DUTCH COMMUNIST PUBLICATION, POLITIEK EN CULTUUR
Document Type:
Collection:
Document Number (FOIA) /ESDN (CREST):
CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Release Decision:
RIPPUB
Original Classification:
C
Document Page Count:
211
Document Creation Date:
January 4, 2017
Document Release Date:
February 27, 2013
Sequence Number:
3
Case Number:
Publication Date:
November 12, 1957
Content Type:
REPORT
File:
Attachment | Size |
---|---|
CIA-RDP81-01043R001500120003-5.pdf | 33.42 MB |
Body:
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
???
mrA
4
INFO1MA110,N REPORT INFORMATION REPORT
CENTRAL INTELLIGENCE AGENCY
This material contains information affecting the National Defense of the United States within the meaning of the Espionage Laws, Title
18, U.S.C. Secs. 793 and 794, the transmission or revelation of which in any manner to an unauthorized person is prohibited by law. ?
C -0 -N-F -D-E -N-T -I -A -L
50X1 -HUM
COUNTRY
The Netherlands
REPORT
SUBJECT
Dutch Communist Publication,
Politiek en Cultuur
DATE DISTR.
12 November 1957
NO. PAGES 1
REQUIREMENT
NO. RD
DATE OF
REFERENCES
50X1 -HUM
INFO.
PLACE &
DATE ACQ.
SOURCE EVALUATIONS ARE DEFINITIVE. APPRAISAL OF CONTENT IS TENTATIVE.
50X1 -HUM
copies of the Dutch Communist publication
Politiek en Cultuur (Politics and Culture), for January, Nhrch, April, May,
Jay, August, September and October, 1957 (issues 1, 2, 4, 5, 7, 8, 9 and
10, respectively).
Attachments are UNCLASSIFIED when separated from this transmittal.
50X1 -HUM
STATE
X
ARMY
X
NAVY
X
Al R
X
FBI
AEC
(Note: Washington distribution indicated by "X"; Field distribution by "#".)
iNFORMAT:10-N RE13..0R-TA INFORMATION REPORT
50X1-H UM-
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27:
CIA-RDP81-01043R001500120003-5
*
":7,0:;A(t.t.T -.74.-V4PAPW. ?,p,1--4)-t-e$0_
,.4AtIM:z.ieilledA4A VoYag.
7,,,,......t.
;15N,
,4 7?
Cr '7ta.-
ell' aapgangfan
',-ki?sr-7-*--75:672:: CP( ' .0?,-.I.V
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27:
CIA-RDP81-01043R001500120003-5
JANUARI 1957
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
?
Eensgezind tegen oorlog en fascisme
Het SER-advies ontleed
De gehele waarheid zien! Open brief
van de Sowjet-schrijvers aah hun Franse collega's
Nieuwe maatschappelijke verschijnselen III
Geen terugtocht!
Hoe staat het met onze theorie?
BOEKBESPREKING
Marcus Bakker 1
F. Baruch. 10
19
G. V. 24
Jaap Wolff 31
Ger Harmsen 34
De Indonesische maatschappij in wording ? S. J. Rutgers 42
Dieptepsychologie R.
Het tekort van Maliaux S.
Partijdocument 46
banden 1956
vele van onze abonne's zullen hun nununers van de jaargang 1956 graag weer in
laten biutrcioftt,
de grotbs tiaPheidenheid van artikelen en :het vele documentatie-materiaal, dat
ons blad publiceert, maakt deze wens begrijpelijk.
wij zijn bereid ons met het inbinden te belasten, indien de kosten, f 3,? (f 1,50
band en f 1,50 binden), vooruit worden voldaan en de twaalf nummers ons franco
toegezonden worden voor 1 februari a.s., met duidelijke vermelding van naam
en adres.
losse banden voor 1956 zijn verkrijgbaar I f 1,50 + f 0,25 verzendkosten, dus
totaal f 1,75. ook hiervoor moet uw bestelling en betaling voor 1 februari 1956
bij ons binnen zijn.
na 1 februari zal het ons niet meer mogelijk zijn, het binden resp. het toezenden
van een losse band voor u te verzorgen.
POLITIEK en CULTUUR
verschUnt maandelijks bU ultgeverij Pegasus,
Leidsestraat 25, Amsterdam-C., tel. 35957. ,
De abonnementsprijs is f 4,50 per jaar, f 2,25 per half jaar,
losse ntunmers 40 cent.
Ons girOnununer is 173127.
Correspondentie over betalingen en verkoop zenden
naar de administratie p/a Pegasus.
Alle correspondentie over de inhoud naar de redactie van P. en C.
Prinsengracht 473, Amsterdam-C., tel. 62565.
17e jaargang no. 1
Januar( 1957
Politiek en Cultuur
maandblad gewijd aan de theorle en praktijk van het
marxisme-leninisme onder teiding van het partijbestuur der c.p.n.
Eensgezind tegen oorlog ert fascisme
Dezer dagen lazen wij in een boekje, dat zojuist is verschenen van de
hand van het vooraanstaande PvdA-lid prof. Kranenburg, dat het
Marxisme is ?een vergissing, zij het een geniale vergissing van een groot
denker, qui pensait en grands blocs" (die in grote blokken dacht).
De woorden troffen ons, omdat ze ons onder ogen.kwamen juist in
die bewogen weken, die een trits van belangrijke gebeurtenissen hebben
opgeleverd: -Egypte, Hongarije, NAVO-zitting.
Want als er ooit dagen in de wereldgeschiedenis zijn geweest waarin
het Marxistisch denken snel ,gelijk kreeg ? dan was het in die welke
zojuist aan ons voorbij geraasd zijn.
Er is geen andere wijze waarop men de lynchpartijen in Boedapest,
de Amerikaanse dreigementen tegen Syrie, het fiasco v'an de agressie
tegen Egypte en de stenen door de ruiten van Felix Meritis ? kortom,
alles wat in de afgelopen maanden ?het nieuws" was ? kan begrijpen,
dan door te denken ?en grand blocs".
Wie dat niet doet, moet wel reddeloos verloren gaan.,in wat dan een
krankzinnige maalstroom lijkt.
Wie het begrijpt, weet waar zijn plaats is, in deze grote, men zou nu
zeggen .wereldomvattende strijd --, en hij neemt die plaats in vol
vertrouwen in.
De ontspanning
De afgelopen jaren waren de jaren der ontspanning. Zelfs diegenen
die gedurende geen dag daarvan van ontspanning weten wilden, zeggen
dat het toen zo ,goed ging. En zij- zeggen er clan' meteen bij, dat die
kans op ontspanning thans wel voorgoed verkeken is.
Om te weten of dit laatste waar is, zullen wij het karakter van die
ontspanning nog eens onder ogen moeten zien.
Naar buiten heeft zij enkele prachtige 400gtepunten gehad.
Wij noemen: het herstel van goede betrekkingen tussen de Sowjet-
Unie en Joegoslavie; het tot stand komen van het Oostenrijks Staats-
verdrag; de overdracht van de vlootbasis Porkkala door de Sowjet-Unie
aan Finland; de reizen van Boelganin en Chroestsjow naar India en
naar Engeland; de intemationale atoomconferentie en de totstandko-
ming van het internationaal agentschap voor de vreedzarn# toepassing
der atoomenergie.
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: alA-RDP81-01043R001500120003-5
1
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
in tornIcklan van dit alles, als de grote bevestiging der verbeterde
VorhotalIngen, de bijeenlcomst der Grote Vier in Geneve.
DK alien, hoe belangrijk ook, is echter uitwerking van' de ontspanning
naWeofit. Het zou, bij niet verder nadenken, te zien zijn als het resultaat
VIM con nicer sutcesvolle diplomatie, dan in de jaren daarvoor werd
gavoord ? at willen wij niet zeggen dat dit element geen rol heeft ge-
anaold In de behaalde successen.
Maar do oorzaken liggen dieper.
Doze oorzaken werden vastgelegd in het materiaal, dat het Partij-
boattitir NW de Communistische Partij van Nederland ter discussie
puhlteeerde voor het congres dat in oktober plaatsvond.
Als holangrijkste oorzaken van de ontspanning werden daar genoemd:
Het felt dat het socialisme een wereldstelsel is geworden, ondanks de
pogingert van de imperialisten om dit te verhinderen, en dat het de
boaallikking heat over enorme krachten, o.a. door de successen van de
Sowjet-Unie bij de ontwikkeling van de atoornenergie( ook op militair
gobted);
hot Mt (Int een reeks vroegere koloniale staten zich aan het kapita-
listiselio roofsysteem ontrukten en dat deze, samen met andere landen,
in do worelci een blok van vredelievende landen zijn gaan vormen;
hot Colt tint de vredeskrachten thans een enorme georganiseerde
inma ?mat ten;
hot Mt tenslotte, chit de kapitalistische wereld inwendig steeds
diopor vorseheurd mad, en dat de oorlogsvoorbereiding steeds zicht-
haamlos in MAW komt met de belangen der volkeren.
hot is duitielUk, flat deze factoren duurzaam werken, en niet afhan-
koWk rkin van de wisselvalligheden van de (lag.
Maar hot is ook begrkjpelkik, dat de leiders,van de imperialistische
wrvld ortnocms het hostarm van deze factoren onderkennen en dat zij,
4 Inm twinstz.Nn om alsnog de gang van zaken in de wereld te keren,
:tntllo? traehten dote faetoren nit to schakelen.
1:1 hott,eifdtN twgrc-wnateriaal waarin de bovengenoemde elementen
kcqk wm-ten gimoemd, worth ernstig gewaarschuwd tegen
dat het nu autoniatlseh st-rt\-1 Zen g,aan.
volxit gewezen op de ronduit a.gressIeve krachten in West-Duits-
W?st MAI onder de grond joegen.
\vozdt gewehr.k op he gevaar, dat de koloniale krachten met ge-
w&; ?s\ven. dekOk terug te zetten.
\wzdt zeer e.suideli4k u gewas%rsy_huwd year de pogIncren, on
van,:yoz-k,-,..it-lastr het vertrotnren in de giondsiagen
rtj te si-ho..kken, de Internationale solidariteit
t detm, en de landen van het sk-v_IP-Ikti-sche
cut aum cx_.?,-? de eoricgoz.-bezei..ainz
et \\-71.z,z, on in ane operiiwteid to !....annfmvrtzsattaa.
::',7-Waz,tr m.k.se Z.-Zo'se.kksttz Dat van de vidt-.--&k.?-achten, en dat,'van de
1:4's" N.t.t3Z teen elk= --erktenz
Die van de vredeskrachten, om de behaalde successen uit te breiden
en vast te leggen:
die van de imperialisten, om door koloniale agressie, verdeeldheid-
zaaierij binnen de socialistische wereld, Duitse herbewapening en on.-
dermijning van de partijen der arbeidersklasse, die in de kapitalistische
landen de enige consequente vredespartijen zijn, de successen teniet
to doen en de gang van zaken in de wereld om te keren.
Wij zijn in de afgelopen maanden getuigen geweest van de botsing
tussen juist die twee krachten, die het partijbestuur van de CPN deze
zomer schetste.
Wie er schoongemaakt werden
In Egypte ging het in de eerste plaats om drie dingen: Om de olie,
om het Suez-kanaal als hoofdslagader van het Britse imperium, en om
Egypte zelf als inspiratiebron van al het anti-koloniale verzet, dat
woedt in Noord-Afrika en het Midden-Oosten.
Zowel in Politiek en Cultuur als in De Waarheid is bij herhaling
aangetoond, welke formidabele winsten de oliemaatschappijen uit het
Midden-Oosten wegslepen. Om nog maar eons een enkel voorbeeld aan
to halen:
In Koeweit hebben de Amerikanen 112 miljoen dollar geinvesteerd
in de oliewinning, en alleen in 1954 al maakten zij er een winst van
700 miljoen dollar, dat wil zeggen van 600 %!
De -Engelse oliemaatschappijen in Irak, dat een steunpilaar is van
het ?vrijheidslievende" Bagdadpact, maakten in datzelfde jaar een
winst van 450 %.
Het lijkt ons, dat deze enkele cijfers wel voldoende zijn om aan to
tonen, 1.vaar de wens van bijvoorbeeld het PvdA-lid J. de Kadt, die in
de Kamer zei ?dat er een gr ote schoonma ak nodig was in het
Midden-Oosten en dat dit zonder militair optreden onmogelijk was en
onmogelijk zal blijken te zijn", vandaan komt.
De Kadt sprak hier tevens uit, wat de lijn van optreden is geweest
van de imperialisten in de laatste tijd: Datgene wat hun aan gebieden
aan het ontsnappen is, moot met geweld opnieuw onder de koloniale
knoet worden teruggebracht.
De aanval tegen Egypte was dan ook veel verder gericht dan tegen
Egypte Aileen. In een deel van zijn kolonien, bijvoorbeeld in India,
heeft Engeland getracht zijn zeggenschap to handhaven, door de open-
lijke militaire onderdrukking te vervangen door politieke en economi-
sche pressie. Maar de koloniale scherpslijpers zijn hierbij tot de
conclusie gekomen, dat de kolonien hun in elk geval bezig zijn to ont-
vallen, welk regiem zij daarover ook instellen. En zij hebben daarom
terug willen grijpen op de methoden waarmee zij honderden jaren lang
hun heerschappij hebben uitgeoefend, die van het openlijke geweld.
Als de agressie in Egypte geslaagd was, dan zou men onherroepelijk
overgegaan. zijn tot wat De Kadt noemde ?de grote schoonmaak" in
all e koloniale gebieden.
Hoe vruchteloos in de moderne tijd een dergelijke brute onderdruk-
kingspolitiek op den duur ook zou zijn, zij zou wellicht voor korte tijd
in staat zijn geweest niet alleen de vooruitgang in de wereld af te
3
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
c?
remmen, maar bovendien de vrede in ernstig gevaar te brengen.
Het is, zoals reeds in het vorig nummer van Politiek en Cultuur werd
uiteengezet, vooral de vastberaden houding van de Sowjet-Unie ge-
, weest ? waarbij zich China, India en Indonesia hebben aangesloten ?
die aan deze openlijke rebellie der kolonialen een einde heeft gemaakt.
De vrijwilligers stonden bij honderdduizenden klaar om in de wereld
Oen tweede Abessinie toe te laten, en er kan geen twijfel aan bestaan,
dat deze enorme mensenmacht in staat zou zijn geweest om iedere
koloniale huurling uit Egypte te verjagen.
Dit besliste optreden heeft in Egypte de doorslag gegeven.
Daardoor is op earl van de fronten, waar in de laatste maanden de
krachtmeting tussen de vredeskrachten en de imperialisten heeft
plaatsgevonden, aan de eerste de overduidelijke overwinning ten deel
geVallen.
The quiet American, de stile Amerikaan....
De nederlaag in Egypte heeft, tegelijk met de Franse en de Engelse
imperialisten en hun marionetten in Israel, ook de Amerikaanse wereld-
veroveraars getroffen. Want dit was Ook een Amerikaanse oorlog.
De Engelsen en Fransen vochten met Amerikaanse wapens,' voor de
uitvoering van een Amerikaans program.
Dulles, die zich zo herhaaldelijk heeft gepresenteerd als de ware
vredesstichter in het Midden-Oosten, heeft in werkelijkheid alles ge-
daan om het conflict aan te stoken.
De Amerikanen waren het, die als eersten hun lening voor de As-
soeandam hebben opgezegd ? de onmiddellijke aanleiding tot de
nationalisatie van de Kanaalmaatschappij. De Amerikanen waren het
daarna, die steeds opnieuw een overeenkomst verhinderden .en die
tenslotte met het plan voor de internationalisatie van het Kanaal en
met de zogenaamde gebruikers-associatie op de proppen kwamen.
De Amerikanen hebben 0es gedaan om het vuur aan te blazen. Zij
hebben alleen geprobeerd het spel zo te spelen, dat zij er als lachende
derden uit te voorschijn zouden komen.
De Engelse katholieke schrijver Graham Greene, die tijdens de oorlog
in Viet Nam dat land bezocht heeft, heeft aan een boek over die oorlog
de naam gegeven die men typerend kan noemen voor deze politiek:
The quiet American, de stifle Amerikaan.
The quiet American heeft ook tijdens de koloniale oorlogen in Indo-
nesia nooit jets anders gedaan dan beide partijen tegen elkaar uit.te
spelen, om er tenslotte in te slagen belangrijke steunpunten voor zijn
eigen imperialistische expansie te vestigen.
The quiet American was in geen velden of wegen te bespeuren toen
Engeland, dat alle Iraanse olievelden bezat, in 1951 met de regering-
Mossadeq in conflict geraakte. Twee jaren later werd Mossadeq door
de Arnerikanen ten val gebracht en het slot van. dat lied was, dat de
Amerikanen een gelijk aantal aandelen in de olie in handen hadden
geluegen als de Engelsen.
Voor de oorlog bezaten Amerikaanse maatschappijen in totaal 10 %
van de olie in het Nabije en Midden-Oosten. Dit deel is inrniddels
gestegen tot ... 68%!
4
'De politiek van Amerika is, zoveel mogelijk anderen tegen elkaar te
laten vechten, zo weinig mogelijk zelf aan de strijd deel te nemen, om
later met de winst te kunnen gaaii strijken.
Ook in Egypte heeft het dat willen doen. Maar door het optreden van
de Sowjet-Unie en van andere vooruitstrevende landen is deze politiek
dit keer verhinderd.
Het zijn de nationale beweging van Egypte en de vredelievende
krachten over heel de wereld die dit keer de overwinning hebben be-
haald, en niet de Amerikaanse rovers, die daarop gerekend hadden
Lenins waarschuwing
Het ?tweede front" van de imperialisten lag, en ligt nog steeds op
het ogenblik dat wij dit schrijven, in Hongarije.
Het is waarschijnlijk nuttig, om bier nog eens in vogelvlucht door te
nemen wat daarginds gebeurd is. En in dat verband is het misschien
goed, te beginnen met een brief, die Lenin reeds in... 1919 heeft ge-
richt tot de Hongaarse werkers, tijdens de revolutie die er toen in dat
land plaats vond ? een revolutie, die in 'bloed gesmoord zou worden.
Lenin zet in deze brief uiteen, dat er voor het doen slagen van de
revolutie nog een lange en moeizarne_ strijd nodig is, en letterlijk
schrijft hij dan het volgende neer:
?Gedurende heel deze overgangsperiode zal er verzet worden geboden
tegen de revolutie, zowel door de kapitalisten, als door hun talrijke hulp-
krachten onder de burgerlijke intellectuelen die bewus t, en door de
grote massa van het werkende yolk, daarbij.inbegrepen de boeren, welke
overladen zijn met kleinburgerlijke gewoonten en gebruiken, die meren-
deels onbewust verzet zullen bieden.
Aarzelingen in deze bevolkingslagen zijn onvermijdelijk. Als werker
neigt de boer tot het socialisme, en verkiest hij de dictatuur van de arbei-
ders boven die van de bourgeoisie. Maar als verkoper van graan neigt
de boer over naar de bourgeoisie, naar de vrije handel, d.w.z. terug naar
het ?bekende" oude, ?aanvankelijke" kapitalisme.
Wat nodig is, dat is de dictatuur van het proletariaat, het bewind van
een klasse, de kracht van zijn organisatie en discipline, zijn gecentrali-
seerde macht die gebaseerd is op alle verworvenheden der cultuur, weten-
schap, en technische kennis van het kapitalisme, zijn proletarische ver-
bondenheid met de gedachtengang van iedere arbeider persoonlijk, zijn
autoriteit over de verspreide, minder ontwikkelde werker op het land of
in de kleine industrie, die minder sterk staat in de politiek, teneinde
het proletariaat mogelijk te maken de boeren en alle kleinburgerlijke lagen
in het algemeen achter zich fe krijgen. Hier heeft men niets aan fraseologie
over ?democratie" in het algemeen, over ?eenheid" of de ?eenheid van
de werkende democratie", over de ?gelijkheid" van ?alle mensen van de
arbeid" enzovoorts fraseologie, waarvoor de kleinburgerlijke sociaal-
chauvinisten en de Kautskianen zo'n voorkeur hebben. Fraseologie ver-
..
troebelt alleen de blik, verblindt de geest en. versterkt de oude domheid,
het cbnservatisme, de kapitalistische tredgang, het parlementarisme en de
burgerlijke democratie.
De opheffing van de klassen is het resultaat van een lange, moeilijke en
hardnekkige klassestrijd, die, na het omVerwerpen van de macht van het
kapitaal, na de vernietiging van de burgerlijke staat, niet verdwijnt (zoals
de vulgaire vertegenwoordigers van het oude Socialisme en. van de oude
Sociaal-Democratie menen) maar slechts van von m verandert en in menig
opzicht nog scherper wordt."
5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
De fatale weg'
Waarschijnlijk hebben vele Hongaarse communisten in de afgelopen
tijd deze brief van Lenin wel op hun boekenplank, maar niet in hun
hart en .hoofd .gehad. Immers, als men de gebeurtenissen van het laatste
jaar in Hongarije waarneemt, dan ziet men dat in steeds sterker mate
de kleinburgerlijke elementen de toon begonnen aan te geven en voor
de reactie het bed begonnen te spreiden.
Van een politieke en ideologische eenheid in de partij was niets meer
te merken, en het is nu duidelijk, dat de imperialisten, de Amerikanen,
voorop, in oktober gemeend hebben dat zij de gelegenheid hadden om
toe te kunnen slaan.
Onder de regering-Nagy, die na de eerste botsingen optrad en het
Sowjet-leger te hulp riep, werd de toestand snel kritiek.
Nagy toch wilde tegen de putsch geen gebruik maken van Hongaarse
troepen of militie, om niet zijn eigen positie in discrediet te brengen.
Hij zag er blijkbaar meer heil in, het werk op te laten knappen door
de Sowjet-troepen. En deze konden, toen zij te hulp werden geroepen,
moeilijk weigeren. Maar alle ooggetuigen, die in die weken in Hon-
garije zijn geweest, zijn het erover eens dat de Russen op een uitei-st
omzichtige wijze zijn opgetreden. Zij hadden, naar nu bekend is, de
. opdracht om niet aan te vallen en in gevechten tussen Hongaren
onderling niet tussenbeide te komen.
Ondertussen editor ontketende de Hongaarse reactie een complete
anti-Sowjet-campagne, waaraan de radio en de pers, die in handen van
de reactionairen waren gevallen, van harte meededen. 'Zij speculeerde
daarbij onomwonden op de, bij achterlijke bevolkingslagen aanwezige,
anti-Russische chauVinistische gevoelens, die zij zelve gedurende twee
wereldoorlogen en. vijf en twintig jaar fascisme had aangekweekt.
Voor deze druk week Nagy steeds verder terug. Hij eiste het terug-
trekker' van de Sowjet-troepen, terwijl zijn regering terzelfdertijd de
zogenaamde neutraliteit onder bescherming van de Grote Vier pro-
clameerde. Dit betekende, dat in feite de Atlantische troepen, die in
West-Duitsland gelegerd zijn, uitgenodigd werclen om in het voetspoor
van de fascisten die reeds de grens overgetrokken waren, Hongarije
.binnen te vallen. In diezelfde dagen werd in Boedapest en elders aan
de fascistische reactie de vrije hand gegeven, om een slachting aan te
richten onder de beste zonen en dochters van het Hongaarse yolk.
Deze fascisten Retell er trouwens geen twijfel over bestaan, dat zij
op hulp uit het westen rekenden. Men hoeft daarvoor maar de verkla-
ringen van de reeds als minister-president genoemde kardinaal Minds-
zenty na te lezen, alsmede de uitlatingen 'die sommige van. Nagy's
ministers hebben gedaan.
De kracht van het socialisme
Onder deze omstandigheden is de regering van Nagy ingestort en
hebben anderen, onder biding van Kadar, een nieuw bewind .gevormd.
Zij beseften, dat als Hongarije uit het socialistische kamp zou wegval-
len, het een clericaal-fascistische staat zou worden, een satelliet van de
westerse imperialistische machten. 0
Daarom heeft de nieuwe Hongaarse regering een beroep gedaan op
de Sowjet-Unie, om te helpen de contra-revolutionairen to vernietigen.
6
a
De Sowjet-Unie heeft cUt verzoek ingewilligd. En ze heeft daarmee
twee dingen duidelijk gemaakt.
Ten eerst e, dat zij niet werkloos wil blijven als onder haar ogen
de beste strijders van de arbeidersklasse worden afgemaakt door Het
fascistisch krapuul, dat meent vrij baan te hebben.
Ten tweed e, dat niet toegestaan kan. worden dat de Atlantische
?roll-back"-politiek tegenover de Sowjet-Unie, de politiek om haar
?terug te?rollen", zal slagen.
Iedere poging om deze politiek te verwezenlijken, zal afstuiten op de
onverbiddelijke kracht van de socialistische macht.
Wat de Sowjet-Unie in Hongarije deed, was in dezen precies het-
zelfde als wat zij .gedaan heeft in de Egyptische crisis.
Zij heeft aan de hele wereld, inzonderheid aan de imperialistische
dromers van de wereldheerschappij, duidelijk gemaakt dat elke poging
om de vooruitgang der mensheid met geweld tegen te houden, met on-
verbiddelijke hardheid zal worden afgewezen.
Op het Italiaanse partijcongres heeft de Sowjet-afgevaardigde Foert-
sewa gezegd, dat de tweede wereldoorlog voorkomen had kunnen wor-
den als de democratische krachten tijdig aan de Hitlers en Horthy's een
einde zouden hebben gemaakt.
Het optreden van de Sowjet-Unie, zowel in Hongarije als in Egypte,
wijst erop dat men daar althans uit deze les de juiste conclusies heeft
getrokken.
Dat dit beide keren heeft geleid tot een nederlaag van de oorlogs-
stokers, bewilst alleen maar dat de krachten van de vrede sterk genoeg
zijn, om hun wil ook door te zetten.
Het schema
Op en tijdens de zitting van de ministerraad van de Noord-Atlanti-
sche Verdrags Organisatie was het, dat de diepere drijfveren van het
Hongaarse gebeuren volledig aan het licht kwamen.
Persberichten uit Washington en de rede van de Duitser Von Bren-
tano, Adenauers minister van Buitenlandse Zaken, hebben bij die
gelegenheid het strategische plan der Amerikanen en Westduitsers
voor hun anti-Sowjet-kruistocht volledig onthuld.
berekening is dat de volgende fase in de koude oorlogvoering
hierin zal bestaan, dat in Oost-Duitsland een soort herhaling zal plaats-
vinden van wat in Hongarije is gebeurd.
En dan, zegt men in Washington en zegt Brentano, zal het heel
moeilijk zijn om de Westduitsers, ook de nieuwe Wehrmachtseenheden,
ervan te weerhouden, de Oostduitse opstandelingen te hulp te komen.
Dit alles gaat natuurlijk nog schuil achter een, zij het dan heel dun,
rookgordijn. Adenauer zowel als Dulles zweert, dat zij een dergelijke
situatie niet graag zouden zien.
Maar men meet de heron. kennen! Onder hun leiding is tot nu toe alles
gedaan, om juist een dergelijke toestand te bereiken, zij sturen hun
provocateurs bij ,groepen tegelijk over de.grenzen, en hun radio-stations
doen het uiterste, om de bevolking van Oost-Duitsland en de andere
volksdemocratieen tot verzet tegen hun regeringen aan ? to wakkeren.
Men ziet het schema precies voor zich:
Er zullen, op wat voor gronden dan ook, bepaalde onlusten uitbreken
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
7
Declassified in Part - Sanitized Cop Approved for Release 2013/02/27 : CIA-RDP81-01043R001500120003-5
in Berlijn. Imperialistische agenten zullen zorgen voor uitbreiding
daarvan, puttend uit hun rijke arsenaal van procrocatiemiddelen.
De arbeidersmacht zal terugslaan, de Westduitse pers zal in een woe-
dende hysterie losbarsten en ?spontaan" zullen de herbenoemde Wehr-
machtsgeneraals zich aan de kop van hun troepen stellen, om Oost-
Duitsland ?te bevrijden van het Sowjet-juk".
En op het moment dat dat gebeurt, is het uur niet ver meer waarop
Nederlandse jongens, op grond van de NAVO-verplichtingen van de
heren Drees, Luns en Staf, naar het front zullen worden gezonden om
h u n portie aan het kanonnenvlees bij te dragen.
In dit schema past alles.
Er past in, dat de imperialisten in Hongarije hun laatste reserves in
de strijd gooien, in de vorm van sluipschutters en plotseling opgedoken
,,leiders van arbeidersraden", om de onrust daarginds gaande te hou-
den en verwarring te brengen in de gelederen van de internationale
arbeidersbewegring.
Er past in, dat plotseling opnieuw relletjes zich voordoen in Polen,
dat Oost-Duitslands verbindingsschakel met de Sowjet-Unie en door-
gangsgebied voor de Sowjet-troepen naar Berlijn en omgeving is.
Er past ook in, dat die relletjes zich in de eerste plaats richten op het
aanwakkeren van anti-Russische sentimenten in Polen en dat regel-
rechte aanslagen op Sowjet-eigendommen er het hoofdbestanddeel van
uitmaken. Er past tenslotte in dat Dulles zich niet heeft willen vast-
leggen om tevoren zijn plannen, welke ook, met de NAVO-collega's te
bespreken.
Onze dure plicht
In dat schema past ook de grootste campagne die wij na de oorlog
hebben meegemaakt, om de arbeidersbeweging in West-Europa uiteen
te scheuren en, als het kan, te vernietigen.
Adenauer heeft in West-Duitsland reeds deze zomer de KPD illegaal
gemaakt, en daarmee de enige openlijke, consequente stem tegen zijn
politiek tot zwijgen gebracht.
In Nederland en Frankrijk heeft men getracht, de communistische
persen te vernietigen en daarmee ook daar het communistische geluid
te laten zwijgen. Terzelfdertijd worden er in-beide landen nieuwe mid-
delen beraamd om, nu deze eerste aanslag mislukt is, op andere wijze
het voortbestaan van de partijen van de vrede onmogelijk te maken.
Een van de methoden van de tegenstander is hierbij, om door middel
van de Hongarije-gebeurtenissen de splijtzwam in de communistische
partijen te plaatsen.
We hebben kunnen zien hoe dat gaat. Van Romme tot Jan Romein,
van De Telegraaf tot Joop van Santen 'riep men zijn veroordeling van
het Sowjet-optreden in Hongarije in het rond, met het enige doel om
te trachten de slagvaardigheid der communisten door broederstTijd
binnen hun partij te kunnen verlammen.
Het is daarbij nauwelijks meer een verrassing te noemen, dat die-
genen die zich op de meest hysterische wijze in dit geschreeuw hebben
gemengd, die menigmaal vooraan zijn gegaan met de provocaties tegen
onze partij, de leiders van de PvdA zijn geweest.
Adel verplicht, ook anti-communistische adel.
8
De partij heeft onder deze druk een buitengewone eensgezindheid en
een niet mis te verstaan vermogen tot terugslaan getoond. Het is aan
geen twijfel onderhevig, dat deze kracht de basis kan vormen voor een
snelle groei in de ineest nabije toekomst. De aanval is een fiasco ge-
worden, maar dat mag geen aanleiding zijn tot zelfgenoegzaamheid,
men kuipt en hitst verder, en in een enkel ander land kan men zien,
wat de gevolgen kunnen zijn. In Engeland bijvoorbeeld is onder de
communisten een eindeloze, principeloze en slopende discussie 'over
Hongarije ontbrand, die de partij heeft lamgelegd op het moment dat
de agressie tegen Egypte door de Engelse reactie haar juist tot de
hoogste graad van activiteit had moeten brengen, en die velen verhin-
dert te zien, in welk een. buitengewoon gevaarlijke situatie de imperia-
listen de wereld hebben gebracht.
Dit voorbeeld toont beter dan wat ook welke bedoelingen de reactie
heeft als zij de Hongarije-hetze met alle beschikbare leugens en provo-
caties voortzet. Het verdelen en slopen van de partijen der arbeiders-
klasse en daarmee van de oppositie tegen de oorlog ? dat is de taak,
die men zich stelt.
En het is de belangrijkste opgave van de communisten, om dit doe te
te verijdelen.
De communisten vooraan
In deze samenzwering tegen de vrede heeft de Nederlandse regering,
en heeft de Partij van de Arbeid, ten volle meegedaan.
In de UNO heeft men alles in het werk gesteld om een veroordeling
van Engeland en Amerika te verhinderen en de agressie ongestoord
voortgang te laten vinden.
Men heeft vooraangestaan in de Hongarije-hetze, terwijl men ter-
zelfder tijd van zijn overvloedige olievoorraden afstand deed ter wille
van de aanvallen in. het Midden-Oosten.
Drees, Vermeer, alle leiders van de PvdA hebben de godsvrede ge-
sloten met Romme en de zijnen, toen deze in de dagen van oorlogs-
hysterie een beroep op hen deden.
Zoals zij ook de godsvrede hebben gesloten, toen het erop aankwam
het Nederlandse yolk de lasten te doen dragen van deze oorlogskoers.
De communistische partij is de enige die zich, op het gebied van
binnenlandse en buitenlandse politiek, resoluut heeft gesteld op het
standpunt van de arbeidersklasse.
Zij is de oorlogshitsers te lijf gegaan, zij heeft de werkers opgeroepen
zich te realiseren, welke verslechteringen men voor haar in het vat had.
Onze partij heeft haar bestaansrecht ten voile bewezen.
,Maar haar inspanningen zijn nog onvoldoende met succes bekroond.
De communisten zullen n o g nergieker de leiding moeten nemen
van het volksverzet tegen de oorlogsdreiging, zij zullen n o g duidelij-
ker en openlijker tot de arbeiders moeten zeggen, dat alleen een zeer
doortastende strijd met de daad in staat zal zijn, de aanslagen op hun
levenspeil af te wenden.
Na wat onze partij in de afgelopen maanden verricht heeft kan er
geen twijfel over bestaan, dat zij ook daartoe in. staat zal zijn.
MARCUS BAKKER
9
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Net SER-advies ontleed
Wanneer deze beschouwingen over het SER-advies in druk verschij-
nen, zal de regering reeds een besluit genomen hebben inzake de voor-
genomen bestedingsbeperking. Niettemin zal het zijn nut hebben over
dit advies enkele opmerkingen te maken, aangezien de ministers
Zijlstra en Hofstra verklaard hebben, dat de regering,het als grondslag
voor haar besl.uitvorming aanvaardt en bovendien, omdat de regering
reeds enkele der in het advies voorgestelde verbruiksbeperkingen heeft
overgenomen.
Het advies werd op 5 september 1956 door de ministers Suurhoff en
Zijlstra gevraagd. Op 28 november was het gereed.
De vlotheid waarmee dit advies gereed kwam, staat in schrille tegen-
stelling tot ide gang van zaken bij het advies dat in september 1955
werd gevraagd. In plaats van een advies verscheen toen vijf maanden
later een rapport zonder advies. Ter verldaring van deze tegenge-
stelde gang van zaken moet dan ook opgemerkt worden, dat de regering
in september 1955 had gevraagd of de economische situatie de ?ruimte"
liet voor een loonsverhoging, terwijl in september jl. gevraagd werd,
of het soms wenselijk was die loonsverhoging weer ongedaan te maken,
althans daar kwam de vraag van de heren Suurhoff en Zijlstra op neer.
Er is nog een interessant verschil: De hooggeleerde SER zag na een
studie van vijf maanden geen kans, een wetenschappelijk verantwoorde
mening over de economische toestand te formuleren. ?Dit was onver-
mijdelijk, indien men binnen een redelijke termijn gereed wilde zijn",
schreef de NVV-secretaris Roemers in februari 1956 in het tijdschrift
Ec. Stat. Berichten. Maar de twee maanden, die de SER nu nodig had,
om zijn eensgezind advies uit te brengen, waren. thans ruimschoots
voldoende om dit wel te doen! Dit op zichzelf is al reden voldoende, om
de betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens in twijfel te trekken.
In 1955 werd de regering door de ontevredenheid van de arbeiders
?gedwongen het vraagstuk van de loonsverhoging bij de SER aan de
orde te stellen. Voorzover de ondernemers er bij betrokken waren,
kreeg zij na vele maanden nul op het request. In September jl. ? een
jaar later ? dacht de heer Suurhoff, gesteund door collega Zijlstra, de
arbeiders bij verrassing hun overwinning weer afhandig te moeten
maken. Het nodige trommelvuur van Ronune was er aan voorafgegaan
tij dens de langdurige kabinetscrisis en men mag thans aannemen, dat
dit ook een van de voorwaarden is geweest waarop de PvdA-leiders
weer tot het kabinet werden toegelaten.
? Want reeds voordat het advies van de SER verschenen was, had de
nieuwe regering-Drees zich vastgelegd op de bewering, dat er ?over-
besteding" plaatsvond, dat Nederland meer verteert dan het verdient
(als natie) en dat de loon- en salaristrekkers de zondebokken voor dit
wangedrag waren. In wezen was dus het advies overbodig. Het leverde
slechts de ?wetenschappelijke", bewijsvoering.
Zonder een blik in die bewijsvoering te slaan, kunnen wij van
de stelling uitgaan, dat de bewering van ondernemers, regering en
SER onjuist is.
10
Wij beginnen met een opmerking over de samenstelling van de invoer.
In de eerste negen maanden van het lopende jaar werd voor een
bedrag van 304 miljoen gulden aan luxe-auto's en onderdelen (groten-
deels voor assemblage) ingevoerd. Er werd ingevoerd voor 12,5 miljoen
aan ?bont, 88 miljoen aan televisie- en radiotoestellen, 6 miljoen aan
kunstvoorwerpen, bij elkaar 411 miljoen gulden. Over het hele jaar is
dit ruim een half miljard en houdt men er rekening mee dat een deel
van de auto's bestemd was voor het bedrijfsleven, dus voor produktieve
,doeleinden, dan voegen wij er nog aan toe de bedragen die besteed zijn
voor de invoer van luxe-textiel uit Italie, Engeland enz., van Zwitserse
uurwerken met een luxe-karakter, luxe-meubelen en de grote verschei-
denheid van andere luxe-invoer, zodat we zonder bezwaard hart aan
het bedrag van 500 miljoen gulden vast kunnen houden. Het toeval wil,
dat Nederland dit jaar waarschijnlijk ruim 500 miljoen gulden. op de
betalingsbalans tekort komt. Indien dit tekort dus aanleiding is tot het
opleggen van een bestedingsbeperking, dan kan de regering ? wat
ons betreft ? bij de luxe-invoer beginnen.
Het argument is van groot belang, wanneer men het volgende feit
in aanmerking neemt: Volgens de berekeningen van de SER kwam in
1956 voor rekening van de ?consumptie van gezinnen" 60 % van de
totale bestedingen van het Nederlandse yolk. Deze consumptie steeg
in 1956 met 8 % tegenover het voorgaande jaar. Hieruit wordt algemeen
de conclusie getrokken, dat de gestegen uitgaven van de loon- en,salaris-
trekkers verantwoordelijk zijn voor de ?overbesteding". Dit argument
wordt nog ondersteund met de berekening dat in 1955 het aandeel der
werknemers, berekend naar ?de gemiddelde loonsom per werknemer
in de bedrijven", in het nationale inkomen 67,8 % bedroeg en in het
lopende jaar 69,9 dus rond 70 %.
Maar deze wijze van berekening doet de werkelijkheid geweld aan.
Dit was tot voor kort ook de zienswijze van het NVV-bestuur, dat van
mening was, dat het aandeel der werkers in het nationale inkomen en
de ontwikkeling van deze beide grootheden in verhouding tot elkaar
alleen op een juiste wijze berekend kon worden, indien men uitging
van de verdiende lonen volgens de collectieve arbeidscontracten, waar-
bij de sociale lasten niet zijn inbegrepen.
De heer Roemers heeft deze richtlijn nog in zijn artikel van 22 febr.
1956 in Ec. Stat. Berichten verdedigd en de ?loonsom" als uitgangspunt
verworpen, omdat daarin ook,de salarissen der middengroepen en van
de hoog gesalarieerden zijn inbegrepen. Het spreekt vanzelf dat het ver-
mengen van de lonen der landarbeiders, der textiel-arbeiders en andere
? laag gesalarieerden met de ?lonen" van fabrieksdirecteuren cs. het beeld
moet vervalsen.
In welke mate dat geschiedt, kan uit de volgende gegevens blijken.
In Januari 1956 publiceerde het CBS ?enkele gegevens over de in-
komstenverdeling in het jaar 1952. (Voor het publiceren van dergelijke
gegevens heeft men in den Haag altijd ontzettend veel tijd nodig!) Uit
die gegevens bleek dat zij, die een inkomen van meer dan 10.000 gulden
per jaar hadden, hun gezamenlijk inkomen van 2.238 miljoen gulden in
1950 op 2.804 miljoen gulden in 1952 zagen stijgen, een toename
van 25 %.
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
11
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Neemt men nu aan dat het stijgingspercentage sindsdien ongeveer
hetzelfde is gebleven ? in werkelijkheid was het hoger ? dan zou het
gemiddelde inkomen van deze groep sindsdien met ca. 50 % gestegen
moeten zijn. (Dit geldt op een uitzondering na, nl. voor de groep der
boeren, wier inkomen ongetwijfeld gedaald is. Maar zelfs met dit voor-
behoud blijven wij met een verondersteld stijgingspercentage voor de
hele groep met 50 % nog aan de veilige kant.)
Uit de statistiek blijkt nu, dat de groep der directeuren van NV's enz.
(in totaal 11.950 personen in 1952) toen een gezamenlijk inkomen van
466 miljoen gulden hadden. In 1956 moeten zij een totaal inkomen van
ca. 700 miljoen gulden gehad hebben! De groep der hoogbetaalde em-
ploye's en ambtenaren (die toen een inkomen van boven de 10.000 gu.1-
den hadden) kon in 1952 op een gezamenlijk inkomen van 420 miljoen
gulden bogen. Rekent men dat hun inkomen sindsdien met ca. 50 % is
gestegen, dan was dit in 1956 rond 630 miljoen gulden. (Ook in dit geval
is het stijgingspercentage niet te hoog gegrepen, aangezien het inkomen
van de twee groepen slechts voor 80 resp. 77 % uit salaris bestond en
de rest dus uit dividenden, tantiemes e.d.m.) Het totale inkomen van
de hele groep der directeuren en hoge functionarissen kan. voor 1956
berekend worden op 1.330 miljard gulden!
Van dit geweldige bedrag, dat in handen van ca. 38.500 personen is
gekomen, is ruim een miljard gulden als loon aangemerkt en als zodanig
dus in de loonsom opgenomen.
Voorts is in de ?loonsom" opgenomen dat deel van het inkomen der
zelfstandigen (boeren, middenstanders, handelaren, kleine en middel-
grote fabriekseigenaren), van de beoefenaars der vrije beroepen en de
. personen ?zonder beroep", dat als ?loon" is aangemerkt. Hoeveel dit is
onttrekt zich aan onze beoordeling, maar .gezien de omvang van deze
groep loopt het eveneens in de miljarden.
Het spreekt vanzelf, dat voor de werkende bevolking het opnemen
van deze geweldige bedragen in de ?loonsom" onaanvaardbaar is. Maar
evenzeer is het onaanvaardbaar deze ?loonsom" als grondslag voor de
berekening van de ontwikkeling der koopkracht van de werkende be-
volking te nemen en aangezien dit het uitgangspunt van het advies van
de SER is, moet het een geheel vals beeld van het welvaartspeil der
werkers opleveren. Derhalve is het advies tot beperking der bestedin-
gen reeds uit dien hoofde onaanvaardbaar, aangezien dit advies juist
tot doel heeft de koopkracht van de laagst betaalde groepen in de be-
volking, de arbeiders en employe's, aan te tasten. Terwijl omgekeerd
juist uit de berekeningen blijkt, dat het inkomen der hoogstbetaalden
onevenredig meer gestegen is dan dat der loon- en salaristrekkers.
Dit argument wordt nog versterkt door het felt, dat de 3 en de 6 %
loonsverhoging die de achterstand van de loon- en salaristrekkers moest
inhalen, eveneens op grond van de ?loonsom"-theorie werden berekend.
Waaruit blijkt, dat ook deze 3 en 6 % reeds onvoldoende waren om de
achterstand in te halen. Immers, de achterstand werd juist door de
?loonsom-theorie" lager berekend dan hij in werkelijkheid was.
Van hoe groat gewicht de loonsom-theorie is, kan verder uit de vol-
gende gegevens blijken: Volgens.de S.E.R. bedroeg de loonsom-1956 in
de bedrijven 11.68 miljard gulden. Wil men tot een zuiver inzicht van
12
het inkomen der loon- en salaristrekkers komen, dan moet men eerst
het loon der directeuren en hogere employe's aftrekken. Dit schatten
wij op grond van de boven aangehaalde gegevens op ca. een miljard
gulden (ca. 9 procent van het totaal!). Verder moeten ? in overeen-
stemming met de vroegere opvatting van het NVV-bestuur ? de sociale
lasten afgetrokken worden. ?Dit lijkt niet onredelijk", schreef D. Roe-
mers in het aangehaalde artikel, ?omdat sociale lasten toch de offers
weerspiegelen voor sociale voorzieningen". Zij bedragen naar schatting
tussen de 30 en 35 % van het loon. -
Indien men hiermee rekening houdt, komt men tot de conclusie dat
het gezamenlijk ifikomen van de loon- en salaristrekkers (overheids-
ambtenaren inbegrepen, wier bruto-inkomen op 2,5 miljard wordt ge-
steld) in 1956 ongeveer 8,8 miljard gulden heeft bedragen (11,68 plus
2,5 min 1, min 4,38). En dan blijkt dat hun aandeel in het nationale
inkomen ca. 34 % is en niet 70 %, zoals de SER beweert.
Op grond van de loon-som theorie komt de SER ook tot de slotsom,
dat het reele inkomen per hoofd van de totale bevolking sedert 1950
met 25 %, of met 4 % per jaar is gestegen. ?Niet onbevredigend", is
zijn commentaar. Maar wat zeggen dee cijfers voor het inkomen van
de arbeiders? Niets!
Drs. L. A. Links berekende dat de totale consumptie van 1948 tot 1956
met 1,4 % per jaar is gestegen en gerekend over de periOde 1922-56
blijkt zij met slechts % per jaar te zijn toegenomen (Ec. Stat. Bench-
ten, 21 nov. 56). Hoewel dit al een heel ander beeld'van de toegenomen
welvaart geeft, is het nog te mooi, omdat in deze cijfers het onevenredigi
meer gestegen verbruik van de bourgeoisie eveneens is inbegrepen.
Vervolgens moet men de werkelijke betekenis van de ?3 en 6 %
onderzoeken. De 3 % bleef volgens het oorspronkelijke inzicht van het
NVV-bestuur 50 % beneden het te bereiken doel. Immers: volgens de
opvatting van het NVV was de achterstand over 1955 zes procent. De
arbeiders hadden dus recht ,op het dubbele van de uitkering over 1955,
waarbij nog komt, dat niet alle arbeiders deze 3 % hebben ontvangen.
Voor de verdere berekeningen speelt de 3 % geen rol meer. Het was
immers een eenmalige uitkering. De 0-6 % houdt volgens de bereke-
ningen van de SER een gemiddelde loonsverhoging over 1956 in van
2,6 % (zij is slechts gedeeltelijk uitbetaald en dan nog over een gedeelte
van het jaar).
Neernt men nu in aanmerking, dat de kosten van het levensonderhoud
volgens de officiele cijfers met 1 zijn gestegen (in werkelijkheid is
de stijging echter veel grater?) en dat de regering per 1 januari een
directe loons ver 1 a ging van 1,3 % heeft afgekondigd, dan is daar-
door al de 6 % over 1956 ongeclaan gemaakt!
Daarbij komt echter, dat de arbeidsproduktiviteit in 1956 naar ver-
wachting in de industrie met 4 % zal stijgen. Waaruit blijkt, dat de
ondernemers zelfs met de 0-6 % loonsverhoging over 1956 hun winst
op kosten der arbeiders nog hebben kunnen vergroten. (Tussen haakjes
merken wij op, dat de SER voor 1957 rekening wil houden met een
verhoging van de arbeidsproduktiviteit in de industrie met slechts
2,4 %. Deze schatting is, iivaarschijnlijk afkomstig van prof. Polak van
het Nationaal Planbureau. Maar dat heeft zich in het verleden al meer
Declassified in Part-Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
13
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
in dit soort berekeningen vergist, zodat wij aan deze opportunistische
schatting, die aan het SER-advies meer kracht moet verschaffen, geen
enkele waarde kunnen hechten.)
Gezien deze omstandigheden, doet het ook vreemd aan dat de SER
? met volledige instemming van de NVV-bestuurders ? zoveel moeite
doet om te bewijzen, dat de winsten in 1956 ,,per eenheid produkt" zijn
gedaald en wel met 5 cfo. Moeten wij soms medelijden krijgen met de
ondernemers?
Voorshandilijkt ons daarvoor geen enkele aanleiding aanwezig. Wij
-merken slechts op, dat de Koninklijke Olie haar netto-winst over de
eerste negen maanden van het lopende jaar met ruim 190 miljoen
gulden. kon vergroten en dat de nettowinst van Philips steeg van 93
miljoen gulden in de eerste negen maanden 1955 op 96 in dezelfde
periode van het lopende jaar.
* *
Wij veronderstellen, zoals bekend, dat de regering het advies tot
consumptiebeperking vroeg naar aanleiding van de snelle achteruit-
gang van de financiele positie van het land. Deze is veroorzaakt o.m.
door grote uitvoer van Nederlands kapitaal naar het buitenland. Het
is trouwens nog maar kort geleden dat de regering toestemming gaf
tot het plaatsen van een hele reeks buitenlandse leningen in ons land.
Verder heeft tot dip achteruitgang bijgedragen de sterk verminderde
aankoop door Amerikaanse kapitalisten van Nederlandse olie-aandelen.
De voornaamste oorzaak is tenslotte de stijgende invoer, waartegenover
een geringere stijging van de uitvoer staat alsmede de stijging van de
prijzen der buitenlandse grondstoffen. Dit laatste echter dateert pas
van de laatste maanden en staat in verband met de agressie tegen
Egypte.
Volgens de gegevens, die min. Hofstra op 11 dec. jl. verstrekte, be-
droeg het tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans in de
eerste helft van 1956 168 miljoen gulden, per september schatte hij het
op 400 en voor het hele jaar op 500 tot 600 cniljoen gulden. De deviezen-
reserve van de Nederlandse Bank daalde van 4.647 miljoen gulden eind
december 1955 tot 3.808 miljoen gulden, dus met 840 miljoen gulden. Dit
is aanmerkelijk meer dan het lopende tekort. Daaruit blijkt dus, dat
aanzienlijke kapitaal-uitvoer heeft plaatsgevonden. Trouwens de SER
schat de totale kapitaal-uitvoer voor het lopende jaar op 400 miljoen
gulden. De vraag doet zich derhalve voor, waarom de regering niet
behalve tot ingrijpende beperking van de luxe-invoer tot verbod van
kapitaal-uitvoer overgaat.
De vraag is echter ook, wat de kern-oorzaken van de achteruitgang
der betalingsbalans zijn. Van het antwoord daarop hangen immers de
middelen af tot bestrij ding van deze ontwikkeling.
Het is een felt, dat de agressie tegen Egypte de toestand verslechterd
heeft. Maar het is opvallend dat de sterkste achteruitgang bij de dollar-
-reserves plaatsvond. Dit Wordt wat de laatste weken betreft ?
voornamelijk yeroorzaakt door versterkte olie-invoer uit het dollar-
gebied. Deze olie-invoer geschiedt ten dienste van Engeland, onze
voornaamste afnemer van olie-produkten. Voor de eigen behoeften van
14
Nederland was hij ormodig, aingezien er een voorraad aanwezig is, die
het jaarverbruik in ons land overtreft. Voorts speelt ook versterkte
voorraadvorming een grote rol. Maar de voornaamste, oorzaak van de
financiele achteruitgang ligt op geheel ander gebied.
Vijftig procent van de produktie in ons land is afkomstig uit het
buitenland (grondstoffen, halffabrikaten enz.) De grootste verbruiker
van buitenlandse grondstoffen, halffabrikaten en afgewerkte produc-
ten is minister Staf. Hij is het in stijgende mate.
Volgens het Nationaal Planbureau en de opgaven van min. Staf
hebben zich de oorlogsuitgaven als volgt ontwikkeld:
1951
? 1952 1953 1954
1955
1956
1957
(miljoen gulden)
1100
1260 1350 1590
1700
1800
1950
Met uitzondering van 1957 gaat het hier niet om de begrotingscijfers
maar om de werkelijke uitgaven. De regelmatige stijging ontwikkelde
zich omgekeerd evenredig met de internationale toestand. Deze stijging
wijst echter ook op de voornaamste oorzaak van de achteruitgang van
de betalingsbalans. Reeds verleden jaar zei min. Staf dat hij de grootste
klant van de industrie is. Zijn opdrachten ? toen 800 miljoen gulden
? zullen nu een miljard bedragen. Daarvoor moet voor een half mil-
jard ingevoerd worden. Maar die militaire invoer is nog groter, aan-
gezien grote bedragen het land uitgaan voor de aankoop van gereed
oorlogsmateriaal en voor het houden van de regelmatige manoeuvres in
het buitenland.
Wanneer de regering dus de bestedingen beperken wil, dan kan zij
? behalve bij de luxe-invoer en de beperking van de kapitaal-uitvoer
? beginnen met de militaire begroting, die de grootste slokop van
deviezen, voornamelijk dollars, is. In deze opvatting staan wij, zoals
bekend, niet alleen. Immers, minister Drees was nog in juli jl. van
mening dat de militaire uitgaven tot 1000 miljoen beperkt kunnen
worden. Het is echter bekend dat _de regering zich reeds op bijna het
dubbele bedrag heeft vastgelegd en het ligt dus voor de hand, dat een
van de voornaamste redenen voor de consumptiebeperking de enorme
verhoging van de oorlogsuitgaven is. Waar het op neerkomt is, dat de
regering het gat in de deviezen, veroorzaakt door min. Staf, wil stoppen
door de buitenlandse aankopen voor voeding- en verbruiksartikelen der
werkers ingrijpend te verminderen. En dat kan alleen bereikt worden
door de koopkracht van de werkers aan te tasten.
Dit is echter niet het enige doel. Want door koopkracht-verlaging en
vermindering van de overheidsuitgaven ? in het bijzonder die Aran de
,gemeenten en de woningbouw ? alsmede beperking van de investe-
ringen hoopt de SER en de regering ook kunstmatige werkloosheid te
kunnen scheppen. Volgens het advies zal de vraag naar arbeidskrachten
met 12000 afnemen, indien de beperkingen worden doorgevoerd, het-
geen betekent, dat men op een gemiddelde werkloosheid van 60.060 per-
sonen rekent. Gezien het felt echter, dat de regering nog verder wil
gaan dan in. het SER-advies is voorgesteld, moet dus ook verondersteld
worden dat dit cijfer hoger zal worden. De reden voor het scheppen van
15
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27 CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
;.?
?tt
kunstmatige werkloosheid is duidelijk. De ,grote vraag naar arbeids-
krachten bemoeilijkf: immers het opleggen van loonsverlaging, zoals de
SER heel openhartig erkent wanneer hij zegt dat de ?spanningen op de
arbeidsmarkt" het economische leven met een ?spiraalbeweging van
lonen en prijzen" bedreigen. Een andere overweging is daarbij onge-
twijfeld het verlangen om arbeidc...rs van de vredes- naar de oorlogs-
industrie over te hevelen. Immers, de grotere oorlogsuitgaverr die in het
.voornemen liggen, vereisen juist daar meer arbeidskrachten. Terwijl
ondernemers, regering en vakbondsleiders aan de one kant een vals
beeld van de oorzaken der verslechtering van de financiele toestand
geven, moet men er aan de andere kant ook op wijzen, dat een reeks
tijdelijke verschijnselen deze ontwikkeling in de hand hebben gewerkt.
Drs. De Pous ? overigens een der voornaamste medewerkers aan het
SER-advies ? vestigt er in Ec. Stat. Berichten van 5 dec. jl. by. de aan-
dacht op, dat de uitkering ineens (de 3 % over 1955) daartoe gerekend
moeten worden. Immers de vraagvergroting die daarvan het gevolg was,
keert niet terug. Verder wijst hij op de slechte oogst van het afgelopen
jaar en op de verscherping van de internationale toestand, waarvan hij
hoopt, dat deze omstandigheden slechts een tijdelijk karakter dragen.
Daarbij komt nog een ander vraagstuk. De SER heeft een totale ver-
- mindering der bestedingen met 700 miljoen gulden voorgesteld. Dit op
grond van de overweging dat het tekort van 350 tot 400 miljoen gulden
in het internationale kapitaalverkeer door 'n overschot met eenzelfdebe-
drag in het handels- en dienstenverkeer moot worden goedgemaakt. Het
kweken van zulk een overschot zou seen binnenlandse beperking van
de bestedingen met het dubbele nodig maken. Waarom, daar mogen we
naar radon. Drs. De Pous vestigt echter in het aangehaalde artikel de
aandacht op het feit, dat men in 1951 niet het dubbele maar slecht
150 % nodig achtte, zodat dit doel reeds met een beperking der be-
stedingen met 525 miljoen gulden bereikt zou- kunnen _worden!
De zaak is dus, dat de toestand ernstiger wordt voorgesteld, dan hij
is en dat ingrijpender maatregelen worden voorgesteld, dan objectief
nodig zijn. De zaak is verder dat men op de verkeerde plaats wil
zuinigen, terwijl de oorzaken van de financiele achteruitgang onaan-
getast _blijven.
De SER erkent dit zelf, wanneer hij in zijn advies zegt, ?dat de door
de werkcommissie (van de SER) voor het jaar 1957 veronderstelde
afloop van het economisch proces gepaard zou dienen to gaan met een
in belangrijke mate inflatoire financiering der geraamde bestedingen,
zonder welke namelijk de financiele middelen voor het tot stand
4 brengen van het totaal der geraamde uitgaven zouden ontbreken". En
? hierbij gaat het in de eerste plaats om de oorlogsuitgaven, die inflatoir
werken-:
* *
Is dus het voorstel om de koopkracht van de werkende bevolking to
beperken om ale hierboven genoemde redenen op zichzelf al onaan-
vaardbaar ? onaanvaardbaar is ook het plan in zijn onderdelen.
De SER stelt voor dat de ?overheid" haar bestedingen. met 200 miljoen
gulden moot beperken. Hij doelt hier in de eerste plaats op beperking
van de investeringen ?door de lagere publiekrechtelijke lichamen",
16
d.w.z. gemeenten en provincien! Het gaat hier dus uitsluitend om uit-
gaven ten behoeve van het publiek. (Huizenbouw, openbare werken
zoals tunnelbouw etc.)
In de tweede plaats wil de SER de investeringen in bedrijven met
275 miljoen gulden beperken. Dit zal bereikt worden o.m. door de be-
lastingfaciliteiten te verminderen, die aan investeringen verb onden
zijn en door het hadhaven van het vergunningsstelsel bij nieuwe be-
drijfsgebouwen. De grote bedrijven warden door de eerste maatregel
in het geheel niet getroffen, aangezien zij over voldoende middelen be-
schikken. Aan kleine en middelgrote bedrijven achter, die op de belas-
tingaftrek aangewezen zijn, wordt de vernieuwing van installaties be-
moeilijkt of onmogelijk gemaakt. Bovendien wil de SER de investerings-
aftrek voor ?bepaalde categorieen" handhaven. Klaarblijkelijk doelt hij
hier op de oorlogsindustrieen, die ook wel geen last van het vergun-
ningsstelsel zullen hebben.
Afgezien van deze maatregelen, die langs inclirecte wog koopkracht-
verlagend werken, moot het grootste bedrag echter direct uit de zakken
der loon- en salaristrekkers komen. -
Volgens de SER gaat het hier om een bedrag van ca. 275 miljoen
gulden.
Laten wij eons een optelsom maken van de onderdelen, waaruit deze
275 miljoen gulden bptaan.
(milj. gulden)
Verhoging belastingen op benzine
Verhoging belastingen op gedistilleerd
Al: wegens geschatte omzetvermindering
Omzetbelasting suiker
Extra-inkomsten bel. op benzine- en gedistill. voorraden
Afschaffing subsidie op melk en suiker
Verhoging directe belastingen
Verhoging inclirecte belastingen
1204.-
30.--
35.-r?
Indien dit alles was, zou onze schoolineester al gezegd hebben, dat de
SER blijkbaar niet erg good in het optellen is. Maar daarbij komt in de
eerste plaats een loonsverlaging van 1,3 %, die in geld uitgedrukt op
115 miljoen gulden berekend kan worden. Dat is dus reeds 432 miljoen
gulden tesamen. Verder komen or bij de verhogingen van tarieven (gas,
elektra, tram, spoor) die wij niet becijferen kunnen, omdat we niet
over de gegevens beschikken. Maar dat zij op zijn minst in de tientallen
miljoenen lopen, mag men wel aannemen.
Ook is in dit bedrag nog niet inbgrepen het plan om eventuele
nprlassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
17
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
steunmaatregelen voor de landbouw te financieren door doorberekening
in de consumentenprijzen. Het landbouwschap eist 350 miljoen gulden.
Gesproken wordt over 185 miljoen gulden! Tenslotte is in het totale
bedrag ook niet inbegrepen de golf van prijsverhogingen als gevolg van
de prijsstijgingen op de internationale grondstoffen- en vrachtenmarkt.
Ook dit loopt in de honderden miljoenen guldens. Zodat onze slotsom
is, dat het bij het SER-advies om een ?bestedingsbeperking" gaat, die
het miljerd gulden benadert. En zelfs indien men mee zou gaan met de ?
redenering, dat het bij de loonsverlaging van 1,3 % alleen maar gaat om
een inkomstenverschuiving van de actieve werkers naar de gepensio-
neerden volgens de Ouderdomswet, dan nog komen de plannen van de
SER in werkelijkheid neer op een loonsverlaging die de 6 % te boven
gaat.
Het is dus eenvoudig belachelijk, als de SER in zijn advies beweert
dat de voorgestelde maatregelen een prijsverhoging van ca. een procent
met zich mee zullen brengen.
De toestand is dus inderdaad alarmerend. Te meer, waar de NVV-
leiders zich neergelegd hebben bij de opvatting dat de komende prijs-
stijgingen, waarvan trouwens reeds enkele zijn aangekondigd, geen
aanleiding mogen geven tot het stellen van looneisen. Temeer, waar de
regering reeds heeft laten weten, dat zij dit program ? gezien de finan-
ci8le toestand ? nog aanzienlijk wil verscherpen.
Temeer waar de rechtse vakbondsleiders ? met Hongarije als excuus
? een soort ?Godsvrede" met de ondernemers hebben gesloten. ImmerS,?
in het SER-advies wordt een direct beroep gedaan op het ?saamhorig-
heidsgevoel", dat zich de ?laatste weken op zo treffende wijze heeft
geuit". Met een direct beroep op Hongarije worden wij door het duet-
Twijnstra-Oosterhuis opgeroepen tot het ?gezamenlijk dragen van
offers", die nog wel de ,verbondenheid" tussen uitbuiters en arbeiders
moeten versterken.
Voor de. arbeidersklasse dient de koers duidelijk te zijn: eenheid van
actie, actieve strijd in objectief gezien zeer gunstige omstandigheden
zal hun antwoord moeten zijn.
Wij hebben er niets op tegen dat offers gebracht worden, maar die
zouden er als volgt uit kunnen zien:
1. Verlaging van de mi/itaire uitgaven tot een miljard gulden,.
2. Beperking van de luxe-invoer.
3. Beperking van de kapitaal-uitvoer.
4. Een heffing ineens op de kapitaa/winsten, verb onden met een verho-
ging van de belgstingen op de inkomsten der groten.
18
F. BARUCH
?
Ve gehele waarheid zien!
Open brief aan' de Franse schrijvers, die een:
vcrklaring in ?France Observatcur" hebben ge-
publiceerd ?tegen de Sowjet-inmenging"
Wanneer wij ons met deze brief tot u richten, achten wij het gewenst,
de volledige tekst van uw verklaring te brengen. Wij beschouwen het
als onze plicht hierop te antwoorden.
Hier volgt dan deze tekst:.
?De ondergetekenden, die nog nimmer gevoelens van vijandschap tegen
de USSR en het socialisme hebben gekoesterd, achten zich thans gerech-
tigd, bij de Sowjet-regering te protesteren tegen het gebruik van kanon-
nen en tanks ter onderdrukking van de opstand van het Hongaarse yolk
en zijn streven naar onafhankelijkheid, zelfs gezien het felt, dat reactio-
naire elementen zich bij deze opstand hebben aangeslotn en zich door
middel van de radio met oproepen tot de opstandelingen hebben gericht.
Wij zijn en blijven van mening, dat het socialisme evenals de vrijheid
niet op de punten van de bajonetten kunnen worden gebracht. Wij
vrezen, dat een met geweld opgedrongen regering, om zich te kunnen
handhaven, spoedig zelf gedwongen zal zijn haar toevlucht te nemen tot
dwang en alle daaruit voortvloeiende onrechtvaardigheden ten opzichte
van het eigen yolk.
In de overtuiging, dat er op het ogenblik geen maatregelen worden
voorbereid, gericht tegen-de vrijheid van de Hongaarse schrijvers, kunnen
wij ons niet losmaken van een gevoel van onrust omtrent hun lot in de
toekomst, en wij protesteren al bij voorbaat tegen vervolgingen, waarvan
zij eventueel het mikpunt zouden kunnen worden.
In het bewustzijn van het bovenstaande, richten wij ons niet minder
scherp tegen de huichelaars, die de moed hebben vandaag te protesteren
tegen iets, waarbij zij zich gisteren nog rustig neerlegden. Wij .ontzeggen
het recht van protest tegen de Sowjet-inmenging in Hongarije aan die-
genen, die zwegen of zelfs hun goedkeuring uitspraken, toen de Ver-
enigde Staten dein Guatamala gewonnen vrijheid in bloed verstikten.
Wij ontzeggen dit recht ook aan hen, die het wagen te spreken over
de ?Praagse .omwenteling" (het gaat bier om de poging van de reactio-
nairen in februari 1948, de staatsmacht in Tsjechoslowakije te veroveren,
en de burgerlijke republiek van voOr M?nchen te herstellen. Het yolk van
Tsjechoslowaldje gaf de reactie het juiste antwoord ??? Opm. van de
redactie), terwijl zij ?de militaire actie in het gebied van het Suezkanaal"
luide toejuichen. Wij ontzeggen dit recht aan de ministers, die op hetzelfde
moment, dat zij parachutisten op Egyptisch gebied neerlaten, een gren-
zeloos cynisme aan de dag leggen, als zij het wagen te spreken over
vrijheid van de naties en met gevoelvolle stem diegenen brandmerken,
die deze vrijheid belagen.
De eerste en voornaamste eis, die wij zowel tot de Sowjet-regering
als tot de Franse regering richten, is de eis van waarheid. Daar, waar de
waarheid triomfeert, wordt de misdaad onmogelijk, daar echter, waar de
waarheid wordt onderdrukt, kan gen gerechtigheid, geen vrede en geen
vrijheid bestaan.
Jean Paul Sartre, Vercors, Claude Roy, Roger Briand, Simone de Beau-
voir, Jacques Francis Rolland, Louis Villefors, Jacques Prevert, Colette
Audry, Jean Orange, Pierre Bost, Jean Cot, Claude Lanzman, Marcel
Pechoud, Lorant Schwartz, Claude Morgan.
19.\
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
steunmaatregelen voor de landbouw te financieren door doorberekening
in de consumentenprijzen. Het landbouwschap eist 350 miljoen gulden.
Gesproken wordt over 185 miljoen gulden! Tenslotte is in het totale
bedrag ook niet inbegrepen de golf van prijsverhogingen als gevolg van
de prijsstijgingen op de internationale grondstoffen- en vrachtenmarkt.
Ook dit loopt in de honderden miljoenen guldens. Zodat onze slotsom
is, dat het bij het SER-advies om een ?bestedingsbeperking" gaat, die
het miljard gulden benadert. En zelfs indien men mee zou gaan met de ?
redenering, dat het bij de loonsverlaging van 1,3 % alleen maar gaat om
een inkomstenverschuiving van de actieve werkers naar de gepensio-
neerden volgens de Ouderdomswet, dan nog komen de plannen van de
SER in werkelijkheid neer op een loonsverlaging die de 6 % te boven
gaat.
Het is dus eenvoudig belachelijk, als de SER in zijn advies beweert
dat de voorgestelde maatregelen een prijsverhoging van ca. een procent
met zich mee zullen brengen.
De toestand is dus inderdaad a.larm'erend. Te meer, waar de NVV-
leiders zich neergelegd hebben bij de opvatting dat de komende prijs-
stijgingen, waarvan trouwens reeds enkele zijn aangekondigd, geen
aanleiding mogen geven tot het stellen van looneisen. Temeer, waar de
regering reeds heeft laten weten, dat zij dit program ? gezien de finan-
ciele toestand ? nog aanzienlijk wil verscherpen.
Temeer waar de rechtse vakbondsleiders ? met Hongarije als excuus
een soort ?Godsvrede" met de ondernemers hebben gesloten. Immers,`
in het SER-advies wordt een direct beroep gedaan op het ?saamhorig-
heidsgevoel", dat zich de ?laatste weken op zo treffende wijze heeft
geuit". Met een direct beroep op Hongarije worden wij door het duet-
Twijnstra-Oosterhuis opgeroepen tot het ?gezamenlijk dragen van
offers", die nog wel de ,verbondenheid" tussen uitbuiters en arbeiders
moeten versterken.
Voor de. arbeidersklasse dient de koers duidelijk te zijn: eenheid van
actie, actieve strijd in objectief gezien zeer gunstige omstandigheden
zal hun antwoord moeten zijn.
Wij hebben er niets op tegen dat offers gebracht worden, maar die
zouden er als volgt uit kunnen zien:
1. Verlaging van de mi/itaire uitgaven tot den miljard gulden.
2. Beperking van de luxe-invoer.
3. Beperking van de kapitaal-uitvoer.
4. Een heffing ineens op de kapitaalwinsten, verbonden met een verho-
ging van de belastingen op de inkomsten der groten.
18
F. BARUCH
????
?
Lie gehele waarheid zien!
Open brief ant de Franse schrijvers, die eel):
verklaring in ?France Observateur" hebben ge-
publiceerd ?tegcn de Sowjet-inmenging"
Wanneer wij ons met deze brief tot u richten, achten wij het gewenst,
de volledige tekst van uw verklaring te brengen. Wij beschouwen het
als onze plicht hierop te antwoorden.
Hier volgt dan deze tekst:.
?De ondergetekenden, die nog nimmer gevoelens van vijandschap tegen
de USSR en het socialisme hebben gekoesterd, achten zich thans gerech-
tigd, bij de Sowjet-regering te protesteren tegen het gebruik van kanon-
nen en tanks ter onderdrukking van de opstand van bet Hongaarse volk
en zijn streven naar onafhankelijkheid, zelfs gezien het feit, dat reactio-
naire elementen zich bij deze opstand hebben aangeslotcn en zich door
middel van de radio met oproepen tot de opstandelingen hebben gericht.
Wij zijn en blijven van mening, dat het socialisme evenals de vrijheid
niet op de puntzn van de bajonetten kunnen warden gebracht. Wij
vrezen, dat een met geweld opgedrongen regering, om zich te kunnen
handhaven, spoedig zelf gedwongen zal zijn haar toevlucht te nemen tot
dwang en alle daaruit voortvloeiende onrechtvaardigheden ten opzichte
van het eigen yolk.
In de overtuiging, dat er op het ogenblik geen maatregelen worden
voorbereid, gericht tegen de vrijheid van de Hongaarse schrijvers, kunnen
wij ons niet losmaken van een gevoel van onrust omtrent hun lot in de
toekomst, en wij protesteren al bij voorbaat tegen vervolgingen, waarvan
zij eventueel het mikpunt zouden kunnen worden.
In het bewustzijn van het bovenstaande, richten wij ons niet minder
scherp tegen de huichelaars, die de moed hebben vandaag te protesteren
tegen jets, waarbij zij zich gisteren nog rustig neerlegden. Wij .ontzeggen
het recht van protest tegen de Sowjet-inmenging in Hongarije aan die-
genen, die zwegen of zelfs hun goedkeuring uitspraken, toen de Ver-
enigde Staten dein Guatamala gewonnen vrijheid in bloed verstikten.
Wij ontzeggen dit recht ook aan hen, die het wagen te spreken over
de ?Praagse omwenteling" (het gaat bier om de poging van de reactio-
nairen in februari 1948, de staatsmacht in Tsjechoslowakije te veroveren,
en de burgerlijke republiek van voOr M?nchen te herstellen. Het yolk van
Tsjechoslowaldje gaf de reactie, het juiste antwoord Opm. van de
redactie), terwijI zij ?de militaire actie in het gebied van het Suezkanaal"
luide toejuichen. Wij ontzeggen dit recht aan de ministers, die op hetzelfde
moment, dat zij parachutisten op Egyptisch gebied neerlaten, een gren,-
zeloos cynisme aan de dag leggen, als zij het wagen te spreken over
vrijheid van de naties en met gevoelvolle stem diegenen brandmerken,
die deze vrijheid belagen.
De eerste en voornaamste eis, die wij zowel tot de Sowjet-regering
als tot de Franse regering richten, is de eis van waarheid. Daar, waar de
waarheid triomfeert, wordt de misdaad onmogelijk, daar echter, waar de
waarheid wordt onderdrukt, kan geen gerechtigheid, geen vrede en geen
vrijheid bestaan.
Jean Paul Sartre, Vercors, Claude Roy, Roger Briand, Simone de Beau-
voir, Jacques Francis Rolland, Louis Villefors, Jacques Prevert, Colette
Audry, Jean Orange, Pierre Bost, Jean Cot, Claude Lanzman, Marcel
Pechodd, Lorant Schwartz, Claude Morgan.
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
19-\
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Wij spx:eken de hoop uit, dat u er op uw beurt voor zorg zult dragen,
dat ons antwoord wordt gepubliceerd in Frankrijk, op dezelfde plaats
waar uw verklaring werd gepubliceerd.
En laat ons nu openhaitig spreken over de kern van de zaak wat op
dit moeilijke ogenblik in de geschiedenis van de mensheid vooral nood-
zakelijk is. U schrijft, dat u de waarheid eist. Laten wij u de waarheid
uitbeelden.
Inderdaad, datgene wat in Hongarije is gebeurd is hard en tragisch.
Maar u ziet in deze zaak slechts een kant. U spreekt alleen over het
deelnemen van Sowjet-troepen aan deze gebeurtenissen, ofschoon dit
feit andere gebeurtenissen in de wereld niet voor u verborgen heeft
gehouden. Gij wilt de waarheid zien en distancieert u derhalve van de
politieke speculanten, die thans protesteren tegen het deelnemen van
Sowjet-troepen aan de Hongaarse gebeurtenissen ?en zwegen, ja zelfs
hun goedkeuring uitspraken, toen de Verenigde Staten de vrijheid, die
Guatemala had veroverd, in bloed verstikten", en ontzegt het recht van
'protest aan hen, die luidruchtig het optreden in het gebied van het
Suezkanaal toejuichen.
Wij herhalen, wij zien in uw woorden het bewijs, dat u de waarheid
wilt zien.
. Maar, om terug te komen op de gebeurtenissen in Hongarije en uw
standpunt hierover,. when wjj zeggen: U vergist u! U ziet de gehele
waarheid niet! -
Het yolk van Hongarije was Met tevreden met de toestand in het
land. Het was ontevreden over het feit, dat zelfs na de besluiten van
het 20e congres, die door alle communistische en arbeiderspartijen over
de gehele wereld waren goedgekeurd, o.a. ook door de Hongaarse partij,
de Hongaarse leiders niet de wil opbrachten om resuluut een eind te
maken aan de onduldbare schendingen van de socialistische democra-
tie, de socialistische wetgeving en grotere zorg te besteden aan de be-
hoeften van het werkende yolk.
Wij denken, dat bier ook een deel van onze verantwoordelijkheid ligt.
De broederiijke plicht van ons land, uitgaande van zijn ervaring bij de
socialistische opbouw, was, om tijdig en kameraadschappelijk met zijn
gehele autoriteit de Hongaarse leiders te helpen de door hen gemaakte
emstige fouten te corrigeren, en indien aan het licht zou treden, dat zij
niet in staat of niet bereid zijn dit te doen, openlijke critiek op hen uit
te oefenen. Wij weteni dat ons land maatregelen in deze richting heeft
genomen, maar het gebeurde dwingt ons tot de erkenning, dat deze
maatregelen niet afdoende waren.
Toen het Hongaarse yolk aan zijn leiders zijn gerechtvaardigde eisen
hekend maakte, werd dit in ons land met sympathie ontvangen. Op
30 oktober heeft de Sowjet-regering een verklaring gepubliceerd be-
treffende een verdere versteviging van de vriendschap en de "samen-
werking tussen de U.S.S.R. en de overige socialistische landen. De
Sowjet-troepen, die zich in Hongarije bevonden op grond van het
verdrag van Warschau, werden uit Boedapest teruggetrokken, zodra
de toenmalige regering van Imre Nny daarom vroeg, die voordien zelf
er op had gestaan, dat de Sowjet-troepen haar hulp verleenden.
Gij herinnert u, wat daarna is gebeurd. De contra-revolutie achtte
20
haar tijd gekomen.
Ogerfschijnlijk is u niet alles bekend, maar een dee]: van de feiten is
ongetwijfeld tot u doorgedrongen. En desondanks hebt u besloten, te
protesteren, ?zelfs in aanmerking nemende het feit, dat zich bij deze
opstand reactionaire elementen aansloten, die door de radio oproepen
richtten tot de opstandelingen".
?Zich aansloten ..." Hadden zij zich alleen maar aangesloten! ?Zij
riepen op door de radio.. "Hadden zij alleen maar door de radio ?op-
geroepen1
Moeten er werkelijk eerst weken en maanden voorbijgaan, voor u
de voile waarheid doorziet over de fascistische witte terreur, die in
Boedapest huis Meld, voor u alle feiten en alle uit deze feiten voort-
spruitende gevolgen vaststelt?
Het is immers thans voor niemand meer een geheim, dat uit het
Westen vliegtuigen naar Boedapest zijn gestuurd met het kenteken van
de Duitse Bondsrepubliek en Engeland, met honderden officieren,
vroegere Horthy-aanhangers, die in het Hitler-leger hadden gediend.
Wij zouden willen herinneren aan het Amerikaanse ?centrum in
Salzburg", vanwaar voordien spidnnen, saboteurs, ballons met vlug-
schriften, draagbare radiozenders etc. bOven Hongarije werden ge-
dropped. ?
Herinnert u de openlijke oproepenlot opstand aan de Hongaren, die
dagelijks, ieder uur, lang voor de jongste gebeurtenissen door vele
radiostations uit Europa en Amerika werden doorgezonden?
Het is u natuurlijk bekend, dat zelfs enkele Westduitse bladen o.a.
het radiostation ?Vrij Europa" er van beschuldigden, dat deze zich bezig
hield met ophitsing in Hongarije en met beloften van buitenaf.
Hebt u ooit dergelijke oproepen tot de westelijke landen gehoord,
oproepen uitgaande van de radiostations van de landen van het socia-
lisme? Wat zoudt u hebben gezegd, als u dergelijke oproepen had ge7
hoord? En welke conclusies zoudt u hieruit hebben getrokken?
Onder de auteurs van deze brief zijn mensen, die zich de witte terreur
herinneren en weten wat deze betekent.
In de jaren van de burgeroorlog bevonden wij ons in de stecien en
dorpen van de Oekraine en zagen door de witgardisten verminkte kin-
deren, jongeren, vrouwen en grijsaards; dat waren niet alleen corn-
munisten of Komsomoltsen, dat waren eenvoudig Sowjetburgers.
En dit alles vond plaats in de OelcraIne in hetzelfde jaar 1919, toen
de Hongaarse contra-revolutie de Hongaarse republiek in bloed
verstikte.
Onder de auteurs van deze brief - zijn deelnemers aan de tweede _
wereldoorlog, zij herinneren zich nog goed het front van Woronesj, en
herinneren zich waartoe Horthy-officieren de Hongaarse bondgenoten
van Hitler in staat zijn. Hun wreedheid deed in niets onder voor de
koelbloedige dierlijkheid van de Gestapo.
U weet, dat de reactie en de contra-revolutie nooit halverwege blijven
stan. Het ontbreekt in dit verband niet aan historische voorbeelden,
welk land gij ook als voorbeeld wilt nemen of het nu Hongarije, Rus-
land of Frankrijk is. Herinnert u, waartoe de nazi's tijdens de bezetting
van Frankrijk in staat waren. Gij hebt de graven gezien van de gefus-
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
21
.;
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
silleerde Fransen op de kerkhoven van Pierre Lachere en Man. JJ weet,
wat er gebeurde in Mon Valerian en tenslotte in het dorpje Vercors,
waar Gestapo-parachutisten zoveel patriotten uitroeiden.
En waar ligt het verschil tussen de Hongaarse contra-revolutionairen
en de nazi's? Slechts op dit ene punt: de nazi's hadden destijds in
Frankrijk de macht en de Hongaarse contra-revolutionairen is het niet
gelukt in Hongarije de macht te grijpen.
Het komt ons voor, dat u in deze moeilijke dagen geloof hecht aan
lasterpraat, aan leugens en vijandelijke informaties, die in Frankrijk
over de vrienden van uw land worden uitgestort. En op hetzelfde ogen-
blik, dat u uw verklaring publiceerde tegen ons met de oproep ?naar
de triomf van de waarheid", hebben Sowjetsoldaten met opoffering
van eigen leven duizenden en wellicht honderdduizenden mensenlevens
gered van de fascistische terreur.
Indien dit niet zou zijn gebeurd, daarvan zijn wij overtuigd, dan
zoudt u na enige tijd een ander soort verklaring hebben geschreven,
een protest n.l. tegen de losgeslagen, bloedige terreur van de contra-
revolutionairen in Hongarije.
Fascisten, dat weten wij al lang, zijn niet met woorden te overtuigen.
Zij beginnen met redevoeringen in de Rijksdag en eindigen met rede-
voeringen in Auschwitz. Wat de:Hongaarse fascisten betreft, zij be-
gonnen dadelijk in de straten van Boedapest met galgen en kruizen,
zoals in de Bartholomeusngcht, aan de woonhuizen van de communis-
ten. Zij begonneri. met duizenden moorden om daarna tot tienduizenden
moorden te kunnen overgaan. Hierbij was geen enkel van de attributen
van het fascisme hun te min, te beginnen met de boekenbrandstapels
en te eindigen met Jodenpogroms. Is het soms toevallig, dat de fascis-
ten in Boedapest het standbeeld van Dimitrof vernietigden, wiens
naam in de eerste plaats verbonden is met het historische Leipziger
proces, met de onverschrokkenheid, die deze moedige en toen weerloze
mens aan de dag legde bij het aan de macht komen van het fascisme
in Duitsland? Fascisten kan men gemakkelijk aan hun ?handtekening"
herkennen, en wanneer zij in Boedapest het Nationale Museum in brand
steken en schieten op mensen, die pogen de brand te blussen, dan is de
handtekening der Hongaarse leerlingen" van Hitler en van Horthy-
aanhangers gemakkelijk te herkennen.
Het was in deze omstandigheden, dat onze regering op verzoek van
de revolutionaire Arbeiders- en Boerenregering van Hongarije besloot,
militaire hulp aan Hongarije te verlenen in de strijd tegen de contra-
revolutie.
Dit geschiedde in het voile bewustzijn, dat indien men zich bier op
het standpunt van ?niet-inmenging" had geplaatst, wij en u samen er
getuigen van zouden zijn geweest, hoe in het hart van Europa een
revanchistisch, fascistisch regiem zou zijn ingesteld.
- Kan het u onverschillig laten n naam tvaarvan de Sowjetsoldaten
de contra-revolutionairen de weg versperden?
Wij zouden u willen vragen: welke prijs had men moeten -betalen
voor vroegere fouten, die in Hongarije zijn gemaakt, met inbegrip van
de fouten die het .gevolg waren van onze eigen fouten, wij, die reeds
eenmaal de weg voor het fascisme hebben versperd, dat voordien heel
2.2
Europa had veroverd, vrezen niet het uit te spreken.-
De prijs van niet-inmenging tijdens het woeden van de contra-revo-
lutionaire terreur? De prijs van al het bloed van de Hongaarse werkers,
dat de- fascisten hebben vergoten en in de toekomst hadden doen
vloeien, indien de Sowjet-tanks hun niet in de weg waren getreden?
Zijn er dan geen andere wegen voor het corrigeren van fouten, dan
het ontketenen van de contra-revolutionaire fascistische krachten, die
zich ten doel stelden, het vernietigen van het volksdemocratische stelsel
en een haard van een nieuwe oorlog in Hongarije wilden scheppen?
Wij richten ons tot u: Gedenkt het jaar 1936, herinnert u de gebeurte-
nissen in Spanje. U hebt toen toch immers het standpunt van alle
eerlijke mensen in de wereld ingenomen, dat ?niet-inmenging" niet op
zijn plaats is, wanneer het fascisme een repetitie houdt voor de wereld-
oorlog, Wanneer de fascisten mensen doden, ophangen en begraven in
naam van de triomf van het fascisme? Bedenk'. eens: is datgene, wat
in Hongarije is gebeurd, soms niet het resultaat van een langdurige
voorbereiding van de reactie buiten de grenzen van dit land? En wan-
neer de fascisten mensen vermoorden in Hongarije, en de Franse reac-
tionairen direct daarop proberen de ?Humanite" te vernietigen, lijkt
dat niet heel erg op de schakels van een en dezelfde ketting?
Wij ziji op de hoogte van de tegenstand, die de Franse arbe.iders aan
de reactie hebben geboden. Is dit niet het symbool van de houding der
vooraanstaande voorstanders van de vrede tegenover de pogingen van
de reactie om tot de aanval over te gaan, een houding, die tot ons
leedwezen in zo krasse tegenstelling is met uw verklaring?
Velen van ons hebben u persoonlijk leren kennen, Vercors, Roger
Vailland, Jean Paul Sartre, Simone de Beauvoir en Claude Morgan, in
Parijs, in Moskou en andere wereldsteden.
Velen van u hebben in moeilijke tijden moed aan de dag gelegd, zij
hebben met de wapens in de hand deelgenomen aan het verzet tegen
het fascisme. Toen zag u de waarheid; leert haar ook thans en spoedig
in het oog te zien!
Indien het fascisme en de reactie revanche proberen te nemen, en de
Horthy-fascisten pogen om de gebeurtenissen in Hongarije voor
hun doeleinden te misbruiken, is dit een gevaarlijk voorteken. Wij
geloven, dat wij ons in dit geval tenslotte met u in hetzelfde kamp
zullen bevinden. En wij zeggen u thans reeds:
Wij willen niet, dat de zwarte herinnering van het jaar 1933, het jaar
van het aan de macht komen van het fascisme, zich nog eens in de
geschiedenis zal herhalen, niet in Hongarije, en nergens ter wereld!
Wij zouden willen, dat u zich hiervan_ bewust was en hierover zouclf
nadenken. ?
M. Sjolochow, K. Fedin, M. Bazjan, L. Leonow, W. S. Iwanow, W.
Katajew, W. Azjajew, W. Owetsjkin, S. Sergejew?Tensky, 0. Forsj,
P. Browka, F. Gladkow, A. Soerkow, W. Panowa, A. Twardowski, N.
Tichonow, K. Simonow, W. Inberg, N. Pogodin, G. Markow, J. Dolma-
towsky, L. Nikoelin, S. Michailow, A. Tsjaikowsky, A. Prokofjew, A.
Korneitsjoek, M. Isakowsky, S. Marsjak, K. Paustowsky, W. Wasi-
lewskaja, J. Kazakewitsj, B. Lawrenew, W. Kawerin, W. Smirnow en
W. Kotsjewtow.
(?Literatoemaja Gazeta", 22-11-1956)
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
72A
?
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27 : CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Nieuwe maatschappelijke verschijuseleu
Uitgaande van de opvatting dat de veranderingen in de economische
structuur van beslissende betekenis zijn voor de ontwikkeling van het
maatschappelijk leven hebben wij in de voorgaande beschouwingen de
meeste aandacht besteed aan de ontwikkeling, die de afgelopen vijftig
jaar op dit punt hebben laten zien.
De betekenis van de economische structuur voor het maatschappelijk
leven Imam bij de discussie over een ander onderwerp op het sociolo-
gencongres ? de veranderingen in de klasseverhoudingen ? onmid-
dellijk naar voren.
Er zijn weinig sociologen, die ontkennen dat de maatschappij in
klassen is verdeeld, maar er bestaan grote verschillen van mening over
de vraag wat onder een klasse moet worden verstaan. De burgerlijke
sociologie kent uiteenlopende klasse-indelingen ? op grond van het
beroep, het inkomen, een bepaalde levenswijze, een bepaalde intellec-
tuele ontwikkeling, het besef van de maatschappelijke positie,of andere
maatstaven. De marxisten nemen, overigens in gezelschap van enkele
vertegenwoordigers van de burgerlijke sociologie, het standpunt in dat
de klasse-indeling van de maatschappij voortspruit en gebonden is aan
een bepaalde economische structuur. In dit verschil van inzicht vindt
men de oorsprong van de meningsverschillen omtrent de betekenis en
de te verwachten ontwikkeling van de maatschappelijke klassen. Op
grond van het mandstische klassebegrip ziet men de klasse-indeling
van de maatschappij niet als eeuwig, maar als een tijdelijke periode
in de geschiedenis van de mensheid, waaraa,n door de afschaffing van
het kapitalisme en het leggen van de grondslagen voor de communisti-
sche maatschappij een einde zal komen.
De marxistische sociologen ontkennen niet dat er verschillen van
klassebewustzijn, intellectuele ontwikkeling, levenswijze e.d. bestaan
en dat deze verschillen van betekenis kunnen zijn. De Sowjet-geleerde
prof. Nemtsjinow, rector van de afdeling van de Academie van Weten-
schappen van de U.S.S.R. voor Filosofie, Economie en Recht, critiseerde
in een nabeschouwing van het congres de Sowjet-sociologie zelfs dat ?
zij tot nu toe te weinig aandacht aan de methoden en resultaten van de
onderzoekingen op dit gebied had besteed. 1) Maar hij stelde daarnaast
zeer nadrukkelijk vast dat de eigendom der produktiemiddelen van
beslissende betekenis is voor de maatschappelijke ontwikkeling en de
materiele positie der werkers en .daarmee de indelhig van de maat-
schappij in klassen bepaalt. De betrekkingen tussen de maatschappe-
lijke groepen binnen de klassen spelen een aanmerkelijk geringere rol.
De marxisten staan op het standpunt dat het wegvallen van de klasse-
grenzen, de opheffing van de klasse-tegenstellingen en de daarmee
verbonden klasse-strijd niet mogelijk is op basis van het privaat bezit
van de produktiemiddelen: Anders gezegd: zonder de afschaffing van
1) New Times,_oktober 1956 nr. 44.
24
het kapitalisme is het verdwijnen Van de klassemaatschappij niet
mogelijk.
Ook een aantal burgerlijke sociologen zoeken naar oplossingen voor
de vraag hoe aan de klasse-tegenstellingen een eind kan worden ge-
maakt. De discussie over de veranderingen in de klasse-verhoudingen
concentreerde zich dan ook vooral op de vragen hoe het met de klasse-
tegenstellingen in de Sowjet-maatschappij is en welke vooruitzichten
het kapitalisme biedt op het verdwijnen van de klasse-tegenstellingen.
De klassen in de Sowjet-maatscha:ppij.
Vele burgerlijke sociologen ontkennen dat er in de S.-U. geen klasse-
tegenstellingen meer bestaan. Daarbij legt de een. de nadruk op de
grote inkomensverschillen, de ander op de inmiddels- in sociologische
kringen berucht geworden tegenstelling.tussen de 'burocratische boven-
laag' en het yolk.
Prof. Nemtsjinow ontkende noch het bestaan van verschillende klas-
sen in de S.-U., noch van grote inkomensverschillen, noch van burocra-
tische verschijnselen die in strijd zijn met de belangen van het yolk.
Er bestaan in de Sowjet-Unie twee klassen: de arbeidersklaise en de
boerenklasse. Men kan en moet hen als twee verschillende klassen
beschouwen omdat zij in verschillende betrekkingen staan tot de eigen-
dom van de produktiemiddelen. In de industrie bestaat de gemeenschap-
pelijke (staats)eigendom van de produktiemiddelen, in de landbouw het
collectief (groeps)b.ezit. Klassestrijd tussen deze klassen bestaat er
evenwel niet, omdat zij geen tegengestelde belangen hebben, er geen ver-
houding van uitbuiter-uitgebuitene bestaat tussen hen en zij gezamelijk
het bestuur over de maatschappij uitoefenen.
Grote inkomensverschillen bestaan er in de S.-U. eveneens, vooral
in de landbouwsector. Alle inkomens, de grote en de kleine, vloeien
echter alleen en uitsluitend voort uit de arbeid van de inkomengenieters
en nooit, zoals in de kapitalistische maatschappij wel het geval is, uit
simpel eigendomsrecht over produktiemiddelen. De verschillen in in-
komen berusten Op de verschillen in waardering voor de hoeveelheid
en de kwaliteit van de geleverde arbeid. Er bestaan verschillen die
onrechtvaardig en ondoelmatig blijken te zijn. ?Een van de vraagstuk-
ken waarvoor de sowjet-sociologie zich gesteld ziet," aldus professor
Nemtsjinow, ,,is de vraag hoe te torgen voor speciale groepen en hun
behoeften, hoe het nationale inkomen te verdelen over de verschil-
lende bevolkingsgroepen en .volgens welke wetten."
Inkomensverschillen zijn niet in strijd met het socialisme. Onder
kapitalistische verhoudingen kunnen rkiensen met hoge inkomens niet
alleen meer produkten kopen, maar kunnen zij zich ook produktiemid-
delen verschaffen, waardoor de weg voor de uitbuiting van de ene mens
door de andere en voor ernstig-onmaatschappelijke aanwending Nw. de
- produktiemiddelen is geopend. In de S.-U. zijn de produktiemiddelen
eigendom van het werkende yolk telt- Inkomensverschillen kunnen
onder socialistische verhoudingen geen "verandering brengen in het
gemeenschappelijk bezit van de produktiemiddelen; men kan zich zelfs
met de grootste inkomens geen produktiemiddelen verschaffen. Omdat
het bezit van productiemiddelen macht geeft en van beslissende invloed
npriassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
25
Declassified in Part - Sanitized Cop Approved for Release 2013/02/27 CIA-RDP81-01043R001500120003-5
is op de materiele positie van de werkefs en de economische ontwik-
keling van het land, maar het gemeenschappelijk bezit van de produk-
tiemiddelen onder socialistische verhoudingen onaantastbaar is, kunnen
inkomensverschillen in de ? socialistische maatschappij dus niet tot
klassetegenstellingen leiden.
Het feit, dat zich in de S.-U. burocratische verschijnselen voordoen
illustreert, met het feit dat er oak andere tekortkomingen bestaan, dat
het socialisme in de S.-U. het stadium van volmaaktheid niet heeft
bereikt. De snelle ontwikkeling van de techniek, de economie en de
cultuur, de groeiende behoeften van de werkende massa's en de veel-
eisende internationale voorwaarden, waaronder zich de opbouw van de
Sowjet-maatschappij voltrok, stelden de volkeren steeds weer voor
nieuwe maatschappelijke vraagstukken, .waarvoor niet altijd en niet
onmiddellijk juiste oplossingen werden gevonden. Een van de belang-
rijkste richtlijnen van het Zesde Vijfjarenplan schrijft een scherpe strijd
tegen burocratische uitwassen en maatschappelijke verspilling, zowel
op grote als kleine schaal, voor. De besluiten van het Twintigste Con-
gres van de C.P.S.U. houden belangrijke verbeteringen in het beheer
van de Sowjet-economie en de leiding van het maatschappelijke leven
in. Zoals het met alle maatschappelijke vraagstukken gaat, warden deze
problemen niet alleen in wetenschappelijke en regeringskringen bespro-
ken, maar oak in de parlementen van de verschillende Sowjet-republie-
ken, in vergaderingen van partij- en vakorganisaties, in fabrieken,
kolchozen en kantoren. Dergelijke massale discussies onder het gehele
yolk over economische en maatschappelijke vraagstukken zouden onder
kapitalistische verhoudingen ondenkbaar zijn. Kapitalistische rege-
ringen wachten zich wel dergelijke volksdiscussies tot ontwikkeling te
laten komen, laat staan ze in het leven te roepen en te bevorderen.
Onder socialistische verhoudingen bestaat het proces van democrati-
sering juist uit de ontwikkeling van de deelname, van het yolk aan de
beraadslaging en besluitvorming inzake de problemen van de samen-
leving. Daarin ligt de voorwaarde en de garantie voor het opheffen
van de burocratie en andere belemmeringen voor een snelle maatschap-
pelijke ontwikkeling.
De opheffing van de arbeidersklasse.
Een groat aantal sociologen meent een einde te kunnen maken aan
de klassetegenstellingen door de arbeidersklasse op te heffen en het
kapitalisme te handhaven.
? De marxisten ontkennen deze mogelijkheid uiteraard. Het kapitalisme
brengt zelf zijn doodgravers, het proletariaat, voort, schreven Marx en
Engels reeds in het Communistisch Manifest. Het is begrijpelijk dat
de kapitalisten zich van hun doodgravers willen ontdoen, maar dat is
onmogelijk: kapitalisten zijn zonder arbeiders ondenkbaar. Zij kunnen
zich niet van hun uitgebuitenen ontdoen zonder zelf op te houden uit- ,
buiterS te zijn, maar als kapitalisten geen uitbuiters meer zijn en arbei-
ders geen uitgebuitenen heeft het kapitalisme opgehouden te bestaan.
Wat, kunnen bovengenoemde sociologen dan bedoelen met de mogelijk-
heid de arbeidersklasse op te heffen?
De clou van deze geocheltoer bestaat daarin, dat men van de arbeider
26
door een betere inkomensverdeling, bezitsspreiding, winstdeling e.d.
maatregelen een kleine bezitter wil maken, die, omdat hij eigenlijk zelf
een kleine kapitalist zou zijn geworden, geen tegengestelde belangen
meer heeft met zijn ondernemer. Het resultaat zou dan zijn, dat de
maatschappij niet meer verdeeld is in bezitters en bezitlozen, er geen
arbeidersklasse en bourgeoisie meer zou bestaan, maar allen tot een
middenklasse zouden behoren. Sommigen spreken dan van een 'in-
dustriele klasse', waartoe zowel de arbeider als de fabriekseigenaar
behoren, die beide in de industrie werkzaam zijn, maar 'alleen in een
verschillende sfeer werken' In een dergelijke situatie is de klasse-
strijd dan natuurlijk overbodig.
Deze gedachtegang komt men niet alleen onder sociologen tegen:
Amerika heeft zijn propagandisten voor het 'volkskapitalisme', Oosten-
rijk heeft een katholieke partij die van de arbeider een 'volksaandeel-
houder' wil maken, Nederland heeft Romme met de propaganda voor
de 'bezitsvorming' enz. De bedoelingen van deze manoeuvres zijn
waarschijnlijk in hun algemeenheid het treffendste onder - woorden
gebracht door de katholieke minister van defensie van Oostenrijk, Graf,,
toen hij verklaarde dat ?men door het 'volksaandeel' het communisti-
sche plan voor de eenheid van de arbeidersklasse zal doorkruisen." Het
gaat er am het klassebewustzijn van de arbeiders af te stompen, hun
inzicht in de noodzaak van het voeren van de strijd voor lotsverbetering
als klasse te vertroebelen, am daarmee ruim baan te geven aan de
kapitalisten am de uitbuiting voort te zetten en te verscherpen. Daarbij
tracht men de afhankelijkheid van de arbeider van zijn eigen onder-
nemer te versterken en bovendien directe economische voordelen voor
de ondernemers te behalen.
Deze pogingen zijn allerminst nieuw. De sociale demagogic van
Hitler, Mussolini en andere fascistische dictators over de 'volksgemeen-
schap', de 'standenstaat' en andere 'klassenloze maatschappijvormen'
zijn pakken van hetzelfde laken. Oak Lenin heeft, reeds in 1902, deze
theorie ontmaskerdo toen hij in de 'Iskra' schreef:
?Doordat de kleine spaarder zijn kwartjes aan de grote ondernemer toe-
vertrouwt, geraakt hij in een nieuwe af ha nit el ij kheid van het
grootkapitaal. Hij kan er natuurlijk zelfs niet van dromen over dit groot-
kapitaal te beschikken en zijn 'winst' is belachelijk gering. Daarvoor ver-
liest hij in geval van een ineenstorting ook zijn laatste arinzalige kwartjes.
Deze massa kleine spaarders betekent niet een versplintering van het
grootkapitaal, maar e en verstt r l ing van haar in t, door-
dat het zelfs de kleinste 'volksbesparingen' voor zich ter beschikking houdt.
Door zijn deelname aan de grote ondernemingen wordt de kleine spaarder
niet zelfstandig, neen, hij wordt nog afhankelijker man het grootkapitaal."
De moderne pogingen van de arbeider een kleine spaarder te maken,
beogen in de regel bovendien hem voor zijn leven aan een bepaald
bedrijf met handen en voeten te binden, am de strijdpositie van de
arbeiders oak op deze wijze te verslechteren. Ontslagdreiging hoUdt in
die gevallen tevens verlies van het in de onderneming gespaarde 'kapi-
taal' in.
Het is dus helemaal niet zo, dat de positie van de arbeider tegenover
de ondernemer verbetert door van hem 'een kleine bezitter' te maken.
De bezitsverdeling houdt in het algemeen in, dat een deel van zijn loon
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
27
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
niet wordt uitbetaald, maar ter beschikking van de onderneming blijft.
Als vergoeding krijgt hij dan misschien een renteuitkering en wordt
hij in sterkere mate afhankelijk van de ondernemer. De verhouding
uitbuiter-uitgebuitene blijft bestaan, ongeacht of de sociologie de arbei-
der tot de middenklasse rekent of niet. En daarmee blijft ook de belan-
gentegenstelling tussen beide klassen en daarmee de klassenstrijd
bestaan.
Stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder
Er bestaat een stroming onder de sociologen, die de, klasse-indeling
van de maatschappij niet alleen erkent, maar ook als een- onvermijde
lijkheid aanvaardt. Zij willen de klassetegenstellingen op andere wijze
oplossen, namelijk d'oor verbeteringen in de sociale mobiliteit. Hier-
onder verstaat men de mogelijkheid voor het individu om zich van zijn
gegeven maatschappelijk milieu los te maken en over te gaan naar een
ander. Het probleem waar het dan meestal om gaat is dat van de
verticale?sociale mobiliteit ? het stijgen of dalen langs de maatschap-
pelijke ladder. Waarschijnlijk omdat er in heersende kringen weinig
belangstelling blijkt te bestaan om te dalen concentreert men zich in
dit vraagstuk op de problemen van het stijgen.
De gedachtegang, die een aantal sociologen er nu op na houdt is
ongeveer deze: er moet gezorgd worden voor een rechtvaardige en
doelmatige graad van sociale mobiliteit in de maatschappij opdat het
individu zich, al naar gelang zijn capaciteiten en zijn voorkeur, kan
los maken van zijn klasse; dan zal hij geen behoefte meer hebben aan
klassestrijd, want het zijn de mensen die in een klassepositie verkeren
waar zij naar hun capaciteiten niet thuis horen, die de klassestrijd
voeren en onderhouden zolang zij hun persoonlijke positie niet ver-
.
beteren kunnen.
41, Deze stroming wil dus de klassestrijd vervangen door de individuele
strijd en tracht het klassebewustzijn en de ldassesolidariteit op te
heffen. En ook deze opvattingen komt men niet alleen onder sociologen
tegen. Arbeiders, afkomstig uit kleinburgerlijke lagen, zijn niet zelden
behept met soortgelijke ideeen, daarin gesterkt door de burgerlijke
propaganda en de opvattingen, die in sommige sociaal-democratische
kringen leven. Afgezien van de typisch kapitalistische moraal, die er
uit spreekt, is deze gedachtegang ook verwerpelijk omdat zij in strijd
is met de nuchtere werkelijkheid. De economische structuur van
het kapitalisme brengt onvermijdelijk een arbeidersklasse voort,
die uitgebuit wordt en die zich van haar onderdrukking alleen kan be-
vrijden door het kapitalisme af te schaffen en dus de strijd tegen het
kapitalisme te voeren. De heersende klasse zal nooit anders dan door
strijd zijn bevoorrechte posities afstaan, noch aan de arbeidersklasse
als klasse, noch aan mensen die zich uit deze klasse wilden en wisten
los te maken. Zij zullen strijden voor het behoucrvan hun bevoorrechte
posities. Dat leert de geschiedenis. De klassestrijd blijft een feit, een
onontkoombare werkelijkheid van het kapitalisme.
Er zijn trouwens vele sociologen, die in deze gedachtegang hun onder-
Zbekingep doen, die het ernstig hetwijfelen of de maatschappelijke
situatie, waarin de onderliggende klassen verkeren de mensen uit deze
28
klasse die zich omhoog willen werken wel de mogelijkheid biedt om
dit langs 'normale' wegen te bereiken.
De onderzoeldr.igen omtrent de verticale sociale mobiliteit leveren'
soms interessante gegevens over de toestand waarin bepaalde maat-
schappelijke groepen verkeren en onthullen de onrechtvaardigheid en
de onmenselijkheid van de kapitalistische maatschappij. Daarom is het
van belang voor hen, die de strijd voor een betere maatschappij voeren,
dit deel van de burgerlijke sociologie niet te negeren, maar critisch te
bestuderen. Ook in de socialistische maatschappij zijn soortgelijke
onderzoekingen van belang voor de sociale wetgeving, het opstellen
van ontwikkelingsplannen voor bepaalde streken, de opbouw van het
onderwijs. e.d. De verticale sociale mobiliteit heeft hier, door het ont-
breken van hogere en lagere klassen, uiteraard een geheel ander karak-
ter en zowel in de samenleving als in het wetenschappelijk onderzoek
een totaal andere betekenis. Dit zal ongetwijfeld een van de redenen
zijn waarom er op dit terrein weinig overeenkomst bestaat tussen de
terminologie van de -burgerlijke en de marxistisch-leninistische
sociologie.
De betekenis van dit congres
Het was de eerste maal, dat sociologen uit de Sowjet-Unie deel namen
aan een internationaal sociologencongres. Dit is niet alleen van beteke-
nis geweest in het kader 'van de toenemende internationale uitwisseling
op wetenschappelijk gebied, al mag men de waarde van de gelegde
persoonlijke contacten ook niet onderschatten. Maar ook het feit, dat
.geleerden op het terrein der maatschappijwetenschappen uit een land,
waar zich in de loop van deze eeuw een samenleving heeft gevormd
van, en zo volkomen nieuw en vooruitstrevend karakter, als de Sowjet-
Unie, hun inzichten en ervaringen konden voorleggen en toetsen aan
die van hun collega's in de landen waar de maatschappij wel nieuwe
verschijnselen kent, maar in zijn grondtrekken clezelfde is gebleven, is
van onschatbare waarde voor de ontwikkeling van de sociale weten-
schappen.
In de ,Nederlandse pers is in het algemeen gesproken niet veel
aan. dacht aan dit congres besteed. Maar er Vas geen verslag en geen
beschouwing te vinden, waar de aanwezigheid van de Sowjet-delegatie
niet van het grootste belang werd geacht. Men vraagt zich af of er over
dit congres wel iets in de pers zou zijn verschenen als zij er niet waren
geweest. Een aantal journalisten heeft gemeend zich de meest beledi-
gende karakteristieken voor de Sowjet-delegatie te kunnen veroorloven
en zich met een verbazingwekkende ,eigenwaan laatdunkend uit te
laten over het zgn. onwetenschappelijke niveau van de vertegenwoor-
digers van de Sowjet-wetenschap. Het was een ironisch, maar scherp
antwoord aan die sociologen, die zich op het cohgres ook minachtend
over het peil van de discussiebijdragen van de Sowjet-geleerden uit-
lieten, toen prof. Fedosejew, voorzitter Van de delegatie, opmerkte, dat
wat men ook op de Sowjet-delegatie had aan te merken, men haar toch
in ieder geval die eer moest bewijzen, dat_zij bestond uit mensen die hun
wetenschappelijke theorieen ook aan de praktijk hadden getoetst en
dat de ontwikkeling van de Sowjet-maatschappij bewees dat dit met
succes gebeurde
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
29
a
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
?
Er is door serieuze critici in ons land gewezen op de verschillen in
terminologie en opvatting over doel en methode van de sociologische
wetenschap. Dit waren inderdaad belemmerende factoren in de ge-
dachtewisseling. Het is te wensen dat het Vierde Internationale
Sociologencongres, dat zich bezig zal houden met het onderwerp ?Socio-
logie als wetenschap; haar verhouding tot andere sociale wetenschap-
pen en. haar betekenis voor de ontwikkeling van de sociale wetenschap
en de praktijk", hierin verbetering zal weten te brengen.
Tegenover de strijd, die zich op dit congres aftekende tussen de ver-
schillende benaderingswijzen van de maatschappelijke problemen, de
burgerlijke enerzijds en die van het marxisme-leninisme anderzijds,
staan de communisten uiteraard niet onverschillig. Deze strijd is voor
ons van betekenis, omdat de huidige ontwikkeling van de maatschappij
vele problemen in een nieuw licht stelt en nieuwe vraagstukken op-
werpt, die,,ons voor de taak stelt het wetenschappelijk socialisme op
scheppende wijze verder te ontwikkelen.
Men kan niet anders zeggen dan dat, ondanks zekere tekortkomingen
die de Sowjet-wetenschap bleek te bezitten, de superioriteit van de
marxistisch-leninistische maatschappijleer en yooral haar grote prak-
tische betekenis in de strijd voor een betere maatschappij opnieuw is
gebleken.
Haar confrontatie met de sociologie, zoals die ook op de Nederlandse
universiteiten wordt beoefend, zal niet alleen aanleiding zijn voor
verbreding van het sociologisch onderzoek in de Sowjet-Unie, maar
ongetwijfeld, en hopelijk zouden we er toe willen voegen, ook in
Nederland de sociologische wetenschap stimuleren en helpen zich te
ontwikkelen tot een wetenschap, die de maatschappelijke vooruitgang
in ons land, in de richting van een socialistisch Nederland, zal kunnen
bevorderen.
30.
.0
G. V.
Geen terugtocht!
In het december-nummer van Politiek en Cultuur is onder de titel ?De inhoud
van onze cultuur" een artikel van Sonja Prins opgenomen, dat zich ten doel stelt
de weg te wijzen naar een betere verhouding tussen de CPN en de intellectuelen.
Dit artikel is daartoe echter niet geeigend, zoals ik zal trachten aan te tonen.
Het zou daarom beter zijn geweest; als de redactie het niet had opgenomen en
de inhoud diepgaand met de schrijfster had besproken. Het artikel werkt niet
verhelderend, brengt ook geen nieuwe ideeen en is niet geschikt als uitgangspunt
voor een discussie, zoals blijkbaar aanvankelijk is gemeend. Integendeel, het kan
slechts verwarring scheppen door een aantal oude gedachten, die voor de arbei-
dersbeweging noch voor de intellectuelen van nut zijn, als nieuw aan te dienen.
Allereerst moet worden opgeInerkt, dat de uiteenzettingen van Sonja Prins
niet uitmunten door duidelijkheid en begrijpelijkheid. Zij haalt veel overhoop en
springt van de hak op de tak; men krijgt de indruk, dat zij op verscheidene der
aangehaalde gebieden van kunst en cultuur niet bijster deskundig is en zich heeft
beperkt tot het op weinig wetenschappelijke wijze bijeengaren van enkele gege-
yens en bet poneren van niet-critisch doordachte theorieen. Citaten uit werken
van allerlei buitenlandse autoriteiten worden er, losgerukt uit het verband waarin
zij staan, bijgesleept, om deze stellingen gewicht te geven. Een af te keuren
methode, waarmee bovendien niets bewezen wordt.
V erkeerde opvatting van Marxisme
Sonja Prins schrijft: ?Wij zijn een marxistische partij, d.w.z. dat wij uitgaan
van bepaalde maatschappelijke beginselen, waar wij niet van afwijken. Maar het
marxisme is geen recept, dat in zichzelf voldoende is om bepaalde problemen op
te lossen. Op deze wijze toegepast, komt men tot vreemde en onvruchtbare
opvattingen ..."
Deze opvatting van het marxisme is niet juist. De marxistisch-leninistische
partij gaat bij het bepalen van haar activiteit uit van de ontleding van de wer-
kelijkheid; zij onderzoekt de wetmatigheden, die de ontwikkeling bepalen en
baseert daarop haar praktijk. Bij deze analyse maakt zij gebruik van in de praktijk
reeds beproefde wetenschappelijke methoden en gaat zij uit van bepaalde weten-
schappelijke grondslagen, die zij zelf in het proces van het onderkennen en ver-
anderen van de werkelijkheid weer verrijkt. Als de marxistisch-leninistische partij
niet van haar beginselen afwijkt, dan is dat niet te verklaren uit een of andere
bijzondere beginselvastheid, maar uit het feit, dat iemand, die wetenschappelijk
de werkelijkheid onderzoekt, niet van de wetenschap kan afwijken zonder in een
slop te geraken.
Met reoepten heeft cut alles niets te maken. Recepten staan eerder in verband
met de scheikunde, maar ook deze wetenschap is geen recept, ?dat in zichzelf
voldoende is". Zonder kennis van de scheikunde ,kan echter geen apotheker tot
een recept komen.
Het gaat erom, om met de gebruikmaking van de marxistisch-leninistische
methoden en beginselen, de werkelijkheid te onderzoeken ten einde, gewapend
met de verkregen kennis, te kunnen handelen. ?Vreemde en onvruchtbare op-
vattingen" kunnen dan ook nooit het gevolg zijn van een toepassing van het
marxisme, maar alleen van een afwijking 'ervan, van het loslaten van de be-
proefde beginselen en methoden.
?
31
- ---
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
?
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Juist deze verkeerde opvatting van het marxisme leidt de schrijfster tot de
gedachte, dat het marxisme om resultaten te behalen, moet worden aangevuld
met andere opvattingen en denkstrorningen. Hierbij verliest zij uit het cog, dat
in een klassemaatschappij ideologische en artistieke opvattingen en stromingen
steeds gebruikt worden als wapens in de klassestrijd. Idealistische opvattingen
(in filosofische zin) kunnen de partij slechts schaden in haar strijd, omdat deze
opvattingen het Met mogelijk maken zich een juist beeld van de werkelijkheid
te vormen.
Het sektarisme
Een andere verkeerde opvatting komt tot uitdrulcking in haar kenschetsing
van het sektarisme.
De marxisten zijn van mening, dat in de klassemaatschappij de klassestrijd de
bewegingslcracht van de histOrische ontwikkeling is. In onze tijd is de arbeiders-
klasse de draagster van de vooruitgang. De partij is een deel van de arbeiders-
massa's; zij client hiermee nauw verbonden te zijn. Terzelfdertijd is zij het bewuste
element in deze klassestrijd. Zij is de kern van de massa, die weet waarheen de
reis gaat en zich daarvan bewust is. Sektarisme is de gedachte, dat de strijd
zonder en buiten de massa's gevoerd zou kunnen worden, dat een secte, een
groep van bewusten, de overwinning zou kunnen behalen. Dit is een politiek
vraagstuk van groot belang en het is onjuist, dat het allereerst een cultureel
vraagstuk zou zijn en vooral de verhouding tot de intellectuelen zou betreffen.
Als de kwestie van het sektarisme zo gesteld wordt, houdt het meestal de ge-
dachte in van een zich aanpassen bij de opvattingen:van op burgerlijk standpunt
staande intellectuelen; van een overgaan tot opportunisme onder het vaandel van
de verbinding met de intellectuelen.
Van deze redenering over het sektarisme uitgaand, komt Sonja Prins tot het
bepalen van de houding der intellectuelen tot de partij. Zij schrijft: ?Wij hoeven
niet van de meeste eerlijke, integere intellectuelen te verwachten, dat zij lid van
onze partij zullen worden, in een situatie die altijd weer kan omslaan in een koude
oorlog . .7
Waarom niet? Zijn angst, lafheid en zelfzucht wezenskenmerken van eerlijke
en integere intellectuelen? Hoe zouden zij hun eerlijkheid en integriteit beter
kunnen tonen, dan door lid .te worden van onze partij, die de beschaving verder
wil brengen en de belemmeringen die het kapitalisme eTaan oplegt, wil wegnemen.
Wel zegt de schrijfster, dat wij van deze intellectuelen mogen verwachten, dat
ze onze partij zullen steunen. Er is echter een maar bij. Daartoe moet de partij
aan een reeks voorwaarden voldoen. Zij mag de intellectuelen niet ?afschrikken
met frasen (I) over cosmopolitisme en socialistisch realisme en andere artistieke
en filosofische theorieen, die met onze tradities niets te maken hebben, en die de
indruk wekken, dat wij een Russisch en niet een Nederlands maatschappelijk
bestel nastreven."
Eerder al in het artikel formuleerde zij deze voorwaarden wat anders: ?Wij
moeten meer dan tot dusver voor hun (van de culturele werkers) materiele be-
langen opkomen en minder dan tot dusver voor hen trachten uit te maken wat
de inhoud van hun cultuur moet zijn."
Als wisselmunt voor de steun der intellectuelen (die zich op een burgerlijk
s_tandpint en niet op dat de arbeidersklasse plaatsen) moet de partij dus afstand
data' Van eigen opvattingen op cultureel gebied, alsof de cultuur niet oak haft
Uuz0U zijn. Alle theorieen op dit gebied schijnen beter te zijn, (want niet zo
-
afschrikwekkend) dan die der marxisten, met name die van de marxisten in de
Sowjet-Unie.
Samenvattend: in welke richting gaan de gedachten van Sonja Prins.
Allereerst in de richting van het terugbrengen van de ideologische opvattingen
van de partij tot een soort mengelmoes van het marxisme met allerlei andere
theorieen. Gezien de vage uitspraak, die zij doet over de betekenis van de ver-
houding van de mens tot het heelal kan dit eclecticisme makkelijk leiden tot het
openen van de deur voor idealistische opvattingen en zelfs voor godsgeloof, waar-
in dit uiteindelijk uitmondt. In dit verband kan men de door de schrijfster aange-
haalde uitspraak van het Chinese Volksdagblad ook voor haar laten gelden: ?De
dingen zijn niet zo eenvoudig als sommigen graag zouden denken, diegenen by.
die menen dat je, wanneer je eenmaal weet dat de stoffelijke wereld primair is en
het bewustzijn secundair, nooit meer idealistikhe fouten zult maken."
In de tweede plaats wordt er een terugval bepleit in onze opvattingen over de
partij. De schrijfster doet geen beroep op de eerlijke en integere intellectuelen
om lid te worden van de partij-organisatie, maar verdedigt (met het cog op de
moeilijkheden die een periode van koude oorlog met zich meebrengt) zelfs, dat
ze geen lid worden en slechts steun verlenen. Ondanks dit, zouden deze intellec-
tuelen toch bepalend kunnen optreden, o.a. alleen al daardoor, dat de partij om
der wile van deze steun aan allerlei voorwaarden moet voldoen. Dit is een
terugkeer tot partij-opvattingen, die al voor de vorming van een partij van het
nieuwe type bestonden. Ben intellectueel, die niet deel wenst te nemen aan.geor-
ganiseerd optreden en de hiermee verband houdende discipline niet wenst te aan-
vaarden, zou het recht krijgen zich min of meer als lid te beschouwen en invloed
uit te oefenen op het vaststellen van de partijpolitiek zonder mede-verantwoor-
delijkheid te dragen. In een* georganiseerde partij van de arbeidersklasse, waar
geen soorten leden bestaan en de rechten zowel als de plichten voor alien gelden,
is dit onduldbaar.
In tweeerlei opzicht dus een terugtocht. Welnu, er is geen behoefte aan een
terugtocht, niet voor onze partij en niet voor de intellectuelen.
JAAP WOLFF
33
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Hoe staat het met ortze theorie?
1. Waardoor kenmerkt zich de huidige situatie?
Het artikel van Sonja Prins ?De inhoud van onze cultuur" noopt tot tegen-
spraak, rechtzetting, verheldering en aanvulling. Om dit met vrucht te kunnen
doen dienen we echter niet bij de inhoud van dit artikel te blijven staan. Het
moet geplaatst worden in het raam van de algemene tendenzen, die zich
op het terrein van de revolutionaire theorie voordoen. Waarin bestaan deze
tendenzen?
Ten eerste strijden we voor het corrigeren en ovenvinnen van afwijkingen in
de richting van het linkse opportunisme en dogmatisme, die onder invloed van
specifieke historische omstandigheden in het ene land meer dan in het andere
land een aanzienlijke verbreiding hebben gekregen. Dit dogmatisme deed zich
voor in de vorm van een leidersverering en hieruit voortvloeiende verstarring
van het partijleven. Het gaat er nu om de revolutionaire geest van het marxisme-
leninisme van alle dodende dogmatiek, schablonen en alle gevoel verstikkende
frases te ontdoen, zodat deze onbelemmerd de partij kan doordringen. Praktisch
betekent dit het concreet onderzoeken van onze concrete situatie op basis van
onze beginselen.
Ten tweede. Vloeide het eerste voort uit een zelfcritische bezinning op de in
het heden doorwerkende tradities van de door de figuur van Stalin beheerste
periode, nu komen we aan de opgaven, die voortvloeien uit de nieuwe historische
situatie, welke zich thans in alle duidelijkheid aan ons opdringt. Deze situatie wordt
gekenmerkt door de uitbreiding van het socialisme tot een hele reeks landen, door
de opvlucht van de nationale onafhankelijkheidsstrijd in Azid en Afrika en als
gevolg hiervan het ontstaan van een anti-koloniaal en anti-imperialistisch blok.
Het marxisme dient op een hieraan adaequate wijze ontwikkeld te worden. We
noemen in dit verband de mogelijkheid in de huidige situatie een wereldoorlog te
voorkomen, het opnieuw actueel worden van het oude vraagstuk van de vreed-
zame overgang van kapitalisme naar socialisme, maar nu onder geheel nieuwe
verhoudingen enz.
Ten derde vloeien uit de ?hoogconjunctuur" van de ;kapitalistische economie
in ons land en de pogingen het anti-communistische offensief te verscherpen nu
de wolken aan de conjunctuurhemel beginnen samen te trekken, capitulatiestem-
mingen voort, 'die verscherpt worden cloor de eerstgenoemde factoren. Deze
stemmingen leiden tot aanvallen op de mandstische beginselen (o.a. de crisis- en
verarmingstheorie). Met het periodiek optreden van deze aanvallen is de arbei-
dersbeweging vertrouwd geraakt. Het gevaar schuilt alleen in het samenvallen
met de beide eerste factoren. Nu gaat het er immers om de uit de eerste factoren
voortvloeiende taken te volbrengen zonder in de armen te vallen van het uit de
laatste factor voortvloeiende rechts opportunisme.
Vanuit deze drie gezichtspunten-willen we de in het genoemde artikel aan de
orde gestelde vraagstukken, na er wat orde in gebracht te hebben, nader bezien.
2. De draagwijdte van de revolutionaire theorie
Wat is theorie? Gestolde praktijk van miljoenen. Opgehoopte en veralgemeende
ervaring. De theorie komt uit de ervaring voort, maar is daarom nog niet het-
zelfde. De gedachte onderscheidt zich fundamenteel van dat, waarover gedacht
34
wordt. Hieruit vloeit de mogelijkheid van een kloof tussen theorie en praktijk
en zelfs van een tegenspraak voort. Dit geldt ook voor het revolutionaire denken.
Aanvankelijk gericht tegen in sleur, traditie en gewoonte verankerde onderwor-
penheid. kan het revolutionaire denken zelf ook weer een versteende formule
worden en dus een sleur. Dit is geen reden om de theorie overboord te zetten
of de draagwijdte ervan in te perken, maar integendeel om de revolutionaire
geest weer aan te wakkeren en de eenheid van de theorie en praktijk te herstellen.
Deze eenheid wordt voortdurend bedreigd door de zich steeds versnellende
stroom van het politieke gebeuren, die om vernieuwing vraagt, enerzijds, en de
neiging, een heel menselijke overigens, bij de dragers van de theorie in te dutten
en zelfgenoegzaam te worden.
Keren we na deze waarheden als koeien terug tot het genoemde artikel. Hierin
staat ?het marxisme is geen recept dat in zichzelf voldoende is om bepaalde
problemen op te lossen. Op deze wijze toegepast, komt men tot vreemde en
onvruchtbare opvattingen, waarvan op het ogenblik die van Stalin over de onver-
mijdelijke verscherping van de klasse tegenstellingen, ook onder het socialisme,
de bekendste is." Dit lijkt mij echter een naieve wijze om de theoretische activiteit
van Stalin te beoordelen. De hier bedoelde en in 1937 ontwikkelde theorie
hanteerde het marxisme allerminst als een recept en kon dit ook moeilijk doen,
daar het ging om wegen, die nog niet begaan waren. We hebben hier eerder te
doen met een verkeerde beoordeling van de situatie, misschien onder invloed van
bepaalde persoonlijke eigenschappen, dan met dogmatiek. Want over de klassen-
strijd in dit stadium van de socialistische ontwikkeling bestond nog geen theorie.
Zeker dienen we het verleden critisch te onderzoeken en zonder aanzien des
persoons, maar de nonchalante, abstracte en a-historische wijze waarop dit hier
gebeurt heeft met het marxisme weinig uitstaande. Was dit wel gedaan dan was
een .andere omstreden stelling gekozen bijv. aangaande de mogelijkheid een
wereldoorlog te voorkomen. Dit is in ons land en voor onze strijd een veel
actueler thema.
Het tweede punt, dat S. P. aan de orde stelt is de draagwijdte van het marxisme
met de bedoeling cultuur en wetenschap aan de ?greep" van het marxisme te
ontrukken. Ondersteunt de door Gramsci gedane uitspraak haar opvatting? Het
werband waarin de geciteerde uitspraak is gedaan, is mij Met bekend. Dit be-
nioeilijkt juiste uitleg van de bedoelde passage. 1k meen echter, dat het hier
op neer komt: de kennis van de dialectiek ontslaat ons Met van de noodzaak de
concrete feiten te onderzoeken. Om de woorden van Mehring te gebruiken
liever feiten zonder dialectiek, dan dialectiek zonder feiten. tilt het dialectische
beginsel volgen niet zonder meer bepaalde conc1usies of opvattingen ten aanzien
van een of ander probleem. De dialectiek brengt uit zichzelf ?geen inhouden voort.
De algemeenste bewegingswetten, die schuil gaan achter en ten grondslag liggen
aan de veellieid van het gebeuren maken samen de objectieve dialectiek uit. De
weerklank van deze objectieve dialectiek in ons denken leidt tot het ontstaan
van de dialectiek als theorie, die. op zijn beurt richtinggevend kan zijn bij het
onderzoeken van nieuwe feitelijkheden.
Alle verschijnselen in de wereld om ons heen maken deel uit 'van een alom-
tegenwoordige en allesomvattende dialectiek. Doordat S. P. de onderscheiding .
van subjectieve en objectieve dialectiek uit het oog verliest, kbmt zij tot een
inperking van de draagwijdte van de revolutionaire theorie. Maar dit kan Gramsci
nooit bedoeld hebben. Wat anders is natuurlijk, dat de klassenstrijd, die in een
bepaalde periodc van de geschiedenis de voornaamste, maar ook dan Met de
35
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R.001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
enige uitingsvorm van de sociale dialectiek is, niet op alle verschijnselen van
maatschappelijke en meer persoonlijke aard in even sterke mate zijn stempel
drukt. In een vorig artikel ben ik hierop ingegaan in verband met het voortleven
van kunst, die in oudere fazen van de maatschappelijk ontwikkeling ontstaan is.
Bovendien houdt de schrijfster er geen rekening mee, dat dit stempel van het
klassenkarakter niet in alle stadia van de sociale ontwikkeling even zwaar drukt.
In een stagnerende maatschappij of door een verflauwing van de klassenstrijd
om welke redenen ook kunnen bepaalde sectoren van het culturele en vooral
van het wetenschappelijke leven tijdelijk en tot op zekere hoogte een eigen leven
leiden. Daarvoor wordt dit verband tussen cultuur en politick in revolutionaire
situaties dan ook zo direct en drukt het stempel van de klassenstrijd tot op de
meest vergeestelijkte verschijnselen zo zwaar, dat we van sociale kortsluiting
zouden kunnen spreken. Dit wil zeggen, dat de juistheid van de stellingname van
Zjdanow, om maar een voorbeeld te noemen, van pleats en tijd afhangt en niet
zonder meer juist of onjuist genoemd kan worden. Juist dit concrete onder-
zoek van onze concrete situatie missen we in het genoemde artikel.
3. De inhoud van onze cultuur
?De verhouding van mens tot mens en de verhouding van de mens tot het
heelal of de mensheid en niet de klasseverhoudingen zijn bepalend voor de hoogte
en rijkdom van een gegeven cultuur" schrijft S. P. Bij deze theoretische constructie
wrijft men zich toch even de ogen uit. Het gaat om ?de volledige mens". Maar
vie zou dit willen bestrijden? Zijn het echter niet juist de klassenverhoudingen,
die het menselijke verminken? Kan onder kapitalistische verhoudingen van ?vol-
ledige mensen" gesproken worden? Is het niet juist de geestelijke verminking
voortvloeiend uit de verzakelijking van de menselijke verhoudingen, uit de ver-
vreemding van de mens ten opzichte van zichzelf en van zijn diepste wezen, d.w.z.
uit het uitbuitingskarakter van deze maatschappij, waartegen wij strijden? De
hoogte van de cultuur wordt dus wel degelijk diepgaand beinvloed door de
klassenverhoudingen. De hoogte van een cultuur kunnen we vaststellen door
humanistische maatstaven aan te leggen, maar de factoren, die deze hoogte be-
palen zijn van sociale aard. Wat hier als tegenstelling geconstrueerd wordt is
in feite een dialectisch verband. Dialectrisch daarom, omdat inderdaad de voort-
schrijdende maatschappelijke ontwikkeling niet op evenredige wijze leidt tot een
stijging van het culturele niveau.
Als we lezen, dat de grotere schoonheid van de kunst in de middeleeuwen
vergeleken met die van het kapitalisme vele historici en ook de marxisten voor
een dilemma stelt, dan geldt dit zeker niet voor hen, die gewoon zijn een onder-
scheid te maken tussen een rechtlijnige en een dialectische ontwikkeling. En tot
hen behoorde in de. eerste plaats Marx. Juist door van de economische ontwik-
keling en de ldassenverhoudingen uit te gaan lost zich dit dilemma op.
Dan leren we zien, zoals ook de schrijfster terecht vaststelt, dat een cul-
tunr op een bepaald tijdstip tut meerdere lagen is opgebouwd, die door ver-
schillende groepen of ,klassen worden voortgebracht en gedragen. Het is zeker
waar, dat de schatten van de volkskunst vooral stammen uit de periode voor
het kapitalisme. Tijdens het feodalisme bleven onder het yolk nog sterke ge-
meenschapsbindingen bestaan en deze werkten stimulerend op de artistieke
creativiteit en beleving. Concreet betekent dit voor ons, dat het culturele erfdeel
een gecompliceerd karakter heeft en zeker niet in zijn geheel overgenomen en
verwerkt kan worden. Vooral in de periode van stagnatie van het nederlandse
36
kapitalisme en gruyelijke koloniale praktijken en daarna hebben zich tradities
gevestigd, die meer bestrijding dan overneming verdienen.
Als ik het goed begrijp dan maakt S. P. front tegen een overwegend intellec-
tuck waardering van de cultuur en komt op voor het aanleggen van morele
maatstaven. Interessant is de poging om onze oudste wijsgerige tradities tilt de
late middeleeuwen te mobiliseren tegen het 17e eeuwse rationalisme. ?De liefde
van mens tot mens, in de mystiek van de middeleeuwen, was bijv. een rijkere
bron van cultuur dan de vervreemding van de mens in de .begintijd van het
industrialisme." Zij noemt de humanistische mystiek van Ruusbroec en anderen.
Ongetwijfeld verdient deze stroming meer aandacht, echter niet in de eerste plaats
Ruusbroec. Maar moet niet zowel ten aanzien van de mystiek als van het
rationalisme het beschouwende karakter voorop gesteld te worden? En moet het
verklaren (verstand) en beleven (gevoel) niet zijn pendant vinden in het ver-
anderen (handelen)? Als we het dan toch willen zoeken in het verleden dan
dienen we eens aandacht te besteden aan het christelijk stolcisme van Coornhert
en van Johan de Wit een eeuw later. Van hem stamt een uitspraak, die ik tegen-
over die van Geert Groote zou willen plaatsen: ?Ick hebbe geduyrende de storm
naar mijn kranck vermogen allmede helpen uytkycken ende self in 't alderhartste
van 't weder boven gestaen" (1665). Voor een nadere bepaling van de
mystiek vroeger en nu verwijs ik naar de desbetreffende opmerkingen in ?Herfsttij
van het liberalisme" (Pol. en Cult. aug. 1956, blz. 484).
Wat de historische kant van de zaak betreft ben ik het er volkomen mee eens,
dat het opzien naar de 17e eeuw ons vooral niet mag beletten verder in het
verleden terug te gaan, waar we niet alleen de bouwstenen kunnen vinden,
waaruit de cultuur in de Gouden Eeuw is opgetrokken, maar ook vele waarde-
voile stenen, die toen al geen plaats meer konden vinden. Busken Huet doet
trouwens in ?Het Land van Rembrandt" niet anders.
Wat de theoretische kant aangaat, meen ik toch, dat we bier van de weg
afraken. Het accentueren van ?de liefde van mens tot mens", en het ?onvoor-
waardelijk respect -vonr de mens" brengt ons ciicht in de buurt van de near mijn
mening terecht door Marx onvoorwaardeliik bestreden Feuerbach met zijn alge-
mene mensenliefde. Wat hebben we aan deze algemene stellingen? Wat lifer
ontbreekt, dat is de strijdgeest. Gorki zegt in ?De kleinburger en de revo-
lutie": ?De kleinburgers willen tot iedere prijs met iedereen in vrede leven
en zijn er ten elle tijde op uit het evenwicht van hun ziel te bewaren, dat zij geluls
noemen." Het is onze eerste plicht de mensen op te voeden in een geest van
onverzoenlijkheid en standvastigheid tegenover het imperialisme.
Betekent dit nu, dat een bezinning op de morele aspecten van de klassenstrijd
overbodig is? Allerminst. Hierbij client echter vooropgesteld te worden, dat ook
bier alleen een concreet onderzoek van de concrete situatie een antwoord kan
geven op de vraag wclke strijdvormen nodig en doeltreffend zullen zijn. Toch
mat zich in dit verband vel een algemene opmerking maken: het middel moet
doeltreffend zijn. Anders gezegd het middel rnoet ons nader brengen tot het
algemene grote doe: het socialisme. De uit de kapitalistische wereld stammende
stelling, dat het clod de middelen heiligt, d.w.z. dat alle middelen geoorloofd
zijn om het doel te bcretken, moet door ons noodzakelijk verworpen worden. Het
te hanteren middel is Diet van het te bereiken doel los te maken. De middelen,
waarvan we ons becii, nen, bepalen reeds .bij voorbaat het resultaat, d.w.z. het
doe dat bereikt worth Dit om de eenvoudige recien, dat de middelen, waarvan
de- revolutionairen zic bedienen henzelf niet Onberoerd laten. Mensonterende
37
11
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
v
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
middelen leiden tot demoralisatie van de mensen, die deze middelon hanteren en
dit brengt het socialistische doel, dat een hoog moreel peil veronderstelt niet
nader. De ontstellende feiten, waaraan men zich in enige socialistische landen
heeft schuldig gemaakt, kunnen misschien wel historisch verklaard, maar moeten
niettemin onvoorwaardelijk veroordeeld en afgewezen te worden juist op grond
van het marxisme-leninisme, juist terwille van het onverzoenlijke bestrijden en
isoleren van de contra-revolutie.
4. Nationale tradities
Na de cultuur in het algemeen komt nu de nederlandse cultuur 'aan de beurt.
In het bewuste artikel wordt gezegd, dat ?de vernederlandsing van de partij,
wat haar propaganda aangaat" in de eerste plaats afhangt van het onderkennen
van de bijzondere kenmerken van de kapitalistische beschaving in ons land. Maar
dit is pertinent onjuist. De politick van de communistische partij wordt primair
bepaald door de algemene kenmerken van het wereldimperialisme en secundair,
vooral vat de uitvoering van deze politick betreft, door specifiek nederlandse
factoren. Waarschijnlijk wordt echter bedoeld de noodzaak negatieve of dode
van positieve en levende tradities te onderscheiden en op de laatste voort te
bouwen.
Twee aspecten van dit beiangrijke vraagstuk verdienen nadere belichting. ?
In de eerste plaats de opmerlcing -,,mits. 'wij hen niet afschrikken met frazen
over kosmopolitisme, socialistisch realisme en andere artistieke en filosofische
ideeen, die met onze eigen culturele tradities niets te maken hebben, en die de
indruk wekken dat wij een Russisch en niet een Nederlands maatschappelijk
bestel nastreven". Het is overigens meer een uitval dan een gefundeerde mening.
Bepalen Vie ons vooreerst tot het begrip ?kosmopolitisme", waarmee we onder
meer dode, lege vormen aanduiden van buitenlandse oorsprong, die klakkeloos
overgenomen worden.
Is er inderdaad geen enkel politick of cultured l verschijnsel aan te wijzen, dat
onder dit begrip valt en derhalve bestreden dient te worden? Hing de ontwikke-
ling van onze cultuur in de 17e eeuw niet af van de strijd tegen het dode Romeinse
classicisme? Schuilt de grootheid van Bredero juist niet daarin, dat hij zich
van dit classicigme vrij wist te houden? Ging later de strijd niet tegen een ver-
stard Frans classicisme, de cultuur van een stervend absolutisme? En is de vorm
van het kosmopolitisme in onze eeuw: het amerikanisme, dan alleen maar een
denkbeeldig gevaar? Zeker, een ondoordacht gebruik van de term kosmopoli-
tisme of amerikanisme zou de ontwikkeling van onze cultuur kunnen remmen,
doordat evruchtbare verschijnselen met dit etiket beplakt buitengcsloten worden.
Maar een mogelijk misbruik mag ons niet verhinderen toch voor een juist gebruik
van dit begrip op te komen.
Kosmopolitisme heeft niets uitstaande met 'de, uitwisseling van levende
cultuuruitingen tussen de landen in de gehele wereld. Ging de strijd in
de Gouden Eeuw tegen het classicisme, tegelijk bestaat de grootheid van de
cultuur in die tijd juist in het feit, dat grote geesten uit alle landen hierheen trok-
ken, dat Hollanders over alle wereldzeeen zwierven en alle mogelijke invloeden
in zich op namen, zodat deze cultuur een synthese vormde van al het waardevolle
uit de gehele wereld. Internationaler kan men zich geen cultuur denken dan die
van de Gouden Eeuw, maar tegelijk geen die meer het merkteken van onze yolks-
aard droeg.
Ook nu willen wij alle vooruitstrevende, levende gedachten en gevoelens waar
ter wereld in ons opnemen en verwerken op onze wijze. Wij voelen ons de erf-
38
genamen van de beste tradities van de Franse en de Russische revoluties, wij
laten ons leiden door de gedachten van Marx en Lenin. En dit te meer, waar
het achterblijven van ons land op bepaalde gebieden door het confronteren van
de situatie en het niveau in ons land met die in andere landen en were,Iddelen
ingehaald kan worden. Busken Huet, wiens enige gebrek een te vurige liefde voor
onze nationale letteren genoemd wordt, placht de roede niet te sparen en liet
kunstlievend Nederland kennis nemen van vele belangrijke schrijvers in andere
landen van Europa, Rusland niet uitgezonderd, om zo te werken aan de verhoging
van het peil van de letterkunde in ons land. Niemand, die het wel met ons yolk
meent, kan volstaan met het vleien van onze nationale eigenaardigheden, die
niet zelden ondeugden zijn. Daarom is de term ?vernederlandsen" ook zo be-
denkelijk. Hoe heeft Multatuli de lamlendigheid van de wawelaars en droog-
stoppels, van de slijmerings en pennewips gegeseld. Ook dat is een kant van
Nederland!
Hiermee komen we tot het tweede aspect van de mak. Wat ve7staan we
onder ?aanknopen bij de nationale tradities"? Stelden de dragers van de bonte
cultuur uit de 17e eeuw, waarvan de elementen van heinde en ver bijeengegaard
werden en toch zo typisch Nederlands, zich bewust ten doe! ?nationaal" te
willen zijn? Zeker zij geloofden in ons yolk, in zijn kunnen, in de kwaliteiten
van de Nederlandse taal en dit maakte hen fier en zelfbewust, maar van een
opzettelijk aanknopen bij nationale tradities of een bewust Nederlands willen
doen was geen sprake.
En in onze tijd? Nemen we een architect, die nu werkt met glas, steal en beton.
Wat is voor hem de ? zin van de leus .,aanknopen bij de nationale tradities"? Kan
hij jets beginnen met de trapgeveltjes uit de Hollandse renaissance? Natuurlijk
niet, maar wel met het algemeen geldende beginsel, dat aan deze trapgeveltjes
ten grondslag lag: uitgaande van de beschikbare materialen en de eisen, die het
gebruik van het gebouw stelt, zoeken naar een synthese van doelmatigheid en
schoonheid. Gevoel voor maat en verhoudingen kunnen we er van leren, maar
niet de concrete vormen voor het bouwen nu, d.w.z. de bouwstijl. Het verleden
levert ons weinig of geen aanwijzingen voor een nationale vormgeving van onze
moderne cultuur. Daar echter, waar plaats, tijd en omstandigheden niet uit het
oog worden verloren, daar zal het nageslacht later spreken van een typisch
nationale cultuur.
5. De Hollandse marxistische school
Speciaal gevaarlijk wordt het te spreken van ?aanknopen bij de nationale
tradities" waar deze funest werken door de specifieke uit economische achterlijk-
held en intellectuele geborneerdheid en geIsoleerdheid voortvloeiende omstandig-
heden, waaronder deze tradities zijn ontstaan. Nemen we als voorbeeld het ?Hol-
landse mandsme". Noch voor de tekorten noch voor de verdiensten mogen wij
de ogen sluiten. Voor de tekorten niet, omdat zij doorwerken in het heden en
nog steeds bestrijding verdienen, voor de verdiensten niet terwille van de histo-
rische rechtvaardigheid, maar ook omdat zij ons duidelijk kunnen maken, dat de
ontwikkeling en de verdediging van de revolutionaire gedachte niet het werk van
een enkeling was en is en vorm krijgt in en door de internationale discussie. Ook
ons land heeft een bijdrage geleverd tot het internationale mandsme.
Het volledig wegwerpen van de Hollandse mandsten als politici en het maken
van een scherpe scheiding tussen hun artistieke en politieke activiteit, zoals bij
ons niet ongebruikelijk is, houdt verband met de opvatting, dat iemand of voor
honderd procent marxist is of helemaal niet. Maar zou het niet zo. zijn, dat wij
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5 .
39
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
het ellen in meerdere of mindere mate zijn en op het ene moment meer dan op
het andere? In Duitsland worden door marxisten studies vol liefde en respect
gewijd aan Rosa Luxemburg, Karl Liebknecht, Franz Mehring, in Frankrijk aan
Jules Guesde, Paul Lafargue, Jean Jaures, in Italie aan Antonio Gramsci, Antonio
Labriola, in de Sowjet-Unie aan Plechanow en anderen. Vol liefde en waardering
om hun moedig hooghouden van het marxistische vaandel, al was het maar in een?
bepaalde periode van hun leven, maar tegelijk zonder ook maar op enigerlei wijze
hun tekortschieten te verdoezelen. Dit tekortschieten natuurlijk gemeten aan de
historische omstandigheden, waaronder deze revolutionairen streden en niet gezien
vanuit onze tijd. De Hollandse marxisten voor de eerste wereldoorlog of zelfs
Domela Nieuwenhuis in de vorige eeuw verwijten, dat zij geen leninisten waren
of geen leninistische partij opbouwden, is natuurlijk een onzinnigheid.
De verdienste van de Hollandse marxisten bestaat in de eerste pleats in het
propageren van de marxistische gedachte in de periode van een sterk veld-
winnend '.1opportunisme. Denken we slechts aan de voortreffelijke heldere en
strijdbare popularisaties van het mandsme door Herman Gorter. In de tweede
pleats in bijdragen tot een marxistische geschiedschrijving zoals van J. Saks en
H. Roland Hoist. In de derde pleats in het deelnemen aan de internationale
dicussie over principiele vraagstukken en in originele bijdragen tot de theorie,
-waarvoor met name Lenin zijn waardering heeft uitgesproken. Zo waardeerde
Lenin Gorter's brochure over het imperialisme als ?voortreffelijk" en Pannekoek's
opvatting over de sociale wortels van het opportunisme als ?-volkomen juist". Bij
ons voert een negatieve en a-historische zienswijze de boventoon. Als de Hol-
landse marxisten naast de PooIse echter tijdens de eerste wereldoorlog volkomen
tekortschieten bij het uitwerken van het nationale vraagstuk dan volstaat Lenin
niet met hun onjuiste opvattingen te bestrijden, maar probeert hun falen te ver-
klaren uit de specifieke Hollandse verhoudingen.
Wat de negatieve tradities van de Hollandse marxisten betreft en vooral hun
volledig overstag gaan na de eerste wereldoorlog, hieraan is reeds veel aandacht
besteed en voor een gezonde ontwikkeling van onze partij blijft dit noodzakelijk
en juist. Lenin heeft deze kritiek in de ?Linkse stroming" op onOvertroffen wijze
samengevat.
6. Arbeiders en intellectuelen
Van bijzonder belang is ook de ontleding van de negatieve tradities van het
Hollandse marxisme in verband met een ander probleem nl. de verhouding tussen
arbeidersbeweging en intellectuelen. Het gaat erom de onmiskenbare kloof tussen
intellectuelen en revolutionaire arbeidersbeweging te overbruggen op basis van
onze revolutionaire beginselen. Sonja Prins formuleert het probleem echter als
volgt: ,,In de praktijk ligt het vraagstuk van het eigen karakter van de Neder-
landse partij, het doorbreken van het sektarisme, in de eerste pleats voor ons als
een cultureel vraagstuk, het vraagstuk van de intellectuelen."
Het Her aangestipte probleem is echter niet primair van culturele aard, maar
van politieke. Uiteraard vormt het culturele van dit politieke vraagstuk een
belangrijk aspect. Omgekeerd client ook vastgesteld te worden, dat de cultuur
ellen aangaat, al hebben de intellectuelen er meer direct mee te maken.
De oorzaken van de gesignaleerde kloof liggen niet in de eerste- pleats op het
terrain van de tactische fouten, maar meer op dat van de objectieve en historische
factoren. In het genoemde opstel ?Herfsttij van het liberalisme" heb ik geprobeerd
een begin te maken met een historische analyse van dit probleem. Wat wordt
bedoeld met de intellectuelen overtuigen van het ?ondogmatische" karakter van
40
onze partij? Als het betekent: tonen door onze strijd voor de belangen
van alle werkers met hoofd en hand en door onze actieve scheppende deelname
aan onze cultuur op basis van onze revolutionaire beginselen, dat onze partij een
onmiskenbare kracht is In het leven van ons yolk, zekerl Maar als het mod
betekenen toegeven aan de afkeer van discipline -en organisatorische binding,
toegeven aan alle ideologische vooroordelen van het kleinburgerdom, dan zeg ik
nee. Zeker mag de draagwijdte van het leninisme niet beperkt worden tot politieke
en economische vraagstukken. Strijd te voeren ook op theoretisch en cultureel
terrain is een kwestie van zijn of Met zijn van de revolutionaire gedachte.
GER HARMSF,N
41
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Boekbespreking
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
D:e Indonesische maatschappij in wording
Het ?Institute of Pacific Relations" (Instituut voor het bestuderen van de
verhoudingen in de landen om de Stine Oceaan) met hoofdzetel in New York
had prof. Wertheim gevraagd een rapport te schrijven voor zijn lie Congres in
Lucknow (India). Naar aanleiding daarvan heeft het Instituut voorgesteld, de
studie uit te breiden tot een meer omvattend geheel, waar?Pan dit boek (360 blz.)
het resultaat is.*
De schrijver zegt in zijn voorwoord, dat hij vooral aandacht heeft geschonken
aan een aantal sociale processen, die tot nu toe in de literatuur werden verwaar-
loosd. Behalve aan de economische ontwikkeling, waarover reeds veel is ge-
schreyen, heeft de schrijver aandacht besteed aan veranderingen in de Idassen-
structuur, de wijzigingen in de verschuiving van dorps- naar stadsontwikkeling,
de modernisering van de Islam, en dergelijke. Hij heeft daarbij getracht te ver-
mijden, de cultuurrelaties statisch op te vatten, maar deze in verbinding te zien
met de technische grondslagen van de maatschappij. Daarbij zijn juist de Aziati-
sche maatschappijvormen en de sociale verhoudingen zo ingel,vikkeld in hun
onderlinge betrelddngen, dat zij niet begrepen kunnen worden vanuit een enkel
gezichtspunt. Net is nodig de menselijke ontvikkeling te beschouwen als een
dynamische eenheid, als een voortdurende wisselwerking van herhaling en ver-
nieuwing, waarbij de herhaling steeds in een nieuw kleed verschijnt en het nieuwe
steeds past in de herhaling van een bepaald schema.
De schrijver tracht de aandacht te richten op essentiele grondslagen, meer dan
op uiterlijke verschijnselen. Als essentieel worden dan beschouwd tegenstellingen
tussen sociale groepen, ontevriedenheid van de boeren, honger, slavernij, klassen-
strijd, zoals die beslissend zijn voor een toekomstige ontwikkeling. Doel is een
juistere greep te krijgen op de werkelijkheid, waardoor de buitenlandse wear-
nemers beter zullen begrijpen waarom veel Indonesiers weerstand bieden tegen
vreemde invloeden als technische hulp, economische investeringen of politieke
raadgevingen, zoals deze gebruikelijk zijn.
De schrijver wil zijn onderwerp beriaderen met sympatieke en warme belang-
stelling voor de bijzondere *ijze waarop de Indonesiers reageren op de vraag-
stukken, die de nieuwe tijd stelt, bij het zoeken naar een oplossing voor algemeen
menselijke problemen.
In elf hoofdstukken worden de belangrijkste problemen systematisch behandeld.
Behalve voor de inleidende hoofdstukken is daarbij elk hoofdstuk zoveel
mogelijk onderverdeeld in vier secties, die resp. behandelen: de periode voor de
rechtstreekse invloed van het Westen; die van de westerse beinvioeding, voor-
namelijk in de 19e eeuw; de periode tot aan de Japanse bezetting en de ontwik-
keling in en na de tweede wereldoorlog. Door deze systematische behandeling
is het bock ook bruikbaar om daarin bijzonderheden over bepaalde periodes na
te slaan. De daarmee gepaard gaande herhalingen in telkens nieuwe vormen ver-
helderen en verdiepen het algemene beeld en maken het bock zeer leesbaar, ook
voor hen, die zich met deze .vraagstukken nog niet diepgaand hebben bezig
gehouden.
Ben nadeel is, dat door de indeling naar onderwerpen de algemene geschied-
kundige lijn minder duidelijk naar voren komt.
42
v?-?????
Hoof dstuk 4 geeft een kort overzicht van de politieke ontwikkeling -van
Indonesie tot op de huidige dag, dat aan dit bezwaar tegemoet komt, en dit
hoofdstuk wordt direct gevolgd door een beschouwing over de economische
ontwikkeling in hoofdstuk 5, dat m.i. tot het beste behoort, in dit wel zeer bijzon-
dere bock, en dat met vrucht als grondslag kan worden genomen bij het lezen
van de overige hoofdstukken, waarvan de onderwerpen met de economische
ontwikkeling nauw samenhangen, maar die elk voor zich in soms ingewildcelde
wisselwerkingen een eigen karakter hebben.
Hoofdstuk 6 tracht dan de samenhang te zien in verband met vat de schr.
noemt het ?status systeem". Dit behandelt de verhouding van verschillende be-
volkingsgroepen en de invloed daarop door de koloniale overheersing, de
Japanse bezetting en de nationale bevrijding. Hier speelt m.i. de neiging tot
systematiseren de schr. parten, die hem ertoe verleidt te grote waarde te hechten
aan ?ras" en ?kleur. , zodat hij op blz. 136 zelfs verklaart: ?Zo werd in een groot
deel van de wereld de kleurlijn (colour line) de hoeksteen van de koloniale
structuur". Ook al legt de schr. op andere factoren eveneens grote nadruk, dan
ligt er toch een gevaar in, zich door een eigen schema te laten meeslepen, dat
tot misverstand en onwillekeurige steun aan bedenkelijke rassentheorieen zou
kunnen leiden. Toch is dit hoofdstuk in zijn algemeen verband zeer interessant,
in het bijzonder ook het gedeelte dat over de invloed der Japanse bezetting
handelt, een periode die de schr. in een Japans concentratiekamp heeft mee-
gemaakt en waarvan hij een studie maakte, die nieuw licht op deze periode werpt.
Het zou ons te ver voeren de hoofdstukken op de voet te volgen, maar de
behandelde onderwerpen alleen nodigen reeds tot lezen en zullen de lezer niet
teleurstellen.
Over de ?ontwikkeling der steden" vindt men veel concrete gegevens, waarbij
de schrijver er nooit naar streeft koloniale toestanden te verdoezelen of te ver-
fraaien. Het hoofdstuk over ?religieuze hervormingen" zal ongetwijfeld tot
discussies wielding kunnen geven, maar dan in die zin, dat het gebodene uiterst
stimulerend werkt en over een rijk materiaal beschikt, dat aan een discussie een
soliede basis en een hoog peil zou kunnen verzekeren. De sociale ondergronden
van de wijzigingen in de betekenis en de ontwikkeling van godsdienstige invloe-
den worden steeds tot uitgangspunt gekozen. Interessant is daarbij o.a. ook hoe
de schr. de rol van de godsdienst behandelt in de tegenstellingen tussen de arme
boeren en de nationale bourgeoisie in de steden. Onder deze burgerlijke nationale
elementen zijn er velen, die, als niet in het dorp wonend grondbezitter, of als
schuldeiser belangen in het dorp hebben, die in conflict komen met de belangen
van de arme boeren. Deze voelen zich uitgebuit door de regerende ldasse in de
steden en vinden steun bij conservatieve godsdienstleraren, die een terug naar de
eenvoud en de oude tradities prediken. Dit speelt in de kaart van de ?Daroel
Islam"-beweging, die een reactionaire strekking heeft en daarom door buiten-
landse koloniale kringen wordt gesteund. In deze beweging ligt echter ook een
kiem voor een strijd voor landverdeling. Deze strijd zal vroeg of laat de ontwik-
keling beheersen en de schr. ziet de mogelijkheid, dat dit ertoe zal leiden dat
verschillende groepen onder islamitische vlag tegenover elkaar zouden komen te
staan. Hij meent echter aan het slot van dit hoofdstuk, dat het waarschijnlijker
is, dat de Moslimboeren en de arbeiders zich in de strijd steeds meer bewust
zullen worden van de banden, die hen binden met de leden van hun eigen klasse,
ook al hebben deze gebroken met de Islam, of al behoren zij tot andere gods-
dienstige groeperingen.
Net hoofdstuk over wijzigingen in de arbeidsverhoudingen brengt o.a. uit-
voerige statistieken over de levensstandaard kort voor de tweede wereldoorlog.
Daaruit blijkt wel overduidelijk dat diegenen ongelijk hebben, die beweren dat,
nu ja, in de tijden van de Max Havelaar de toestanden erg waren, maar dat
Nederland daarin later verbetering zou hebben gebracht. Intussen zijn ook de
levensverhoudingen na de revolutie nog verre van bevredigend, maar de strijd
_..
43
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
schipt thans een grondslag voor verbetering.
De schr. ziet in de culturele ontwikkeling (hfdst. 10), ook na de revolutie nog
geen vaste lijn naar een nationale volkscultuur. Er is invloed, vooral in de steden,
van Westeuropese en zelfs van Amerikaanse cultuur, en pogingen daartegenover
van teruggrijpen op oude cultuurelementen, zonder veel succes. Een grote drang
naar kennis en onderwijs is een veelbelovend symptoom en daarbij is opvallend
de rol van een nieuw type dorpsonderwijzers. Deze putten hun kennis uit schrif-
telijke cursussen en verkrijgen een belangrijke invloed op de dorpsjeugd en ook
op het leven op het platteland in het algemeen. In 1952 werden meer dan 10
miljoen bladzijden van dergelijke cursussen verdeeld en de schrijver meent, dat
we hier te doen hebben met een bron van nieuwe levende krachten voor eel"
culturele vernieuwing.
In het laatste (elfde) hoofdstuk volgt een kort overzicht over het nationalisme
in zijn ontwikkeling in de verschillende perioden. De nationalistische ideologie zal
een drijvende krac.ht zijn in de verdere toekomst, die gekenmekt zal moeten zijn
door ingrijpende agrarische hervormingen en snelle industrialisatie. Als het Wes-
ten niet bereid is Azle te helpen bij dit proces, hetgeen volgens schr. een wonder
zou betekenen, zullen de onontwikkelde landen er de voorkeur aan geven dit
alleen te doen, ook wanneer dit grote ontberingen zal meebrengen.
In een naschrift wordt nog een aanvulling gegeven over de periode juli tot
december 1955.
De verlciezingen hebben aangetoond, dat de Islam nog een sterke invloed op
de bevolking heeft, speciaal ook op het platteland, door bemiddeling van dorps-
hoofden en godsdienstleraren. Maar juist in de dorpen kregen ook de commu-
!listen veel stemmen. Geen partij zal .onder de arme boeren blijvend aanhang
vinden, die niet bereid is een radicale landbouwhervorming en landverdeling
door te voeren. In de steden heeft de PNI veel aanhang, maar in enige grote
steden van Centraal- en Oost-Java hadden de communisten zelfs de meerderheid.
In het algemeen is er geen haat tegen, of angst voor de communisten onder de
bevolking en sympatie voor de Sowjet-LInie en Volksdemocratisch China, ook
onder hen die op andere partijen stemden dan de KPI. De KPI volgt trouwens
een politiek van actieve samenwerking met andere nationalistische groeperingen.
Indien westerse kapitalisten Indonesie als een gebied voor investeringen en eco-
nomische activiteit willen behouden, zullen zij zich moeten aanpassen aan de
behoeften van de Indonesische maatschappij. Ook indien zij erin zouden slagen,
de koloniale heerschappij over Nieuw-Guinea (Irian) enige tijd te handhaven,
zullen zij spoedig stuiten op verzet van de zijde der inheemse bevolking aldaar.
De schr. eindigt zijn boek als socioloog, met een optimistische aanhaling: ?De
periode van storm en spanning, die Indonesie doormaakt, leidt tot sociale voor-
uitgang, ondanks politieke en economische moeilijkheden. Geen kracht op aarde
kan de loop van de sociale ontwikkeling omkeren."
Het leek gewenst over dit boek een enigszins uitvoerige recensie op te nemen
in P. en C., niet alleen cm de schat van materiaal en kennis die dit werk bevat,
maar ook wegens het'Icarakter van deze publikatie.
Schrijver en uitgever verdienen daarbij beiden onze aandacht. Een progressieve
professor, die zijn studie niet baseert op de grondslag van het marxisme, maar
niet bang is de werkelijkheid onder ogen te zien, ook daar, waar deze aan de
heersende machten een ?mene tekel" aan de wand schildert, is helaas geen alle-
daags verschijnsel. Dat een organisatie als het Instituut voor bestudering van de
verhoudingen van de landen cm de Stille Oceaan, die voornamelijk wordt ge-
dragen door lcringen van het Amerikaanse monopoliekapitaal, deze ?waarheden"
helpt verbreiden, wijst op de ernst van de maatschappelijke ontwikkeling. De in
feite heersende klasse heeft er wel belang bij, de grote massa een rad voor ogen
44
Ca
te draaien, maar dient zelf tech op de hoogte te zijn van de krachten die haar
bedreigen. En dit juist nu, omdat deze krachten zo dreigend worden, dat zij de
vraag opdringen, of een wijziging in de wereldpolitiek -wellicht nodig zal zijn.
Een overeenkomstig probleem dus, dat aan de arbeidersklasse in een andere vorm
eveneens wordt gesteld.
Bij het kennisnemen van dit boek en van dergelijke boeken, waarvan er ook
in de Ver. Staten herhaaldelijk verschijnen, zullen we meer aandacht moeten be-
steden dan tot nu toe veelal gebruikelijk was. In de eerste plaats zullen we ze
goed moeten lezen, er waardevol materiaal tilt moeten putten en ervan willen
leren. In de tweede plaats zullen we met behulp van dergelijke boeken beter
kunnen doordringen in lagen der bevolking, die tot nu toe voor ons uiterst moeilijk
te bereiken waren, maar die toch vroeg of laat tot bondgenoten van de arbeiders-
klasse moeten worden. In de derde plaats zullen wij in opbouwende zin pole-.
misch moeten optreden, indien ideologische verschillen tot verschillen in beoorde-
ling en waardering van feitelijkheden aanleiding geven. En tenslotte zal het ook
voor verheldering in onze eigen rijen gewenst zijn, verschillen die hun oorzaak
vinden in de wens tegenstellingen te verdoezelen of feiten te verdraaien in het
belang van de positie van onze vijanden, onbarmhartig bloat to leggen en de
oorzaken van deze, al of niet bewuste, onwaarheden te ontmaskeren.
Maar ook dit laatste mag ons niet verhinderen het bruikbare voor onze strijd
op -te sporen en voor eigen verheldering en het winnen van bondgenoten te
gebruiken.
S. J. RUTGERS
* W. F. Wertheim: Indonesian Society in Transition. Uitg. W. van Hoeve, 1956.
Ing. f 15.?.
Dieptepsychologie
F. en R. Kiinkel's boekje ?Opvoeding tot persoonlijkheid"* is een inleiding tot
de ?individualpsychologie", gesticht door A. Adler.
De pretenties van de individualpsychologie zijn ??? evenals die van de andere
richtingen in de dieptepsychologie niet gering. De individualpsychologie zou
nl. niet alleen de weg aangeven tot het voorkomen of herstellen van de meeste
nerveuze en sociale ontsporingen, maar ook allerlei moeilijkheden in de samen-
leving zouden door haar in ruime mate begrepen en beinvloed kurmen worden.
Wat dit laatste betreft: we vinden hier de oude misvatting dat de moeilijkheden
in de samenleving in laatste instantie van psychische aard zouden zijn.
De individualpsychologie behoort tot de dieptepsychologie, onderscheidt zich
echter van Freud's psychoanalyse, doordat niet de sexualiteit, maar het streven
naar macht'als allesbeheersende onbewuste drijfveer wordt gezien. Het menselijk
streven zou dan bepaald worden door een onbewuste drift. De lezer(es) gelieve
hier echter niet nit af te leiden dat er in dit boekje niets dan onzin zou staari.
R Kiinkel geeft beschrijvingen van een aantal gevallen nit haar praktijk die zeer
lezenswaard zijn.
* Uitg. Wereldbibliotheek, 14e druk, f 2.40. -
R.
45
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Partjdocument
Handen af van Egypte!
Verhindert een nieuwe wereldoorlog .
Comnzunique over een sitting van, het Partijbestuur der CPN.
In een zitting van het Parijbestuur der CPN op vrijdag 23 november werd de
toestand besproken, die is ontstaan door de agressie van Engeland, Frankrijk en
Israel tegen Egypte, alsmede de dreiging van een grote oorlog, die hieruit
voortkomt.
Het valt to vrezen dat deze agressie rverder zal worden voortgezet en deel uit-
maakt van een grootscheeps oorlogsplan der koloniale mogendheden, met steun van
de Verenigde Staten, tegen de nationale bevrijdingsbeweging in Afrika en Azle.
De aanval van Engeland, Frankrijk en Israel op Egypte is een koloniale oorlog
in zijn nicest brutale en wrede vorm, die ten doe heeft het verkrijgen van winsten
uit de uitbuiting van honderden miljoenen mensen en het beroven van de vollteren
en hun, nieuwe staten van hun nationale rijkdommen, zoals olie, uranium en andere
grondstoffen.
Tot dusver hebben de regeringen van Engeland, Frankrijk en Israel geweigerd
hun troepen van het Egyptische gTondgebied terug te trekken. Daarom moot met
een hervatting van de vijandelijkheden rekening worden gehouden!
Uit de ervaring van de koloniale oorlogen, zoals die van het Nederlandse impe-
rialisme tegen Indonesie, is oeltend, dat de aanvallers vaak hun toevlucht nemen
tot een wapenstilstand nadat ze hun eerste landing hebben verricht, om nieuwe
troepen aan to voeren en daarna hun opmars voort te zetten.
De regering van de Verenigde Staten vervult een dubbelzinnige rol in dit spel.
Amerika doet zich enerzijds voor as vriend van de Arabische volkeren en tegen-
stander van de Brits-Franse koloniale agressie. Doch terzelfdertijd houdt het vast
aan het ontnemen aan Egypta van de souvereine rechten over het Suez-ltanaal en
aan de ?internationalisatie" daa.rvan, bij voorkeur onder Amerikaanse leiding.
Dit is het doe, dat de regering van de Verenigde Staten met het zgn. politieleger
van de UNO nastreeft. Terwijl deze regering elite effectieve maatregel nalaat om
de terugtocht van de Engels-Frans-Israelische troepen af te dwingen, wenst het
deze ofwel te vervangen, ofwel aan te vullen door een troepenmacht, die, evenals
in Korea onder de UNO-vlag, het Egyptische yolk zou moeten gaan onderwerpen.
De meest effectieve maatregel tot het verdrijven van de agressors is het voor-
nemen van de Egyptische regering om een beroep te doen op vrijwilligers uit
andere landen.
Het voortduren van de agressie zou betekenen, dat ook spoedig meerdere landen
in Azie en Afrika hiervan het slachtoffer zouden worden, dat de oorlogshandelin-
gen zich over grote gebieden zouden uitbreiden en naar Europa zouden overslaan.
Eon waarschuwing hiervoor zijn de gebeurtenissen in Hongarije.
In de schoot van het Hongaarse yolk was een strijd gaande over verbetering van
het volksdemocratische regime, van de verhouding van Hongarije tot andere yolks-
democratische landen en tot de Sowjet-Unie, welke strijd met vreedzame middelen
als een inwendige aangelegenheid van Hongarije word gevoerd.
Gelijktijdig echter met het begin van de koloniale agressie tegen Egypte meng-
den imperialistische en fascistische kringen uit het buitenland zich hierin. Zij
ondersteunden de resten van de Hongaarse reactionaire klassen en van de Horthy-
fascisten bij een gewapende greep naar de macht en tevens bij het begin van een
gewapende strijd tegen de in Hongarije volgens internationaal verdrag en op
-wettige wijze gelegerde contingenten van het Sowjet-leger.
De rale betekenis van dit optreden is thans oyerduidelijk: het afleiden van de
46
aandacht van de koloniale agressie en het pogen om de Sowjet-Unie te verhinderen
op te treden tegen deze agressie.
Het IS thans ook voor ieder, die niet de ogen wenst te sluiten voor de feiten en
die in staat is door de propagandIstische manoeuvres van de oorlogsbrandstichters
heen to zien, volkomen duidelijk, dat de in verband met de Hongaarse gebeurte-
nissen gevoerde pogromhetze tegen de conuntmistische partijen goon ander doel
heeft dan de enige konsekwente verdedigers van de vrede to verlainmen en de
massa tegen hen op te hitsen.
Dit is steeds de methode geweest van alle aanstichters van oorlogen, vanaf
Clemenceau en de Duitse keizer in 1914 tot Mussolini en Hitler aan de vooravomil
van de tweede wereldoorlog.
Onze partij mag terecht trots zijn op de vastbesloten en strijdbare wijze, waarop
zij bij de verdediging van ?Felix Meritis" en de partij-instellingen in het gehele
land tegen opgehitste lieden, die door bewuste terroristen en fascisten werden
aangevoerd, is opgetreden.
Bijzonder trots kunnen wij zijn op onze jeugd en het ANJV, die tot deze verdedi- -
ging een groot deel hebben bijgedragen.
De betekenis van deze actie is niet alleen dat onze partij eensgezind en vast-
besloten haar bestaan en haar legaliteit heeft verdedigd. Zij toont ook aan, dat
onze partij, hoewel bereid on vast van plan haar politiek door geduldige overtui-
ging met vreedzame propagandistische middelen onder de massa te brengen, niet-
temin ten voile het vermogen bleek to bezitten tot revolutionaire afweer van elke
aanslag op haar legaliteit.
In deze dagen van spanning is de gezonde geest, die in onze partij bestaat, tot
uiting gekomen. Evenwel hebben zich ook een reeks zwakke plekken geopenbaard
door desertie van een Mein aantal gemeenteraadsleden en enige andere leden.
Hiertegen weegt het toetreden van nieuwe leden op.
Terwijl de arbeiders,, intellectuelen en andere leden van onze partij, over het
geheel, standvastig en vastberaden tegen de vandalen optraden, hebben enkele,
voordien met onze partij sympathiserenden, een verklaring van het echtpaar
Romein en de renegaat J. van Santen c.s. mede-ondertekend, welke een bijdrage
leverde tot het koor van de reactie inzake Hongarije. Als ?tegenwicht" wordt de
Brits-Franse agressie tegen Egypte afgelteurd, doch wordt de even naieve als
bedriegelijke voorstelling gewekt dat de Britse Labour-partij deze zou weten to
verhinderen.
In het Partijbestuur word de hoop uitgesproken, dat deze sympathiserenden zich
or alsnog reltenschap van zullen geven, dat hun houding objectief de oorlogs-
aanstichters in de kaart speelt on dat zij zich in het openbaar van-de activiteit
van de kring Romein?Van Santen c.s. zullen afwenden, die ook in het verleden
stelselmatig van elite moeilijke situatie gebruik maakte.om onze partij en. de
Sowjet-Unie in de rug aan to vallen.
Er is, naar de mening van het Partijbestuur, in de huidige situatie maar den
middel om de vrede to verdedigen en dat is het terugslaan en het bestraffen van
de Brits-Frans-Israelische agressfe.
Hiertoe vormt zich in de wereld een ongekend breed en machtig front, waarin de
volksmassa's van Egypte en andere Arabische landen en van Azie, verenigd staan
met de landen van het socialistische wereldstelsel.
In het kamp van de oorlogsbrandstichters en koloniale beulen bevinden zich de
leidende groepen van de sociaal-democratie.
De leiders van de Franse socialistische partij rondom Mollet ontmaskeren zich
als openlijke oorlogsdrijvers on slachters van de voor hun yrijheid opkomende
koloniale volken.
De voornaamste leiders van de Britse Labour-partij verklaren zich in woorden
tegen de agressie van hun regering, doch ondersteunen haar metterdaad en houden
de Britse arbeiders, die ertegen in strijd willen komen, hiervan terug.
In de Nederlandse PvdA hebben personages als Evert Vermeer op onbeschaamde
wijze tot de atoomoorlog opgeroepen. De PvdA-leiders in het huidige nood-kabinet
spelen een dubbelzinnige rol en ondersteunen de zijdelingse hulp van de katholieke
en andere reactionaire ministers aan de Brits-Frans-Israelische agressors.
Het is de taak van de Communistische Partij het Nederlandse yolk bewust to
maken van de verschrikkelijke gevaren, die ons land boven het hoofd hangen bij
een eventueel verder in beweging komen van de fascistische krachten in Europa,
zoals dat in Hongarije is geschied.
47
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
De C.P.N. en haar dagblad ?De Waarheid" volt de verantwoordelijke, uiterst
moeilijke, doch eervolle task toe het leugengordijn waarmee de oorlogsvoorberei-
ders hun misdaden voor het yolk when verbergen, te verscheuren. ZLj ontmaskeren
de leugens over Hongarije en doorbreken de ?samenzweripg van het stilzwijgen
over de gevaren in het Midden-Oosten, die door de officiele instanties en hun pers
Is gesmeed.
De Nederlandse arbeidersklasse en alle werkelijke voorstanders van de vrede
moeten thans in actie worden gebracht om Egypte to ondersteunen tegen ztjn
agressors en elke? openlijke of verkapte ondersteuning van de agressie vanuit
Nederland te bestrijden.
Het leven van de gehele Nederlandse bevolking, van onze kinderen en hun toe-
komst staan op het spel.
Reeds nu wordt het levenspeil van de Nederlandse werkers door de nieuwe
sparmingen aangetast, o.a. door de benzinebeperldng, die onnodig is aangezien
Nederland over voldoende voorraad voor lange tijd beschikt en slechts ten dele van
aanvoer door het Suez-kanaal afhankelijk is.
Geeist moet worden, dat een einde wordt gemaakt aan de levering van olie aan
de agressoren en de uitvoer voor speculatie en winstbejag op de wereldmarkt.
De snel toenemende duurte vereist loonsverhoging op korte termijn, waarvoor
de arbeiders In de bedrijven zonder uitstel hun eisen aan de directies en de be-
sturen van de Unie-bonden moeten. stellen.
De gewichtige en beslissende rol van onze partij en onze krant in deze ttjd maakt
een grote krachtsinsparming noodzakelijk. Nu zij de drukkerij van ?De Waarheid"
niet heeft kunnen vernielen, poogt de reactie door druk op adverteerders en lezers
onze krant financieel het verschijnen onmogelijk te maken.
De inzameling, die begonnen is, heeft nog onvoldoende opgeleverd om op langere
termijn aan deze gluiperige aanval van de geldmachten het hoofd te bieden. In het
Partijbestuur zijn maatregelen getroffen on,. deze inzameling op zo groot mogelijke
schaal voort te zetten.
Het bestaan van ?De Waarheid" moet ten koste van alles worden verdedigd.
Het Partijbestuur besloot, zich in een manifest tot de bevolking te wenden om
haar voor te lichten over de gebeurtenissen van deze tijd en op te roepen tot daad-
krachtige actie en eenheid, in de eerste plants van de communistische en socia-
listische arbeiders.
De huidige spanning kan bezworen worden en plaats maken voor een nieuwe
ontspanning op vastere grondslagen dan voorheen. De ontwikkeling naar een
nieuwe grote corlog, in het Oosten zowel ala in het Westen, kan voorkomen wor-
den. De krachtsverhoudingen, zoals die door het 18e congres van de CPN en. het
20ste congres van CPSU zijn gewaardeerd, zijn reeel en de krachten van de vrede
nemen verder toe.
Eensgezinde actie van de vredelievende volkeren is in staat een catasfrofe te
verhinderen en de vrede te redden en te verstevigen.
48
drie belangqke documenten
over het achtste congres van de
chinese communistische part#
THE POLITICAL REPORT
(Lin Shao-chi)
rede uitgesproken op 15 september 1956
100 biz. engelse taal, ing, f. 0,50
THE CONSTITUTION OF THE C.P.C.
(Teng Hsiao-ping)
report on the revision of the
constitution of the C.P.C.
109 bizk engelse taal, ing. f. 0.50
PROPOSALS OF THE EIGHT NATIONAL
CONGRESS OF THE C.P.C. FOR THE SECOND
FIVE-YEAR PLAN ,
:(Chou En-lai)
report on the proposals fOr he
second five-year plan
104 biz, engelse taal, ing. f: 0,50
boekhandel pegasus
Leidsestraat 25, Amsterdam
Hobbemastraat 57, Den Haag
Hoogstraat 143, Rotterdam
-
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
_
opnieuw in de nederlandseI Mal:
F. ENGELS
De oorsprong van het
gezin, van de particu-
here eigendom en van
de staat.
228 blz., in rood kunstleer geb. f. 1.25
Len interessante beschoutving
over geschiedenis en onttvikke-
ling van de primitieve maat-
schappg, die ondanks het feit,
dat hg in 1884 werd geschreven,
nog niets van zgn frisheid heeft
verloren.
Een belangrijk voorbeeld van
hist. mat. geschiedschrgving.
pega sus
in de boekhandel verkrijgbaar
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
MAART 1957
De geschiedenis zal zich niet herhalen
Azie en Afrika kiezen de vrijheid
De Internationale Vrouwendag
De economische ontwikkeling in de Sowjet-Unie
De Commune van Parijs
Bloemen en onkruid
BOEKBESPREKING.
De toestand van de arbeidersklasse in Engeland
Nico Luirink 97
PARTI JDOCUMENT
Allen aan de slag voor ?De Waarheid"1
Resolutie van het Partijbestuur der CPN van 29 Jan. 1957
POLITIEK en CULTUUR
G. Geelhoed 107
W. I. Lenin 113
Jaap Wolff 115
C. Klaphek 126
H. Verhey 132
T. de Jonge 139
verschent maandeleks be ultgevere Pegasus,
Leidsestraat 25, Amsterdam-O., tel. 35957.
De abonnementspres is f 4,50 per jaar, f 2,25 per half jaar,
losse nummers 40 cent.
Ons gironummer is 173127.
Correspondentie over betalingen en verkoop renden
naar de administratle pia Pegasus.
Ale correspondentie over de Inhoud naar de redactle ran P. en O.
Penseng-racht 473, Amsterdam-O., tel: 62565.
143
17e jaargang no. 3. maart 1957
Politiek en efiltuur
maandblad gewljd aan de theorle on praktijk van het
marxhime-leninIsme onder leiding van het partijbestuur der c.p.n.
De geschiedenis zal zich niet herhalen!
CINDS de Parijse accoorden, onder druk van de Amerikaanse imperia-
L) listen, door de verschillende parlementen van West-Europa zijn aan-
vaard, draait de herbewapening van West-Duitsland op voile itoeren.
Ofschoon de Duitse Wehrmacht volgens de bepalingen van deze ver-
dragen uit twaalf divisies zou ?mogen" bestaan, zijn de voorbereidingen
tot het formeren van meer divisies, onder het mom van ?reserves", in
voile gang. Deze reserve-divisies zullen precies zo bewapend zijn als de
?officiele", d.w.z. met atoomwapens.
Tevens bestaan plannen de zgn. algemene verdedigingsplicht, een an-
der woord. voor Volkssturm, voor practisch alle inwoners van West-
Duitsland in te voeren, opdat de Westduitse bevolking zich on.twikkelt
tot een ?volk in wapenrusting".
De inlijving van de voormalige S.S. in de Wehrmacht is thans officieel
toegestaan. Het aantal officieren dat wordt opgeleid, beloopt een aantal
dat afgestemd is op het formeren van een miljoenenleger. Het West-
duitse weekblad ?Die Welt" noemde vorig jaar reeds een getal van 5
miljoen.
De wapenorders vliegen het land uit,,de wapens erin, terwijl de inlij-
ving van het Saargebied het groeitempo van de eigen wapenindustrie
sterk bevordert. Kazernes worden ij tientallen gebouwd, militaire
oefenterfeinen en vliegvelden in koortsachtig tempo aangelegd.
Steeds meer voormalige Hitler-officieren krijgen hoge posten in het
leger. Het laatste voorbeeld hiervan is de te verwachten benoeming van
de generaals von Wenck en Busse, de laatste generaals van Hitler, die-
kinderen van 14 tot 16 jaar ter verdediging van Berlijn in,het yUUr jaag-,
den, tot inspecteurs-generaal van de nieuwe Wehrmacht in. de plaats
van Von Speidel.
Tevens heeft de Westduitse minister van oorlog, Strauss, in een inter-
view voor de televisie ,toegegeven, datrhij ,met verschiLlende voorma-
lige SS-generaals voortdurend in contact staat over de verdere opbouw
van het Westduitse leger. ?
Als zijn meest vertrouwde adviseur noemde hij de als oorlogsmisda-
diger veroordeelde massarnoordenaar en voormalige generaal-veld.-
rdaarschalle, von Manstein: In cit ,interview putte Strauss zich nit in
loftuitingen Over de ?Odst-efiraring" 'van deze officieren.
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81:01043R001500120003-5
97
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
GELIJKTIJDIG met dit proces van versnelde herbewapening streeft
Adenauer op binnenlands gebied verwoed naar verdere fascise-
ring van het staatsapparaat; de Pruisische militaire .geest wordt aan-
gewakkerd.
De KPD, de enige konsekwente voorvechtster tegen de herbewape-
ning, tegen het wederoplevende fascisme en voor de vreedzame her-
eniging van Duitsland, werd verboden.
Steeds meer z.g. soldatenbonden, verzamelplaatsen van voormalige
nazi's worden opgericht en spelen een belangrijke rol in het openbare
leven.
De wet op de dienstplicht werd doorgevoerd tegen de wens van de
overgrote meerderheid van het Duitse yolk in.
In de bedrijven ' en vakorganisaties worden fascistische commando-
troepen en spionnage-organen opgericht met het doel de weerstand van
de arbeiders tegen de oorlogspolitiek van Adenauer te breken. Stahl-
helm en andere fascistische organisaties verleggen hun werkterrein
naar de bedrijven, waar ze door middel van beciriffsbrigades tot open-
lijke terreur tegen de arbeiders en hun organisaties overgaan.
Het werk van deze ?bedrijfsbrigades" is in een geheime dienst-
order als volgt omschreven:
?De leden van de bedrijfsbrigades vormen een elitegroep in het
bedrijf en zijn precies het tegendeel van de door vakorganisaties
gebonden massa."
Tot de leuzen van deze brigades behoort lo.a.: ?We-willen ter gezond-
making van de-massa de opstand der frontstrijders."
Wat die gezondmaking betekent, blijkt uit de strijdopdracht der bri-
gades, waarin het volgende te lezen staat:
?Klassestrijdparolen van onverantwoordelijke arbeidersvertegen-
woordigers bedreigen de samenwerking tussen werkgevers en werk-
nemers Tegen deze vijand moet in ieder bedrijf een afweerfront
worden opgebouwd."
Voor Romme om te likkebaarden.
Dat deze brigades zich inspireren op de voormalige SA blijkt uit een
artikel in de ?Deutsche Soldatenzeitung" nr. 4 van 1956, waar onder
de titel ?Vergeten op te hangen ..." een hevige aanval wordt gedaan
op het optreden van een vakbondsfunctionaris tegen de bewieroking
door Adenauer van de door de Sowjet-Unie naar Duitsland gezonden
oorlogsmisdadigers.
Het spreekt haast`vanzelf, dat deze brigades zich actief bezighouden
met de werving voor de Navo-Wehrmacht en zich derhalve speciaal tot
de jeugd richten. Een andere bezigheid is het afluisteren van telefoon-
gesprekken.
Verder bestaat er een speciale instantie voor ?bedrijfsbescherming".
Deze staat onder leiding van een voormalige overste uit Hitlers generale
staf, het huidige CDU-parlementslid en Adenauers pantserspecialist,
Fritz Berendsen. Deze instantie legt zwarte lijsten en karthoteken aan
van ?onbetrouwbare" arbeiders, waarmede dan iedereen wordt bedoeld
die tegen de politiek van Adenauer is.
Het is duidelijk, dat Adenauer de mislukte fascistische putsch in
Hongarije ijverig gebruikt om zijn oorlogsplannen verder door te zet-
ten, in cqncreto om trachten de onWillige Westduitse bevolking te
98
IND
overtuigen dat de dienstplicht noodzakelijk is om de ?vrijheid" te ver-
dedigen.
Om verder te kunnen optreden tegen de grote weerstand die onder
de Westduitse bevolking tegen de Wehrmacht bestaat, is een,nieuwe
wet in voorbereiding, het zgn. Strafrechtanderungsgesetz, waardoor
het mogelijk zal worden critiek op de Wehrmacht met vijf jaar gevan-
genisstraf te straffen.
nE Westduitse militaristen steken hun oorlogsplannen niet- onder
stoelen of banken.
Dit is o.a. gebleken uit de retie die de minister van buitenlandse
zaken, von Brentano, onlangs op de laatstgehouden Navo-zitting heeft
uitgesproken, en waarin hij o.m. suggereerde, dat de Westduitse mili-
taristen een evtl. ?opstand" in de DDR- zouden benutten om tot een
aanval tegen deze socialistische staat over te gaan.
Terwijl ook Adenauer in. een van zijn laatste redevoeringen opmerkte,
dat het zijn plan was om dit jaar nog de Duitse kwestie voor de UNO
te brengen. Maar dit is onmogelijk, omdat Duitsland een zaak is van de
vier bezettingsmachten, tenzij er een gevaar voor de vrede gaat
ontstaan. En dit zou er zijn, indien b.v. in de DDR een ?opstand" zou
uitbreken.
Het lijkt of de geschiedenis zich zal herhalen. Herleving van. een
agressieve Wehrmacht in Westduitsland, herstel van fascistische en
neo-fascistische grOeperingen, zelfstandig, maar vooral binnen de z.g.
democratische partijen, in het bijzonder in de CDU. Verbod van de
KPD, aanslagen op de democratische rechten van de arbeidersklasse.
Daarbij voeren de imperialisten een politiek van integrate of beter
gezegd van volledige overgave van de landen van West-Europa aan
de Westduitse agressoren.
Binnen het raam van de Navo worden de legers der Westeuropese
landen ondergeschikt 'gemaakt aan de Westduitse Wehrmacht en onder
bevel geplaatst van de voormalige Hitler-generaals von Speidel en
Heusinger, terwijl door de oprichting van de zgn. Euromarkt en Eura-
tom getracht wordt een economische en strategische overgave aan de
Westduitse monopolies te bewerkstelligen.
De politiek van de imperialisten is er geheel op gericht om West-
Duitsland te maken tot de stoottroep van de Amerikaanse reactie in
Europa en het Duitse militarisme te gebruiken als een pistool op de
borst van de vredelievende volkeren.
Het betekent een zeer ernstige bedreiging voor de veiligheid en de
nationale onafhankelijkheid van tie Europese staten en voor de vrede
in de wereld.
Maar de geschiedenis zal zich niet .herhalen.
ontwildteling in Duitsland is van levensbelang voor ons land. en
ons yolk. De regering Drees-Luns heeft er trouw aan.'Meegewerkt
dat het Duitse militarisme zich kan herstellen. Zij heeft als eerste van
de Westeuropese landen de Parijse accooraen geratificeerd. Op voorstel
van de Nederlandse minister van Oorlog, Staf, wordt de Wehrmacht
met atoomwapens bewapend. ?
Door het lidmaatsehap van de Navo is ons land de ?bondgenoot" van
99
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
West-Duitsland. Mede met instemming van de Nederlandse regering
werd von Speidel tot opperbevelhebber van de Navo-troepen in Mid-
den-Europa benoemd en daaimee tevens tot chef over Nederlandse
troepen.
Deze instemming was wel zo volledig, dat minister Staf namens de
regering naar aanleiding van vragen van het communistische Kamerlid
Bakker in de Tweede Kamer verklaarde geen behoefte te hebben deze
benoeming aan een uitspraak van de Staten-Generaal te onderwerpen,
omdat de Nederlandse regering elle vertrou'wen had in de politiek van
de Westduitse regering.
De konsekwentie van het doorzetten van deze politiek is, dat Neder-
land bij iedere provocatie van de zijde van de Westduitse militaristen
onmiddellijk betrokken is. Dit .betekent, dat als West-Duitsland een
zgn. opstand in de DDR zou provoceren en de Westduitse militaristen
hun ?naar vrijheid snakkende broeders en zusters in de DDR" te hulp
zouden when snellen, Nederland er direct vanwege de Navo-verplich-
tingen bij betrokken is. ? -
Wat dit betekent voor ons land bij het bestaan van de atoom- en
waterstofbom, bij het bestaan van een Amerikaanse luchtbasis op ons
grondgebied is duidelijk.
In dit verband moet herinnerd worden aan de ernstige waarscfmwing,
die leidende kringen in de Sowjet-Unie op 23 januari j.l. hebben gericht
tot die landen waar de Amerikaanse militaire bases zijn gevestigd, zich
niet te laten betrekken in. de plannen van de Verenigde Staten tot
voorbereiding van een atoomoorlog.
?Het spreekt vanzelf, dat de verantwoordelijkheid voor -de gevol-
gen, die de uitvoering van deze plannen met zich mee zou brengen,
niet alleen zal ,berusten bij de regering van de Verenigde Staten,
maar ook bij de regeringen, die zouden. toestaan, dat haar grond-
gebied gebruilst wordt als een springplank voor de voorbereiding
van een atoomoorlog", aldus de verklaring. ,
De politiek van Drees-Luns leidt, indien aan het opdringende Duitse
militarisme geen tijdig halt wordt toegeroepen, tot een volledig weer-
loos maken van ons land tegenover de Wehrmacht en. tot het op het
spel zetten van het voortbestaan van ons land en ons yolk.
nE strijd.tegen de herbewapening van Duitslana en voor de veilig-
L, heid in Europa is dan ook het centrale punt irr -de strijd voor de
vrede. Het is het punt waarop de grootst mogelijke eenheid van actie
tot stand gebraoht moet worden, welke actie. in eerste instantie zal
moeten leiden tot een verandering van de Nederlandse buitenlandse
politiek.
Het zal er in de komende periode om gaan door middel van ver-
schillende vormen uiting te geven aan de weerzin die onder ons gehele
yolk leeft tegen de politiek van herleving van het Duitse militarl?me
en fascisme.
Openbare vergaderingen, handtekeningenacties;protestdemonstraties,
verspreiden van vhigschrfften, het organiseren van conferenties van
tegenstanders yan de Duitse herbewapening, kortom het toepassen van
alle mogelijke vormen van voorlichting en van agitatie, die in de eerste
plaats de samenzwering van het stilzwijgen, dat Romnie en Drees in
100 ,
roerende eensgezindheid rondom de gevaren die ons bedreigen hebben
opgetrokken, doorbreken en anderzijds mobiliserend werken op de
activiteit van de gehele bevolking, van alle anti-fascisten.
Daarbij moeten we de lessen trekken uit de vredescampagneS van de
afgelopen jaren.
"Het is juist dat door de verschillende handtekeningenacties miljoe-
nen mensen over de gehele wereld blijk hebben gegeven van hun af-
schuw van de oorlog en de imperialisten op zeer grote moeilijkheden
zijn gestuit bij de doorvoering van hun plannen.
Uitspraken, tegen de atoombom, tegen de Duitse herbewapening etc.
zijn .goed en noodzakelijk. Het betrekken van vele mensen hierin,- die
over allerlei vraagstukken verschillend denken is van groot belang,
omdat hierdoor de zaak van de verdediging van de vrede gemaakt
wordt tot een zaak waarmee alle lagen van de bevolking hebben te
rnaken.
Maar dit alleen is onvoldoende om de imperialisten ervan te weer-
houden hun oorlogsplannen door te zetten, zij het vaak via andere,
minder ?openlijke" wegen, door .zelf over onderhandelingen, vrede en
vreedzame samenleving te oreren, kortom door de leuzen van de voor-
standers van de vrede, van de mensheid, over te nemen. Maar tegelij-
kertijd- doen ze hun uiterste best provocaties te organiseren, die de
voorstanders van de vrede in verwarring en de vrede in ernstig gevaar
bre/Igen.
Hebben we niet in de novemberdagen voorbeelden gehad van doze
imperialistische ?tak-tiek" en is het niet zo, dat ze er zelfs tijdelijk in
zijn geslaagd voorstanders van de vrede in West-Europa op een dwaal-
spoor te brengen, hetgeen in het voordeel van de imperialisten was. ,
De oorzaak hiervan moet mede gezocht worden in het feit, dat de
communisten in de afgelopen jaren in de strijd voor de vrede onvol-
doende duidelijk hebben gemaakt wat de methodes van de imperia-
listen zijn. Zij hebben,.ondanks het feit dat samenwerking op praktische
punten van alle voorstanders van de vrede het gebod van het uur is,
onvoldoende de ideologische strijd gevoerd tegen allerlei verkeerde en
verlammende opvattingen ten aanzien van de strijd voor de vrede.
In de periode van de internationale ontspanning was er seen soort
vredesdoezel ontstaan, die er toe leidde dat velen het imperialisme
voor vredelievend gingen aanzien. Maar deze ontspanning was afge-:
,dwongen door het actieve optreden van de vredeskrchten, in het
bijzonder door de lsonsekwente actieve politiek sian de Sowjet-Unie.
Aan deze vreedzame periode waren zelfs voorafgegaan militaire neder-
lagen van de imperialisten in Korea en Viet-Nam. -
_Waren zij dus gedwongen om in Geneve mee te werken aan het tot-
standkomen van een overeenkomst die een periode van een zekere
internationale ontspanning inluidde, dit betekent geensdeels dat de
imperialisten ?anders" waren geworden en ?zichzelf" niet meer waren.
In hun streven naar maximumwinsten buiten de imperialisten gehele
volkeren uit, streven zij dagelijks naar uitbreiding van hun macht,
trachten zij de krachten van de arbeidersklasse, nationaal en inter-
- nationaal, te breken.
Zij zijn bereid voor het bereiken van hun doel oorlogen te ontketeneri.
-In dit streven stuiten zij op de vredeswil van de volkeren, die in de
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
101
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
socialistische landen tot een hecht georganiseerde economische, politieke
en militaire macht is geworden.
Gelijktijdig verscherpen zich de tegenstellingen binnen het imperia-
listische kamp, hetgeen voortdurend oorlogsgevaar met zich meebrengt.
In hun eigen land verscherpen de imperialisten de uitbuiting van hun
eigen arbeidersklasse ten behoeve van de miljarden-uitgaven voor be-
wapening.
Het is dan ook vanzelfsprekend en onvermijdelijk, dat de klasse-
tegenstellingen zich verscherpen en dat het afhangt van de kracht die
in de eerste plaats de arbeidersklasse opbrengt in hoeverre de imperia-
listen gedwongen worden tot het afzien van hun oorlogsplannen.
Als de mensheid dus de pogingen tot het ontketenen van oorlogen
wil verhinderen, moet in de allereerste pleats iedere illusie over de
?vredelievendheid" van de imperialisten worden bestreden en moet de
strijd voor de vrede berusten op het actieve optreden van de verenigde
arbeidersklasse als leidster van de breedst mogelijke beweging voor het
behoud van de vrede.
DE arbeidersklasse bezit op een derde deel van de wereld de macht
en heeft het socialisme opgebouwd.
Dit socialistische wereldstelsel omvat honderden miljoenen mensen
en is economisch, politiek en militair onoverwinnelijk. Doch dit niet
alleen. Deze macht is thans in staat en bereid iedere brandhaard die
de imperialisten aansteken en die een wereldoorlog ten gevolge zou
kunnen hebben, vroegtij dig uit te trappen. Dit is gebleken in Hongarije,
in het Midden-Oosten en fit geldt tevens voor West-Duitsland. Dat de
heren Eisenhower, Adenauer, Von Speidel e.a. zich geen enkele illusie
behoeven te maken, wordt bevestigd door de gemeenschappelijke ver-
klaringen, die op 7 januari j.l. in Moskou door de Sowjet-Unie en de
DDR en op 29 januari j.l. door de Sowjet-Unie en Tsjechoslowakije
werden ondertekend en waarin wordt gezegd:
?dat alle pogingen om bij de oplossing van het Duitse vraagstuk
near gewelddadige methoden te grijpen en pogingen d.m.v. vijan-
delijke handelingen de volksdemocratische orde van de DDR te
ondermijnen, zullen worden vernietigd."
(Verklaring van de Sowjet-Unie en de D.D.R.)
en verder
?dat de socialistische staten geen herhaling kunnen toestaan van
hetgeen er voor de tweede wereldoorlog gebeurde, toen. de Duitse
' militaristen, met medeweten van de heersende kringen van Ame-
rika, Engeland en Frankrijk de onafhankelijkheid van de ene
Europese staat na de andere vernietigden en de wereld in brand
staken." (Sowjet-Unie en Tsjechoslowakije)
Uit deze verklaringen blijkt onomwonden het ernstige voornemen
van de Sowjet-Unie en de volksdemocratische landen om iedere aanval
op hun eigen grondgebied onmiddellijk af te slaan.
Meer echter. Uit de verklaring van de Sowjet-Unie en Tsjechoslowa-
kije klinkt tevens de niet mis te verstane waarschuwing op dat de
Westduitse militaristen en hun helpers niet straffeloos kunnen door-
gaan met hun pogingen de overige Westeuropese landen van hun on-
afhankelijkheid te beroven terwille van nieuwe oorlogsplannen.
102
Daarom betekenen deze verklaringen een geweldige ondersteuning
voor elle volkeren in Oost- en West-Europa in hun strijd tegen de oor-
logsplannen van de imperialisten.
In onze tijd kan de strijd voor de vrede, die een strijd op wereld-
schaal is, dan ook alleen met succes worden gevoerd, wanneer het
actieve en onder leiding van de arbeidersklasse staande verzet van de
volksmassa's in de imperialistische landen wordt gecombineerd met ,het
actieve, morele en zonodig militaire optreden van het socialistische
wereldkamp, van de georganiseerde en bewapende arbeidersmacht,
tegen iedere imperialistische oorlogsprovocatie.
Dit houdt de mogelijkheid in zich, dat in onze tijd oorlogen kunnen
worden voorkomen.
nE Sowjet-Unie is bereid het Duitse vraagstuk langs vreedzame weg
te regelen. Hiertoe heeft zij reeds verscheidene malen voorstellen
gedaan.
Dit vraagstuk is te regelen langs de weg van het organiseren van de
veiligheid in Europa. De Sowjet-Unie is bereid mede te werken aan het
instellen van een neutrale, gedemilitariseerde zone in Europa, waartoe
beide delen van Duitsland behoren, alsmecle enige buurlanden. Zij is
zelfs bereid gedeeltelijk tegemoet te komen aan de voorstellen van
Eisenhower betreffende een zekere controle vanuit de lucht. Zij is nog
steeds bereid de wapens voor massavernietiging te verbieden en ver-
dragen te sluiten, die tot gecontroleerde algehele ontwapening leiden.
In zijn nota aan Adenauer van 5 februari 1957 heeft de premier van
de Sowjet-Unie Boelganin er nogmaals op igewezen, dat de Sowjet-Unie
te alien tijde bereid is de verhoudingen tussen beide staten te normali-
seren en de betrekkingen van vijandschap en wantrouwen te vervangen
door die van vriendschap en vertrouwen. Maar tegelijkertijd waar-
schuwde Boelganin tegen de plannen van de Westelijke imperialisten
om West-Duitsland te veranderen in een basis voor een atoomoorlog.
Al deze pogingen staan het herstel van de eenheid an Duitsland in de
weg, die het gevolg zal moeten zijn van onderhandelinen tussen de
twee Duitse staten.
De communisten in Nederland wensen niets vuriger dan dat deze
vreedzame weg zal worden begaan en zullen hun uiterste best doen de
bevolking hiervan te overtuigen en te mobiliseren teneinde de Neder-
landse regering te dwingen deze weg te gaan.
Zij zijn bereid ter bereiking van dit doel met iedere tegenstander van
het Duitse militarisme,samen te werken. _
Doch het is tevens hun plicht een dergelijke campagne voor de veilig-
held van Europa de konsekwente inhoud te geven, die alleen de arbei-
dersklasse eraan kan verlenen. En er daarbij geen twijfel aan te laten
bestaan, dat indien de imperialisten en hun helpers het toch zouden
wagen de Westduitse agressbren los te laten op enig yolk in Europa,
dit onmidd.ellijk beantwoord zal moeten worden. door een krachtig op-
treden van de Sowjet-Unie en de andere socialistische landen om de
oorlog en het fascisme in de kiem te smoren, daarbij geholpen door de.
arbeidersklasse in de overige Europese landen. Het is duidelijk dat een
dergelijke poging van de imperialisten het einde zal betekenen van het
kapitalisme en van hun handlangers in Europa.
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
103
[7 -1.111r
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
r\M het eensgezinde optreden van de arbeidersklasse ,voor de vrede
te bewerkstelligen, is het nodig om met alle kracht de smerige rol
van de topleiders van de P.v.d.A. en het N.V.V. aan de kaak te stellen.
Wat is de houding van deze sociaal-democratische leiders op cut mo-
ment? Wat doen hun collega's in West-Europa? ?
Daar waar ze niet in de regering zitten, voeren ze een. politiek van zgn?
oppositie en komen ze in woorden op tegen de oorlogspolitiek van de im-
perialisten.
Toen de Engelse conservatieve regering het zwakke Egypte met born-
menwerpers liet aanvallen en een grote troepenmacht aan land. zette
als begin van een bloedige koloniale roofoorlog spraken de Labourlei-
ders grote woorden. Ze hadden het over een ?onherstelbare fout", or-
ganiseerden vergaderingen, hielden vreedzame, vooral vreedzame beto-
gingen, .maar ? verzuimden de arbeidersklasse op te roepen tot revolu-
tionaire strijd tegen de oorlogsregering. Zij lieten de imperialisten, hun
bloedige gang gaan, zij remden terzelfdertijd de .enige konsekwente
anti-oorlogskracht, de arbeidersklasse af.
In West-Duftsland ageerden de sociaal-democratische leiders tegen de
dienstplicht en tegen de aansluiting?van West-Duitsland bij de Navo. Zij
veroordelen de politiek van Adenauer als een politiek die de eenheid van
Duitsland verhindert.
, In de ?Westfalische Rtmdschau" schrijft een van de leiders van de
SPD, Friedrich Stampe, echter ?dat in geval van een verkiezingsover-
winning van de SPD in geen geval zonder meer de dienstplicht zal
worden. afgeschaft." En Erich 011enhauer, de voorzitter van de SPD,
verklaart, ?dat de SPD er niet aan denkt het lidmaatschap van. de Navo
zonder meer op te zeggen."
Het waren de leiders van. de SPD, die onmiddellijk na de inlijving van
het Saargebied voorstelden de Communistische Partij van de Saar te ver
bieden, omdat de KPD toch ook verboden was. '
Enerzijds spreken zij over de vrede, anderzijds verdelen zij de arbei-
dersklasse, de enige konsekwentie anti-oorlogskracht, de enige nationale
kracht die in Westduitsland het militarisme kan verslaan.
Is het verwonderlijk, dat men bij het nagaan van de huidige politiek
van deze Westduitse sociaal-democratische leiders wordt herinnerd aan
de uitspraak van hun voorganger Noske, die voor de eerste Wereldoor-
log in de Rijksdag verklaarde '?dat de sociaal-democraten niet bij de
burgerlijke partijen_ tenachter zullen blijven en de spuit op de schou-
ders zullen nemen." (geciteerd door Lenin - Verz. Werken dl. IV blz.
339).
Daar waar deze sociaal-dem- ocratische leideis in de regering zitten,
zijn ze de directe uitvoerders van de imperialistische oorlogspolitiek.
In Frankrijk wordt onder verantwoordelijkheid van. de ?socialist"
Mollet- een ongekend bloedige oorlog gevoerd tegen het yolk \Tail Alge-
rije. De Franse sociaal-democratische ministers waren de meest ver-
woede voorstanders van de oorlog tegen Egypte en? waren bereid een
wereldoorlog te riskeren.
104
De verrotting van de top van de sociaal-democratie is niet bij onze
grenzen blijven stilstaan.
In ons land zijn de topleiders van de P.v.d.A. met betrekking tot de
herbewapening van Duitsland de ijvetigste thenen van Romme.
Herinneren we ons tevens de twee koloniale ocirlogen in Indonesfe,
waaraan de leiding van de P.v.d.A., zij het met ?bloedend hart", haar
fiat gal.
Onder Drees werden de oorlogsuitgaven op wens van Romme tot bijna
twee miljard gulden opgevoerd, terwijl v. Wingerden de arbeiders de
verslechteringen opdringt en iedere poging tot actie poogt in te dammen.
Zij doen verwoede pogingen om de enige konsekwentie anti-oorlogs-
kracht, de arbeidersklasse, verdeeld te houden. Daarom is het in de actie
tegen de verslechteringen en voor de vrede noodzakelijk deze sociaal-
democratische leiders aan de kaak te stellen als directe handlangers van
de imperialisten.
Het is echter gelijktijdig de taak van de communisten om geduldig de
eerlijke sociaal-democratische arbeiders tegemoet te treden.
Niets zou funester zijn dan te menen, dat de politiek van de huidige
leiding van de P.v.d.A. en het N.V.V. de instemming zou hebben van de
gewone leden.
De prijsstijgingen, de aanvallen op de lonen, de mislukte putsch in
Hongarije, de benoeming van Speidel, het zijn allen harde feiten die niet
aan de mensen voorbijgaan.
De afgelopen weken hebben voorbeelden te zien gegeven van een ge-
zamenlijk optreden voor hun directe belangen, en met succes, van so-
ciaal-democratische en communistische arbeiders, tegen de ?adviezen"
van de leiding van het N.V.V. in.
De ogen zullen steeds verder opengaan. Het is de taak van de commu-
nisten om geduldig en kameraadschappelijk alle vraagstukken uit te leg-
gen, te werken aan de eenheid van actie van onderop voor de aller-
kleinste en allergrootste belangen van,de arbeidersklasse.
Vooral in de bedrijve.n zal het er om gaan die vormen te vinden die de
.arbe#Iersklasse,yerenigen op practische punten van strijd tegen de drei-
ging van het Duitse militarisme en voor ontwapening.
De afgelopen maanden hebben de imperialisten getracht de wereld in
bloed en ellende te dompelen. Hun monsterachtige Voornemen is
mislukt. Zij hebben wederom een geweldige nederlaag geleden.
Ze hebben echter hun plannen niet opgegeven en hebben in Europa
hun hoop op de Duitse militaristen gevestigd.
Maar aan hen zal niet.voorbijgegaan zijn de verklaring die tij dens
de verenigde zitting van de beide kamers van de Opperste Sowjet
werd afgelegd door de toenmalige minister van buitenlandse zaken van
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
105
J
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
de Sowjet-Unie Sjepilow. Sjepilow zei, dat bij de huidige krachtsver-
houdingen de enige realistische koers van de Westelijke landen een
politiek van vreedzaam samenleven met de socialistische staten is.
Het socialistische stelsel is een'machtige vesting, die bemand wordt
door 900 miljoen mensen, aangevoerd door de Chineze en Sowjet-broe-
dernaties. Hiertegen het zwaard opheffen zou een daad van: waanzin
zijn.
Deze onmiskenbare werkelijkheid gekoppeld aan de krachtige bewe-
ging van de volkeren in West-Europa tegen het gevaar van het Duitse
militarisme is in staat de imperialisten te dwingen deze realistische
koers inderdaad te varen.
Het is onze taak om in eigen land hiertoe een grote bijdrage te leve-
ren, steeds grotere massa's in de strijd te betrekken en onze eigen rege-
ring te dwingen af te zien van de huidige politiek van. uitlevering van
onze nationale belangen aan de Duitse en Arnerikaanse reactie.
NICO LUIRINK
106
? *,
Azie en Afrika kiezen de vrijheid
HET sprak van zelf. God, die de zwarte had geschapen 07Th voor de
IP blanke te werken, had tussen de keerkringen ook de rotan geplant,
ten einde bij de onwi.11ige arb eider daarginds het peinzen over persoon-
lijke aangelegenheden, op ogenblikken- dat dit geen pas gaf tegen te
gaan en hem aan zijn eigenlijke roeping te herinneren. Het leven was
een ernstige zaak: dit moesten ook de negers leren gevoelen, en in het
gemeen de volken welke in. Oost en West _cnye schatplichtigen gewor-
den. waren".
Aldus striemde Busken Hat in ?Het land van Rembrandt" de gees-
tesgesteldheid uit de 17e eeuw, die ook nu_nog vaandel en wapenkreet
is van de koloniale reactie. Maar in tegenstelling met de 17e, 18e en
19e eeuw is het in onze dagen nietzo gemakkelijk om onder dit bloedige
vaandel ten strijde te trekken en nog minder om successen te behalen.
Niet met rotan en ook niet met vliegtuigmoederschepen hebben ,de
kolonialisten de loop der geschiedenis kunnen wijzigen. Wie er een
voorbeeld van wil hebben denke aan het Suezfiasco van de Engelse en
Franse imperialisten en hun helpers, de regerende kringen van Israel,
waarachter Amerika schuil gaat.
Wij zijn de getuigen, en niet alleen dat; van een reusachtige beweging
voor nationale zelfstandigheid, die Azie, Afrika en grote delen van
Zuid-Amerika omvat. Na de tweede wereldoorlog hebben 1.3 miljard
mensen zich van het koloniale en half-koloniale stelsel bevrijd.
Wells-
waar leven riog 160 miljoen mensen in regelrechte koloniale slavernij
maar ook in him Niaderland rommelt het. -
Sedert 1945 zijn niet minder dan 23 nieuwe staten op het wereld-
toneel verschenen, die bijna alien in de UNO zijn opgenomen. Deze
nieuwe staten kunnen in 'drie groepen worden verdeeld.
? In de eerste plaats zijn er de staten, die zich volledig hebben
bevrijd, dus zowel in economisch als in politiek opzicht. Tot deze groep
behoort de Volksrepubliek China met zijn 600 miljoen inwoners en
verder de volksrepublieken (Noord-) Korea en. (Noord-) Vietnam.
In de tweede plaats zijn er de naties, die in staatkundig opzicht
hun onafhankelijkheid hebben veroverd doch waar de imperialisten
nog -sterke economische posities hebben. Deze staten zijn geen lid van
een militair blok en op hun grondgebied zijn geen buitenlandse troepen
gelegerd of bases gevestigd. Zij voeren een buitenlandse politiek van
neutraliteit en van goede betrelddrigen met alle landen. In het com-
munique van 2 februari '1957 over de Sowjet-Finse besprekhigen wordt
een dergelijke politiek ?bevorderlijk voor het behoud van de wereld-
vrede" genoemd. -
De imperialisten hebben uiteraard alles gedaan en.doen nog alles ?
? met inbegrip van het plegen van gewapende agressie ? om deze ont-.
wikkeling tegen te houden.
Tot deze groep van landen behoort onder andere .een grote mogend-
heid als India en landen als Indonesia, Egypte, Syrie en Birma.
In de derde .plaats zijn er nieuw gevormde staten, waar de impe-
-
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
107
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
rialisten nog sterke politieke en economische sleutelstellingen hebben
overgehouden. Deze landen zijn leden van militaire pacten, waarin de
Amerikaanse, Engelse en Franse kolonialisten de leiding hebben. Op
hun grondgebied zijn buitenlandse troepen gelegerd en vreemde mili-
taire bases ingericht. Hun buitenlandse politiek volgt meestal die van
de grote imperialistische staten: Deze landen worden met geweld in
militaire en politieke bondgenootschappen gehouden, zoals het Bagdad-
pact en het pact van Manilla (Zuidoost-Azie pact.)
Toch hebben de volken van deze landen de imperialisten enkele
rechten afgedwongen die het hun lichter maken verder tegen het kola-
nialisme en voor volledige nationale zelfstandigheid te strij den.
Tot deze groep van landen behoren onder meer de Philippijnen, Irak
en Zuid-Korea.
De Amerikanen proberen de staten, die tot de eerste twee groepen
behoren terug te brengen in de toestand waarin de naties van de
.4t?
der de groep zich bevinden.
In het' Midden-Oosten dient vooral het Eisenhowerplan, dat zoge-
naamd moet dienen om het ,communistische gevaar" in te perken, om
dti doel te bereiken. De .AMerikanen willen de oude kolonisatoren zo-
als Engeland en Frankrijk uit het Midden-Oosten verdringen en zelf
hun plaats innemen.
De genoemde clrie groepen landen vertonen dus vrij sterke verschil-
len maar daarnaast hebben ze ook trekken van overeenkomst. Daaruit
is de conferentie van 29 Aziatische en Afrikaanse landen voortgevloeid,
die van 18-24 april 1955 in Indonesie is gehouden.
Wat de conferentie in positieve zin betekende is af te lezen uit het
getal van 1400 miljoen mensen, die er waren vertegenwoothigd en wier
vertegenwoordigers, ongeacht hun verschillende standpunten in een
reeks kwesties, over enkele- van de voomaamste vraagstukken eensge-
zinde besluiten namen. Zo sprak de conferentie zich uit voor het verbod
van productie en gebruik van A. en H. wapens, veroordeelde scherp het
kolonialisme in iedere vorm, erkende de gelijkheid van alle rassen en
alle naties, groot of klein, veroordeelde de deelname aan agressiepacten
en sprak zich uit voor nauwere Aziatisch-Afrikaanse samenwerking.
Deze besluiten hadden voor de verdere ontwikkeling van de nationale
beweging in de koloniale- en halfkoloniale landen zeer grote betekenis.
In het algemeen onderstreepte het eensgezind optreden van 29 landen
met een zo groot aantal inwoners, die nog niet zo heel lang ,geleden
'met een eind rotan werden geregeerd of in het ?ergste" geval met
enkele salvo's van een kanonneerboot tot ?inkeer" werden gebracht,
dat een nieuwe episode in de geschiedenis van de mensheid zijn intrede
had gedaan. Tegenover het imperialisMehad zich de ontzaglijke kracht
van de volken der koloniale landen opgesteld.
G
EDURENDE eeuwen waren de koloniale en halfkoloniale landen
de reserve geweest van de machthebbers der moederlanden. De
koloniale machthebbers roofden de belangrijkste grondstoffen in
die landen, en openden deze gebieden voor hun handel, als afzetgebied
voor hun produkten.
108
De grote kapitalen, die ze daardoor lionden vergaren droegen niet
weinig bij tot de vorming van hun financiersmacht en tot de onder-
drukking van het proletariaat in de moederlanden. Daarbij imam dat
zij ook gebruik maakten van de mensenreserve, die in de kolonien be-
schikbaar was, voor hun strijdkrachten. Frankrijk en Engeland hebben
in de beide wereldoorlogen in. ruime mate koloniale troepen opgesteld.
Frankrijk gebruikte deze troepen ook in het land zelf tegen de stakende
arbeiders. Franco steunde bij zijn putsch tegen de wettige Spaanse
regering in hoge mate op de Marokkaanse troepen. Voor de uitoefening
van hun koloniale geweldheerschappij gebruikten de imperialisten
eveneens koloniale troepen. De Nederlanders Ambonnezen in Indone-
sie, de Engelsen Ghurka's in India, de Fransen Senegalezen en Marok-
kanen in Vietnam.
Zo was de positie. Ze bleef in genen dele onveranderd. De imperialis-
ten baseerden zich in de kolonien in hoofdzaak op de feodale groot-
grondbezitters en op de zogenaamde compradorenbourgeoisie. Dat is
dat deel van de uit het land zelf afkomstige kapitalisten wier kapitaal
met dat van- de buitenlandse indringers vervlochten raakte en die
altijd en overal een lijn met de overwekligers van hun land trokken.
De imperialisten begonnen naar de kolonien kapitaal uit te voeren.
Daarmee bouwden ze fabrielcen en stichtten ondernemingen. Er ont-
stond dus een moderne arbeidersklasse, hoe zwak in getal deze in ver-
houding met de andere bevolldngsgroepen (boeren, handelaars, enz.)
nog mocht zijn. Er ontstonden in de kolonien nieuwe, kapitalistische
productieverhoudingen. Behalve de ondernemingen van de buiten-
landsp kapitalisten ontwikkelden zich ook, veelal plaatselijke, bedrijven
en ondernemingen, eigendom van inwoners van het land, steunend op
ter plaatse voorhandig kapitaal dat uit handel of anderszins was ge-
groeid. Er ontstond een nieuwe klasse, de nationale bourgeoisie, die zich
ook op moderne wijze op de handel toelegde. Tenslotte gingen jonge
mensen uit de koloniale en half-koloniale landen aan Europese hoge-
scholen studeren. Na hun terugkeer begonnen ze in het openbare leven
van hun vaderland een rol te spelen.
Het kapitalisme moest dat alles wetmatig voortbrengen en even wet-
matig met dat, wat het zelf had voortgebracht in botsing komen. De
nationale bourgeoisie ontwikkelde zich tot een concurrent van de bui-
tenlandse imperialisten, die in de kolonie de volstrekte macht uitoefen-
den. Overal belemmerde dit gezag de nationale onderneming in zijn
ontwikkeling en trachtte het de ondernemer of koopman door nadelige
regelingen en ook wel door bruut geweld aan ziCh te onderwerpen.
Tegen de arbeiders voerden de imperialisten een verWoede strijd,
die onder meer tot uitdrukking kwam in de meer dan schandelijke
. loon- en arbeidsvoorwaarden, die op hun fabrieken en plantages
heersten. -
Tegen de miljoenenmassa's van de boeren ondersteunden de imperia-
listerr de feodale landheren, die onmenselijke pachten uit de arbeid
van de boeren persten. Voorts ro6fden ze hun stukje grond als dat te
pas kwam, verwoesten de oogsten bij hun veldtochten en hun collec-
tieve wraaknemingen.
Tegen de intellectue/en werden de ergste discriminerende maatrege-
109
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
1
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
len toegepast bij benoemingen en eventuele promotiemogelijkheden.
Tegen alien pasten de imperialisten de voile scherpte van hun dicta-
tuur toe, zonder enige afzwakking. Er was geen schijn van volksverte-
genwoordiging of verkiezingen, van democratisch recht, geen enkele
politieke vrijheid, geen vakbondsvrijheid, geen organisatievrijheid in
het algemeen, geen vrijheid van clrukpers, geen vrijheid van ver-
gadering.
Zoals men ziet waren de voorwaarden voor een massale, gemeen-
schappelijke strijd tegen de imperialisten aanwezig.
De nationale krachten in de kolonien en half-kolonien stonden in hun
strijd in een gelid met het proletariaat uit de moederlanden, dat immers
door dezelfde imperialisten werd onderdrukt en uitgebuit.
In verband daarmee veroorloven we ons een uitweiding over de rol
van de sociaal-democratie. Zij steunde in de moederlanden, dus ook in
Nederland, op een gedeelte van de arbeidersklasse, dat door de bour-
geoisie ? op kosten van de grote winsten uit de kolonien ? in zekere
mate werd bevoorrecht.
De sociaal-democratische leiders streden voor het behoud van de
koloniale toestanden. De voorzitter van de SDAP, ir. J. W. Albarda,
verklaarde bijvoorbeeld op het koloniale congres van deze partij
in 1930:
?Het voordeel is evident (= ddidelijk). Men behoeft maar te
denken aan de relaties van de textielindustrie met Indie, dat
haar belangrijkste afzetgebied is. Verder is daar de machine-
nijverheid, die belangrijke opdrachten voor de suikerindustrie
uitvoert.
Voorts ?Werkspoor" en de havensteden, die vaste stoomvaart-
lijnen en losse beurten op Indie hebben. Ook het belang van de
haven-, magazijn- en transportarbeiders is dus met het bezit van
Indie nauw verbonden. Men vrage eens aan Drees of de arbei-
dersklasse van den Haag lets met Indie te maken heeft. Dit geldt
ook voor vele andere delen des lands. De Indische fondsen bren-
gen koopkracht en bedrijvigheid. Verdwenen deze dingen, dan
zou er een economische crisis ontstaan".
Voor Albarda ging dus het behoud der bedrijvigheid samen met het
behoud van de koloniale toestand, terwijl juist door het zich vastklam-
pen aan deze historisch volkomen onhoudbare positie alles wat hij op-
somde in gevaar werd gebracht. De koloniale veldtochten, van de in
1930 tot getuige aangeroepen Drees en de stompzinnige koloniale poli-
tiek van diens regering met de KVP-er Luns op buitenlandse zaken
vormen daarvan het bewijs.
Dat alles moest immers reddeloos stuk lopen tegen de machten, die
voore nationale onafhankelijkheid optraden. Het waren de Machten, die
we in dit hoofdS.tukje opsomden. Die opsomming was inmiddels nog
met compleet. Vroeger, toen in de kolonien de objectieve voorwaarden
voor een eenheidsfront tegen de onderdrukker reeds waren gerijpt en
de arbeiders der moederlanden ook al dezelfde belangen hadden als de
bevolking van de -koloniale landen, leverde de worsteling tegen het
koloniale gezag geen duurzaam resultaat op.
Waarom is er juist in de laatste 40 jaar en vooral na de Tweede
110 -
Wereldoorlog zo'n snelle opeenvolging van successen in de strijd voor
nationale onafhankelijkheid waar te nemen? Hoe komt het, dat de
massa's in de koloniale en half koloniale landen zich tot een reserve van
het proletariaat ontwikkelden. De reden daarvan is te zoeken in een
aantal nieuwe omstandigheden, die in genoemde periode zijn ontstaan.
m.
nE belangrijkste oorzaak, de sleutel van de gehele ontwikkeling is
het bestaan van de socialistische landen met een totaalbev' olldng
van 1000 miljpen mensen, met de eerste,- verst ontwikkelde, meest er-
varen en machtigste socialistische staat, de Sowjet-Unie, aan de spits.
Het ontstaan van de Sowjet-Unie in 1917 had een zeer grote invloed
op de anti-imperialistische strijd in de kolonien.
In 1921 schreef Lenin hierover:
?De massa's van de werkende bevolking in de koloniale en
half-koloniale landen, die de 'overweldigende meerderheid van
de bevolking van de aardbol vormen, werden reeds in het begin
van de twintigste eeuw, tot politiek leven gewekt, vooral door
de revoluties in Rusland, Turldje, Perzie en China. De imperia-
listische oorlog van 1914-1918 en het Sowjet-regime in Rus-
land maakten het proces compleet van de verandering van deze
massa's in actieve factoren in de wereldpolitiek en in de revo-
lutionaire vernietiging van het imperialisme ofschoon de wel-
opgevoede filisters van Europa en Amerika, met inbegrip
van de leiders van de Tweede en de Twee en een Halve Inter-
nationale hardnekkig weigeren dit in te zien". 1)
De koloniale volken zagen door het voorbeeld van de Oktoberrevo-
lutie, dat het mogelijk was de imperialisten te verslaan. Door de over-
winning van de arbeiders en boeren in het reusachtige Russische rijk
ontstond er voor de eerste maal in de geschiedenis een staat, die zich
aan de zijde van de koloniale volken schaarde inplaats van zich als een
huilende wolf op de vrijheidsstrijd te storten om die in bloed te smoren.
In 1916 had Lenin al geschreven:
?De socialisten moeten niet alleen de onvoorwaardelijke on-
bezwaarde en onmiddellijke bevrijding der kolonien eisen ? en
politiek uitgedrukt betekent deze eis niets anders, dan juist het
erkennen van het zelfbeschikkingsrecht, maar zij moeten ook op
de meest besliste wijze de-meest revolutionaire elementen in de
burgerlijk-democratische nationale bevrijdingsbewegingen ,in
deze landen en hun opstand ondersteunen, en als het geval zich
voordoet: ook hun revolutionaire oorlog tegen de hen. onderdruk-
kende imp erialistische mogendhed en".
Volgens deze opvatting bevrijdde de Oktoberrevolutie de door de
Tsaristische regering gekoloniseerde volken uit het oude Rusland ter-
wijl de Sowjet-Unie als geheel de bondgenoot was in de anti-imperia-
listische strijd die de volken van Azi8 en Afrika voerden.
De overwinning, die de Sowjet-Unie voor liet. voornaamste deel op
eigen krachten, behaalde op Hitler-Duitsland en Japan schiep de voor-
waarden voor een bijzonder snelle opmars van deze volken ? waar-
i.) Stellingen fvoor het verslag over de tactiek van de Russische Communistische
Partij aan het derde congrcs van de Cornmunistische Internationale, 13 Juni 1921.
111
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
ittN-
onder het Chinese ? en een snelle nederlaag van de imperialisten.
?Uit de jongste ontwikkeling weet iedefeen op welk een resolute
manier de Sowjet-Unie, China en de overige socialistische landen, de
strijd van het Egyptische yolk tegen de imperialistische agressie hebben
.gesteund, tegelijkertijd de wereidvrede beschermend.
Een tweede nieuwe omstandigheid, die moet worden opgesomd is de
solidariteit van de vroegere koloniale landen tegenover het imperialis-
me. We noemden in het eerste deel van dit artikel al de conferentie van
Bandoeng. Het besluit tot nauwere samenwerking tussen de Aziatische
en Afrikaanse landen dat daar werd genomen heeft met name de strijd
van het Egyptische yolk krachtig gesteund. Het optreden van een groot
aantal van deze landen in de UNO, ter veroordeling van de agressie
tegen Egypte, tot het afdwingen van de terugtocht van de Engelse,
Franse en Israelische aanvallers uit Egyptisch grondgebied vormt een
practisch voorbeeld van de vervvezenlijking van de Bandoengse beslui-
ten. Er zijn meer van die voorbeelden te noemen, zoals de houding van
de Bandbenglanden in de Marokkaanse kwestie.
De derde nieuwe omstandigheid is de versterking van de strijd der
volken van de kapitalistische landen tegen de oorlog en tegen het im-
perialisme. Deze strijd heeft vooral na de Tweede Wereldoorlog en op
zichzelf weer onder invloed van de beide factoren, die we hiervoor
noemden, een grote hoogte bereikt. De communistische partijen in die
landen hebben daarbij steeds vooraan gestaan. De veranderde en guns-
tiger geworden tijdsomstandigheden spreken ook bier sterk. Vroeger
streden bijvoorbeeld de Nederlandse arbeiders en onze partij tegen het
Nederlandse imperialisme, dat Indonesie onderdrukte. Deze positie
nemen wij uiteraard nog steeds in, maar reeds is de strijd meer omvat-
tend geworden. De partij gaf nu de leuze uit ?Handen af van Egypte",
in politiek opzicht een vooruitgang vergeleken met vroeger, toen de
anti-koloniale strijd vrijwel uitsluitend op Indonesie was geconcen-
treerd en ook niet anders gericht kon zijn onder de omstandigheden,
die toen heersten.
Daarenboven strij den de arbeiders van de kapitalistische landen voor
het verbod van A. en H. wapens (zoals ook de deelnemers aan de Ban-
doengconferentie en vooral, zoals de landen van het socialistische
kamp), tegen de herbewapening van de Duitse nazi's enz. ?
Deze strijd draagt er het zijne toe bij, dat de vrijheidsstrijd van de
koloniale volken met milk een groot succes verloopt.
Dat succes werkt, omgekeerd, weer gunstig uit op de strijd van de
arbeidersklasse van-de kapitalistische landen en ook van ons land, voor
de vrede, voor onze eigen natipnale onafhankelijkheid, voor sociale
vooruitgang en voor het socialisme.
De machten, die het imperialisme op zijn weg vindt zijn in onze dagen
zo sterk en zo ornvangrijk geworden, dat ? vooropgesteld dat onze
krachtsinspanningen tot een hoger peil worden opgevoerd en onze
waakzaamheid niet verslapt ? oorlogen niet langer onvermijdelijk zijn.
Honderden miljoenen, uit alle landen en van alle rassen zijn met ons!
Hun successen zullen zeker onze eigen strijd inspireren en helpen deze
tot een goed einde te brengen.
113
G. GEELHOED
De Internationale Vrouwendag
HET kapitalisme verenigt formele gelijkheid met economische en
dientengevolge sociale ongelijkheid. Hierin bestaat een van de be-
langrijkste eigenaardigheden van het kapitalisme. Dit wordt op leugen-
achtige wijze verdoezeld door de aanhangers van de bourgeoisie, de libe-
ralen, en dit wordt niet begrepen door de kleinburgerlijke democraten.
Uit deze eigenaardigheid van het kapitalisme vloeit onder meer de nood-
zaak voort tegelijk met een vastbesloteri strijd voor economische gelijk-
heid de kapitalistische ongelijkheid openlijk te erkennen en zelfs, onder
bepaalde omstandigheden, deze openlijke erkenning van de ongelijkheid
ten grondslag te leggen aan de proletarische grondwet (Sowjet-constitu-
tie)
Maar het kapitalisme kan zelfs ook niet konsekwent zijn met de for-
mele gelijkheid (gelijkheid voor de wet, de ?gelijkheid" van de verza-
digde en de hongerige, van de bezitter en de bezitloze). Een schreeu-
wend voorbeeld van deze inkonsekwentie is de onge lij ke berec h-
ti ging van de vrouw vergeleken met de man. Niet een, zelfs niet de
meest progressieve republikeinse, democratische, burgerlijke staat, ver-
leent volledig gelijke rechten.
Maar de russische Sowjet-republiek heeft met een slag, z o nd er ui t-
z on d er in g, de wettelijke sporen van de ongelijkheid van de vrouw
uitgewist .en haar in een keer volledige gelijkheid voor de wet ver-
zekerd.
Men zegt, dat het niveau van een cultuur bovenal bepaald wordt door
de juridische positie van de vrouw. In deze uitspraak schuilt een diepe
kern van waarheid. En vanuit dit standpurit kon.alleen de dictatuur van
het proletariaat, alleen de socialistische staat, een hoog cultureel niveau
verwezenlij ken en verwezenlijkte dit ook.
De nieuwe ongekend machtige impuls voor -de beweging van wer-
kende vrouwen is daarom onontkoombaar verbonden met het vestigen
(en versterken) van de eerste Sowjetrepubliek, - en daarnaast, eq veT-
bonden met haar, met de Communistische Internationale.
Wanneer het 'gaat over diegenen; die door het kapitalisme direct of
indirect, geheel of gedeeltelijk, onderdrukt worden, dan is het juist het
Sowjet-stelsel en alleen het Sowjet-stelsel dat de democratieverzekert.
Dat blijkt uit de positie van de arbeidersklasse en de arrne boeren. Dat
is duidelijk zichtbaar bij de positie van de vrouw.,
Maar het Sowjet-stelsel levert het Jaatste beslissende gevecht voor de
vernietiging van de kl a sse n, voor de economische en so-
ciale gelijkheid. De democratie, zelfs de democratie voor de door het
kapitalisme onderdrukten, en daarbij ook voor het ondendrukte geslacht,
achten wij onv-oldoende.
113
I/
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
De beweging van werkende vroliwen stplt als haar voornaamste taak
de strijd voor-de economische en sociale gelijkheidvan de vrouw, en dat
niet alleen een formele. Het betrekken van de vrouw in de maatschap-
pelijke en productieve arbeid, haar wegtrekken uit ?de slavernij van
het huishouden", haar bevrijden uit het (op een afstompende en neer-
drukkende wijze) onderworpen zijn aan een eeuwig en uitsluitend ver-
blijf in de keuken en ldnderkamer - dat is de hoofdtaak.
Deze strijd is een langdurige en vereist. een fundamentele omvorming
zowel van de sociale techniek als van de zeden. Maar deze strijd zal met
de volledige overwinning van het communisme zijn afsluiting vinden.
4 Maart 1920. W. I. LENIN
(Prawda, 8 Maart 1920; Verz. Werken (Russ. uitg.) vierde dr., dl..30, biz; 3$2-383).
114 -
?
De economische ontwikkeling in de Sowjet-Unie
economische ontwikkeling in de_SoWjet-Unie is altijd, zowel door
vriend als vijand, aandac4tig gevolgd.`
Met sympathie en vertrouwen door de vrienden. Zij zijn zich ervan
bewust, dat als het yolk zijn krachten? vrij van kapitalistische onder-
drukking optplooien kan, de economie zich in een ongekend snel tempo
voorwaarts zal bewegen. Voor hen is deze ontwikkeling een bevestiging
van hun ideeen, een proef op de som dat het kan, en zelfs beter kan,
zonder kapitalisten. Eveneens is het een ondersteuning van hun eigen
strijd; het is hun eigen zaak, want de groei van het socialisme dient de
door internationale solidariteit verbonden-arbeiders in alle landen.
De burgerlijke en sociaaldemocratische waarnen-fers staan anders te-
genover deze ontwikkeling. Een reeks hunner heeft zich in de bijna
veertig jaren, die de Sowjet-Unie nu bestaat, al belachelijk gemaakt
door uit analyses van de economische toestand de conclusie te trekken,
dat dit ?experiment" tot mislukken was gedoemd. Kautsky by., wiens
inzichten hieromtrent ook door de Nederlandse sociaal-democratie
ijverig werden verbreid, verklaarde van jaar tot jaar, met een hard-
nekkigheid een betere zaak waardig, dat -het bolsjewisme ,,in het slop"
was geraakt. Deze waarnemers werden het niet moe de misukking van
de grootse Vijfjarenplannen te profeteren. En ook thans, nu al vijf maal
vijf jaar de plannen worden vervuld en overtroffen, treden steeds weer
dergelijke lieden op, die in zwartQen sombere kleuren de toekomst van
de Sowjet-Unie afschilderen en zich klaarblijkelijk aan dit beeld ver-
warmen. Hun aantal en hun invloed is echter aanmerkelijk verminderd
en toegenomen is het aantal van hen, die niet met hooghartige minach-
ting, maar met toenemende benauwdheid de economische ontwikkeling
gadeslaan en berekenen hoe het socialLime groeit in vergelijking met
het kapitalisme en geen twijfel meer durven te uiten over de uitvoer-
baartheid der plannen.
De overtreffing van, het jaarplan voor 1956, het eerste jaar. van het
Zesde Vijfjarenplan, en het bekend worden van het plan voor 1957
hebben opnieuw talrijke comrnentaren opgeroepen. Ook thans ont;
breken de onheilspredikers niet; zij doen aile mogelijke moeite om de
cijfers verkeerd uit te. leggen en er zwarte voorspellingen uit te distil-
leren. Maar groter is ook nu het aantal dat telt en rekent en. tracht vast
te stellen, wanneer de Sowjet-Unie bepaalde kapitalistische landen zal
Voor de vrienden zijn de resultaten van 1956 en de plannen
voor 1957 een nieuw bewijs van de superioriteit van de socialistische
economie, "van, haar vermogen om in de vreedzame wedijver met het
kapitalistische stersel de overwinning_te behalen.
Wat is er in 1956 bereikt en wat stelt de:Sowjet-Unie zich in 1957 ten
doel?
Een reeks documenten- 1) geeft ,gelegenheid om _zich hiervan een
beeld te vormen.
Om de conclusie,aan een meer gedetailleerde uiteenzetting vooraf te
doen gaan: in 1956 is ,door,de aanzienlijke stijging van-de produktie in
115
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
alle takken van industrie en landbouw de materieel-technische basis
voor de overgang naar het communisme versterkt; de energetische
basis voor de industrie is uitgebreid; in snel tempo worden technische
vernieuwingen doorgevoerd; er is een ingrijpende verbetering in de
landbouw tot stand gekomen en de materiele en culturele welstand van
de bevolking is vergroot.
Met dit alles is de grondslag geschapen om een nieuwe, hogere trap
van de economische ontwikkeling te betreden. De hiermee verbonden
vraagstukken werden behandeld op de december- en februari-zittingen
van het Centraal Comite van de CPSU en op de zitting van de Opperste
Sowjet in februari. De hoofdzaak is daarbij grotere economische taken
te volbrengen bij een lager verbruik van staatsmiddelen en van maat-
schappelijke arbeid. Dit brengt de noodzaak met zich mee de planning
van de economie te \rerbeteren en op een volkomen wetenschappelijke
grondslag te plaatsen, het initiatief en de activiteit van de massa's te
vergroten en de rol van de afzonderlijke Unie-republieken, van de
plaatselijkepartij-i sowiet, en vakbond,sorganen meer gewichti te geven.
Daardoor zullen de voordelen, die het socialistische stelsel biedt, (de
planmatigheid, de snelle ontwikkeling in het belang van het yolk, de
deelneming van de massa's aan de leiding van de economie) nog beter
kunnen worden gebruikt.
De plancijfers voor 1957 zullen in hoofdzaak worden bereikt door een
rationeler en effectiever gebruik van de bestaande mogelijkheden; het
streven is er op gericht om de reserves, die in de economie aanwezig
zijn, te benutten. Met het oog daarop zullen de kapitaalbeleggingen in
de industrie anders verdeeld worden en ook jets lager kunnen zijn.
Terwijl voorheen vooral in de breedte werd gewerkt en steeds meer
nieuwe bedrijven werden opgericht, zal nu vooral in de diepte worden
gewerkt, iii. verbetering van de bestaande bedrijven, vernieuwing van
het machinepark. De kapitaalbeleggingen zullen hoofdzakelijk worden
gericht op de produktie van brandstoffen, van metalen, cement en an-
dere grondstoffen en materialen, die nodig zijn, om in alle industrie-
takken de produktie uit te breiden, alsmede op de woningbouw. In de
landbouw is de taak om na de successen in 1956 in dit jaar te komen tot
een ommekeer en op elk gebied tot ingrijpende verbeteringen te komen.
In de plan-organen en in de methoden van planning is verandering
gebracht. Besloten is tot het instellen van economische gebieden, nl. van
Leningrad, Moskou, Gorki, Charkow, het Donetz-lieldcen, de Oeral en
Nowosibirsk. Dit zal leiden tot een vermindering van het aantal centrale
ministeries en de, mogelijkheid geven om de planorganen dichter bij de
produktie te brengen en tevens de arbeiders en technici nauwer te be-
trejdcen bij het opstellen en uitvoeren van de plannen.
In de burgerlijke pers is gesuggereerd, dat deze veranderingen zouden
betekenen, dat de Sowjet-Unie afzag van een hoog tempo van indu-
striele ontwikkeling. In de Prawda is hierop geantwoord: ?Het gaat
niet om het afzien van een hoog tempo van industriele opbouw, maar
om de overgang naar een nieuw iieil van de economische ontwikkeling,
waarbij het hoge tempo niet alleen en niet hoofdzakelijk wordt geJ.
waarbprgd door grote kapitaalbeleggingen, maar door een juister ge-
br4ik yan de bestaande mogelijkheden, een rationeler -organisatie, die
116
in overeenstemming is met de huidige etappe van de communistische
opbouw." 2). Ongetwijfeld zal dit in de naastbijliggende tijd grote in-
vloed hebben op de economie en een verdere snelle stijging mokelijk
maken.
In. de Sowjet-Unie wordt de ,betekenis van dit nieuwe plan voor 1957
duidelijk beseft. De pers brengt bericht na bericht over vergaderingen
van arbeiders, waar besproken wordt hoe de interne reserves tot ont-
wikkeling kunnen worden .gebracht. De socialistische wedijver ontwik-
kelt zich om de plarmen voortijdig,uit te voeren en te overtreffen.
Dit jaar, waarin. de 40ste verjaardag 'van de Grote Socialistische
Oktoberrevolutie wordt gevierd, belooft een jaar te worden van grote
initiatieven en grote bezieling. Het zal daarom een jaar van beslissende
betekenis zijn in dit zesde Vijfjarenplan ? en een belangrijke bijdrage
leveren tot de taak, die de Sowjet-Unie zich stelt, El. de kapitalistische
landen in produktie per hoofd der bevolking in te halen en voorbij te
-streven.
II
De
industrible produktie steeg in 1956 met 11 procent, terwijl het plan
deze stijging aanyankelijk.had bepaald op 10,5 pct. Om de betekenis
van deze planovertreffing te laten zien, moge er op gewezen worden,
dat een half procent een bedrag vertegenwoordigt van ongeveer 2,5
mlrd roebel. En om de stijging met 11 pet naar waarde te schatten, in
de Verenigde Staten bedroeg de stijging slechts 2 pct ten opzichte van
1955. Of een andere vergelijking: deze 11 pet is meer dan drie maal de
gehele jaarproctuktie van het Tsaristische Rusland in 1913! 3)
Het plan voor 1957 voorziet in een stijging van de industriele produktie
met 7,1 pct.
De Sowjet-regering en de Communistische Partij ontwikkelen de zware
industrie, als basis van de economie en als .grondslag van de opbloei van
de verbruiks-goederenindustrie en de landbouw, in een sneller tempo
dan dit gemiddelde.
In 1956 steeg de zware industrie met 11,4 pct en de gebruiksgoederen-
industrie met 9,4 pct.
Het plan voor 1957 voorziet in een verhoging van de produktie der
zware industrie van 7,8 pct en van de lichte industrie met 5,9 pct.
Deze algemene lijn heeft een snelle ontwikkeling van de grondstof-
4 fenindustrie mogelijk gemaakt. De volgende statistiek geeft daarvan
een beeld:
?1940 1950
Staal (in mm n ton) 18,3 27,3
Steenkool 165,9 261;1
Petroleum . 31,1 37,9
El. energie (in mlrd kwU) 48,3 91,2
1955
1956
Plan 1957
45,3
48,6
51,5
391,0'
429,0
466,2
70,8
83,8
97
170,1
192,0
211,2
Hoe groot de stijging in 1956 ook was, toch werden de plannen door
de steenkool-, ijzer- en steal en cement-industrie niet volledig volbracht.
Ook de produktie van hout bleef achter en het plan voor de woning-
bouw, kon niet worden voltooid. De produktiecapaciteit werd niet in
die mate uitgebreid, zoals gepland was.
Dit bracht met zich mee, dat een reeks fabrieken te kampen kreeg
met onvoldoende aanvoer van grondstoffen, brandstoffen en materialen.
117
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
111
41
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Op de zitting van het Centraal Comite in december 1956 werd gewezen
op de fouten in de planning, waardoor hier en. daar onvoldoende reke-
ning was gehouden met de rale mogelijkheden. Van belang was ook,
dat de bouw van nieuwe mijnschachten, hoogovens enz. langer duurde
dan was berekend, omdat teveel tegelijk in aanbouw was.
In het plan voor 1957 is nu in het bijzonder aandachtbesteed aan deze
industrietakken. Het doel is voldoende materiele hulpkraehten te ver-
krijgen en het de bedrijven mogelijk te maken om ritmisch te werken.
Het Centraal Comite en de regering namen bij zondere .besluiten voor
de verbetering van de planning.
De energiebronn.en zullen dit jaar aanzienlijk worden uitgebreid,
zoals uit de aangehaalde statistiek blijkt.
In de steenkooli nd ustrie zijn hiertoe reeds stappen onder-
nomen, als gevolg waarvan in het laatste kwartaal van het vorige jaar
al een ingrijpende verbetering optrad. De helft van de stijging zal
worden verkregen uit het Donetzbekken, vooral met het oog op de sterk
stijgende behoeften in het Europese deel van de USSR.
Dit jaar zullen nieuwe mijnschachten met een capiciteit van 42,7 mmn
ton in gebruik worden genomen (waarvan ruim de helft in het Donetz-
bekken). Een .grote toeneming ten opzfchte van vorige jaren! In het
5de Vijfjarenplan was dit nl. gemiddeld 23,2 mm n ton per jaar en in
1956 was het 28,1 inIn ton.
De nadruk zal echter liggen op de olie-, gas- en electriciteitsproduk-
tie. De kostprijs hiervan is namelijk xeel lager dan van steenkool. Ms
de kostprijs van steen.kool -(van hoeveelheid met gelijke betekenis)
wordt gesteld. op 100, beclraagt de kostprijs van olie 28 en. van natuurgas
9. Ook geschiedt dit met het oog op de automatisering van de produktie.
De olieprodu kt i e zal stijgen tot 97 mln ton. De g a s produktie
tot 7,7 mlrd m3 oftewel met 57 pct. Deze verhoging staat gelijk aan
een hoeveelheid van 10 mm n ton Donetz-kolen.
Bijzonder stormachtig is in de na-oorlogse jaren da groei van- de
electriciteit svoorziening. Alleen al de produktiestijging, die in
1956 werd bereikt, is gelijk aan de helft van de produktie in 1940 en elf
maal zo groot als de Russische produktie in 1913. De produktie van 1956
is 38 maal zo groot als de produktie van 1928 en 384 maal zo groot als
die van 1920. De waterkrachtcentrales, die vorig jaar in gebruik werden
genomen, hebben een capaciteit, gelijk aan zes maal. de Dnjeprogress,
de centrale die in de dertiger jaren werd gebouwd en die toen de
grootste van Europa was. De Sowjet-Unie?neemt thans als electriciteits-
producent .na Amerika de tweede plaats in de wereld in en levert'
evenveel als Engeland en West-Duitsland samen.
In 1957 zal de toeneming opnieu.w zeer groot zijn. De bo.uw Van de cen-
trale bij Stalingrad zal worden versneld, de centrale bij Koejbysjew
zal haar volledige capaciteit van 2,1 mm n kw bereiken. Bij Saratow aan
de Wolga zal met de bouw van een nieuwe, grote centrale worden be-
gormen. Aan de aanleg van een energie-systeem voor het gehele Euro-
pese deel van de Sowjet-Unie wordt met succes .gewerkt. Betreffende
de atoomenergie beperkte Perwoechin zich tot de nuchtere vaststelling,
dat ?atoomeentrales worden geprojecteerd en gebouwd." .
De staa lproduktie zal worden verhoogd tot 51,5 mln. ton,,bijna
-118
maal zoveel als'Engelan.d; eens ?de smidse der wereld", vOortbrengt.
Om nieuwe fabrieken te bbuwen, zal in deze- industrietak meer worden
geinvesteerd dan het vorige jaar.
. De betekenis, die in het jaarplan wordt toegekend aan de invoering
van de nieuwe techniek, .blijkt uit de ontwikkeling, die de machin e-
b o u windustrie zal krijgen. Deze industrie zal haar produktie met 10,2
pct verhogen. De produktie van machines? voor de automatisering zal
zelfs worden verhoogd met 30 pct.Aan dit laatste cijfer is ook in de bur-
gerlijke pers veel aandachtibesteed. Het wijst erop,,dat men in de Sow-
jet-Unie van plan is op grote schaal over-te gaan tot de automatische
produktieprocessen. Dit brengt met zich mee een verlaging van de pro-
duktiekosten en een verhoging van de produktieomvang.
Op grondslag van de ontwikkeling van de zWare industrie zal het groei-
tempo van de lichte industrie, die gebruiksgoederen produceert,
hoger zijn dan voorgaande jaren. Vooral de produktie van textiel en
voedingsmiddelen zal aanzienlijk stijgen.
Enkele voorbeelden:
linnen weefsels - stijging met 10,2 pet,
katoenen weefsels - 10 pct,
suiker - 9,5 pct,
zuivel - 100 pct,
vlees en vleesprodukten - 13,3 pct.
Aan de verbetering van het assortiment, de kwaliteit en de ontwerpen
ial meer aandacht worden besteed.
Zo zal de uitvoering van het plan voor 1957 de voorziening van de be-
volking aanzienlijk bevorderen.
? III
In de oproep tot de werkers van de landbouw in de Sowjet-Unie wordt
gezegd:
?Het Centraal Comite van de CPSU en de ministerraad van de
USSR zijn van mening, dat als het jaar 1956 het begin is van de
succesvolle vervulling van de taken van het Zesde Vijfjarenplan
you' de uitbreiding van de landbouwproduktie, 1957 het jaar
van de bmmekeer kan en moet zijn, een ommekeer voor
de verdere ontwikkeling van alle takken van de landbouw en
vooral voor de produktie van graan, van melk en in het bijzonder
van vlees:".'
De grote resultaten, die in het vorige jaar zijn bereikt, zijn het gevolg
van de besluiten, genomen nadat op de zittingen van het Centraal Co-
mite van de CPSU van september 1953 en januari 1955 de toestand in ?
de landbouw diepgaand -was bezien.
Sindsdien zijn de volgende maatregelen verwezenlijkt:
? De materiele geinteresseerdheid van de boeren bij de prodnktie
is verhoogd; de aankoopprijzen van de landbouwprodukten zijn
hoger geworden; de belastingen zijn verlaagd;
? De materieel-technische basis van .de landbouw werd 'versterkt;
grote zorg werd besteed aan de mechanisatie om het werk te ver-
- vangen van de vele kolehosboeren die in de afgelopen tijd in de?
- industrie waren gaan werken. In de jaren 1954-1956 kreeg de
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
r
lif
Declassified in Part - Sanitized Cop Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
landbouw 650.000 tractors (omgerekend op 15 PK), in 1957 gaan
er weer 145.000 tractors uit de fabriek het land op;
? 200.000 specialisten zijn als kaders naar het platteland gezonden;
? De plarmingmethoden zijn veranderd; er is meer ruimte ge-
maakt voor het initiatief van de kolchosboeren en voor de plaat-
selijke autoriteiten; het partijwerk op het platteland is yersterkt;
? Door het in gebruik nemen van maagdelijke en braaldiggende
grond, in totaal van 35,5 mmn. ha, kon de graanproduktie aanzien-
lijk worden verhoogd. Dit nieuwe gebied is gelijk aan het met
graan gezaaide areaal in negen Europese staten t.w. Frankrijk,
Italie, West-Duitsland, Oostenrijk, Belgie, Denemarken, Neder-
land, Spanje en Zweden, tezamen.
Door deze maatregelen zijn de moeilijkheden in de landbouw in
hoofdzaak overwonnen; de bestaande achterstand werd voor een groot
deel weggenomen. Vooral op het gebied van de graan-, katoen- en melk-
produktie zijn successen bereikt.
De gra a noogst bereikte in 1956 de hoogte van 3,3 mlrd poed 4), de
rijkste oogst die ooit behaald werd. In vroeger jaren was meer dan 2
mlrd poed al een grootse prestatie en in 1913 werd niet meer clan 1,3
mlrd poed voor de markt voortgebracht.
Door het openleggen van de maagdelijke ,gronden zijn nieuwe repu-
blieken en gebieden naar voren gekomen. De Russische Federatie
(RSFSR) levert nu evenveel graan als voorheen de hele Sowjet-Unie
en het Altai-gebied levert meer dan vier keer zoveel als in 1953. Kazak-
stan heeft de tweede plaats ingenomen, die eerst werd bezet door de
Oekraine. Drie, vier jaar geleclen leverde Kazakstan niet meer dan
50-70 mm n poed, nu geeft deze republiek meer clan in de elf jaar voor
het in gebruik nemen van de maagdelijke gronden tezamen, nl. meer
dan een miljard poed!
Het plan is om in 1957 nogmaals een 4 a 5 mm n ha nieuwe grond in ge-
bruik te nemen, vnl door een beter gebruik van de tractors en andere
landbouwmachines.
De k a to e noogst was 481.000 ton hoger dan in 1955. Tadzjikistan by
leverde 2% maal zoveel als in 1940 en 14 maal zoveel als in 1913. Oezbe-
kistan behaalde een oogst van 2,8 mm n ton (in 1913: 518.000 ton) en pro-
duceerde daarmee evenveel als Brazilie, Pakistan, Turkije en Iran teza-
men.
De m el kproduktie steeg in een jaar tijd met 28 procent. De kolcho-
zen brengen nu tweemaal zoveel melk op als in 1953.
De stijging van de melkopbrengst per koe bedroeg in de jaren 1945-'53
67 kg. Van 1953-'56 echter 585 kg, waarvan in 1955 op 1956 zelfs 337 kg.
Vooral als gevolg van betere voedering wordt de melkopbrengst snel op-
gevoerd. In het Moskouse gebied is de melkgift per koe in de kolchozen
al gestegen tot 2712 kg en in de sowchozen tot 3446 kg. In sommige ge-
bieden is er evenwel nog een achterstand. In Bjelorusland by is de op-
brengst slechts 1215 kg, in het afgelopen jaar is ze minder gestegen dan
het.,gerniddelde. Ook lop en de opbrengsten in de verschillende kolcho-
zen sterk uiteen.
Het tempo van de verbetering van de landbouwproduktie in haar
geheel wordt in de Sowjet-Unie nog niet voldoende geacht. De stijging
120
van de vlees-, suiker-, ?eieren en olieho-udende zaden-produktie blijft
nog achter.
Wel zijn er ook op het gebied van de v 1 e e sproduktie gebieden en re-
publieken, die snelle vooruitgang geboeld hebben. In de Oekraine by
steeg de ?produktie in een jaar met 35 pct en in het gebied Woronezj
zelfs met 80 pct. Maar in de Russische Federatie als ,geheel was de stij-
ging slechts 8,2 pct. De goede voorbeelden tonen evenwel, dat in 1957,
vooral als de varkensteelt wordt aangepakt als in Woronezj en de
Oekraine, een sprong vooruit kan worden gemaakt.
Als taken worden in het plan voor 1957 gesteld: voor vlees een ver-
hoging van 14 pct, voor melk 12 pct en voor suikerbieten 14 pct.
In de oproep tot de werkers in de landbouw is een reeks praktische
raadgevingen neergelegd, om de mogelijkheden tot werkelijkheid te
maken. Er wordt by op gewezen de agrotechnische regels in acht te
nemen, de ha-opbrengsten te .verhogen, grote aandacht te besteden aan
de bemesting, aan de verbouw van =Is en het fokken van varkens.
Een betere organisatie en leiding zijn vooral beslissend om een snelle
verbetering te bereiken. 5)
IV
In de loop van het bestaan van de Sowjet-Unie zijn er grote, steeds
stijgende bedragen uitgetroldcen voor kapitaalinvesteringen.
Omvang van de staatskapitaalbeleggingen 6)
(in prijzen van 1 juli 1955)
Totaal gemiddeld per jaar
(In mlrd roebels) (In mlrd roebels)
1918-1928 (zonder 4de kwartaal '28)
15,7
1,5
Eerste Vijfjarenplan
61,6
14,5
Tweede Vijfjarenplan
141,4
28,3
Derde Vijfjarenplan (3% jaar)
138,7
39,6
Van 1 juli 1911 tot 1 jan. 1946 (4% jaar)
134,8
30,0
Vierde Vijfjarenplan (1946-1950)
326,5
65,3
Vijfde Vijfjarenplan (1951-1955)
625,3
125,1
In 1956 bedroegen de kapitaalinvesteringen 186 mlrd roebel. In 1957
zullen zij 178,6 mlrd roebel bedragen. Aanzienlijk meer dus dan in de
voorgaande Vijfjarenplannen gumiddeld" per jaar werd geinvesteerd,
maar een kleine vermindering t.a.v. 1956.
Deze vermindering dient om de omvang van de kapitaalbeleggingen
nauwkeuriger in oVereenstemming te brE.rigen met de materiele hulp-
bronnen. Ze zal de versplintering van de beleggingen over vele objec-
ten vermijden, evenals de vaak daaraan verbonden lange duur voor
deze in gebruik kunnen worden genomen voor de produktie. De beleg-
gingen worden geconcentreerd op de belangrijkste punten, met name
de grondstoffenindustrieen, ,de landbouw en de woningbouw.
Er zullen daarom in 1957 niet zoveel nieuwe bedrijven worden gebouwd
als in andere jaren. Wel groe.it het deel van de kapitaalbeleggingen, dat
zich richt op vervanging van de machines in de bestaande bedrijven
door modemere. Zo'n vervanging betekent, dat de produktiviteit met
20 a 30 pet, stijgt!
Deze vermindering gaat dus samen met een betere planning en een
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27 : CIA-RDP81-01043R001500120003-5
121 .
CL
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Iti
precieser richting geven en heeft ten doel snelle resultaten uit deze
investeringen te verkrijgen. .
V ?
Na het 20ste congres van de CPSU in februari 1956 zijn er een reeks
maatregelen genomen tot verhoging van het levenspeil van de
bevolking. Wij noemen:
? De verhoging der pensioenen; deze bedroeg 19 pct voor bijna
' 15 mm n mensen en geldt ook voor het Miljoen mensen, dat per
1 januari 1957 met penioen ging;
? De afschaffing van de belasting voor het bezoeken van mid-
delbare en hogere scholen;
? De verbetering van de regeling, die geldt voor de arbeidsters
bij zwangerschap en bevalling;
? De verhoging van de aankoopprijzen voor landbouwprodukten
en de belastingverlaging voor de plattelandsbevolking;
? Verkorte arbeidsdag op Zaterdagen en op de dag voor een
feestdag; zesurendag voor de jeugd van 16-18 jaar en vier-
urendag voor de jeugd van 15-16 jaar; verkorte arbeidsdag in
de mijnindustrie;
? Op 1 januari 1957 werd een loonsverhoging voor de laagst
-betaalde arbeiders van kracht;
? Eveneens op 1 januari werd het belastingvrije loonminimum
verhoogd.
Voor de stedelijke en plattelandsbevolking tezamen vertegenwoordi-
gen deze verbeteringen een bedrag van meer dan 35 mlrd roebel per
jaar. Het gemiddelde loon van arbeiders en employe's steeg over 1956
met 3 pct; de inkomens in geld en natura van de boeren met 12 pct. De
kleinhandel zette in 1956 voor 9 pet meer om. Voor 1957 wordt een uit-
tiftr==-- breiding van de handel met 57 mlrd roebel verwacht, de grootste stij-
ging die ooit in een jaar is bereikt.
De belangrijkste taak, die in 1957 en de volgende jaren op dit gebied
zal worden verwezenlijkt, is de uitbreiding van de woningbouw. Dit is
een van de grootste en dringendste vraagstukken, waarvoor de Sowjet-
Unie staat. De groei van de stedelijke bevolking, samengaand met de
industrialisatie, stelt bijzonder hoge eisen. Voor de oorlog, toen vrijwel
alle kapitaalsbeleggingen op de industrie werden gericht, was het niet
mogelijk hieraan voldoende tegemoet te komen. Het vraagstuk werd
nog verscherpt door de oorlogsyernietigingen.
Pas_tijdens het Vijfde Vijfjarenplan kon hieraan meer aandacht worden
besteed. In deze periode werd in de steden 151,7 mln m2 gebouwd, 1/3
van wat in de gehele periode 1929-1955 gereed kwam. In het afgelopen
jaar werd in de steden 36 mm n m2 gebouwd en voor 1957 is het plan 46
,mln m2. In de kOmende jaren zal de bouwactiviteit nog worden opge-
voerd. Voor Moskou betekenen deze cijfers, dat er in dit jaar 1,8 mmn
m2 woonruimte zal komeri, ongeveer gelijkstaand met ruim 30.000 wo-
ningen.
Ten aanzien van Ode stijging van de welstand der bevolking moet nog
gewezen worden- op de daling van het sterftecijfer, nl. tot 7,7 per 1000.
In Nederland is dit dyer 7,6; in Engeland 11,7, in Frankrijk 12 en in de!
Ver. Staten 9,3.
122
De stijging op cultureel gebied blijkt uit het feit, dat .50 mm per-
sonen in de Sowjet-Unie 'op een of andere wijze studeren.
VI -
Het belangrijkste middel om de produktie te verhogen en daarmee
de welstand van het yolk is het gebruiken van de ,reserves, d.w.z.
nog ongebruikte mogelijkheden, die in de economie verscholen liggen.
Zowel in industrie als landbouw is het mogelijk om aanzienlijke resul-
taten te bereiken als de achterblijvende bedrijven en kolchozen worden
opgetrokken tot het peil van de vooraanstaande; en ook deze vooraan-
staande beschikken ongetwijfeld nog over mogelijkheden.
Een reeks voorbeelden:
Er zijn nog altijd vele fabrieken, die het plan niet vervullen. De
Sowjet-republiek Georgie volbracht by als geheel het plan, maar 249
bedrijven deden het niet. Als ook zij de plancijfers zouden hebben be-
bereikt, zou het plan aanzienlijk zijn overtroffen in deze republiek.
In vele fabrieken blijkt onritmisch'te worden gewerkt. De conserven-
fabrieken geven by als regel in de eerste tien dagen van de maand 28
pet van het maandprogramma, in de twee_de tien dagen 32 pct en in de
derde tien dagen 40 pct. Dit laat zien, dat er bij gelijkmatig werken
meer kan worden bereikt en de kosten zullen kunnen worden verlaagd.
De interne mogelijkheden worden niet altijd volledig gebruikt. De
capaciteit van een schoenenfabriek in Kisjinew (Moldavie) was by
berekend op 1,1 mm paar per jaar. Door een verbetering van de tech-
nologie, voorgesteld door de arbeiders, blijkt deze t kunnen worden-
opgevoerd tot 2,4 mln paar.
Een ander voorbeeld. Als in de mijngangen per maand 1 meter meer
zou worden igehakt, en de verschillen tussen de vooraanstaande en de
achterblijvende brigades zijn groter, zou de maandproduktie van steen-
kool 900.000 ton hoger worden.
Ook door economischer gebruik van materialen en brandstoffen, door
verlaging van de kostprijs tot het peil van de vooraanstaande bedrijven,
door besparing op de vervoerkosten kunnen grote successen worden
gebruikt.
In de debatten in de Opperste Sowjet en in de pers zijn talrijke voor-
beelden gegeven van deze mogelijkheden en van verbeteringen, die op
dit gebied de laatste maanden al zijn verkregen. Ongetwijfeld vormen
deze mogelijkheden een reservoir voor de overtreffing van de plarmen.
In de landbouw ligt het niet anders. Ook daar zijn grote verschillen
tussen ko1chozen, die onder vrijwel dezelfde omstancligheden werken.
Het optrekken van oogstopbrengsten per ha tot het peil van de voor-
aanstaande kolchozen en sowchozen kan de produktie aanzienlijk ver-
hogen. Per*oechin trok uit het bestaa- n van al deze reserves de .conclu-
sie, dat ,gezien de produktiecapaciteiten, waarover het land beschikt,
het plan voor 1957 met een produktie ter waarde van miljarden roebels
kan worden overtroffen.
VII
Deze gegevens maken het duidelijk, dat het nieu.we plan de voor-
waarden schept om met verbruik van minder staatsmiddelen en
maatschappelijke arbeid 'neer te bereiken.
123
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
11;
De burgerlijke pers tracht de critiek en zelfcritiek, die in de Opperste
Sowjet en de Sowjet-pers wordt gebracht, te benutten voor laatdun-
kende grapjes. Maar wie het laatst lacht, lacht het best. Door deze cri-
tiek en zelfcritiek wordt de mogelijkheid geopend om de socialistische
economie in nog smeller tempo tilt te breiden en om de oyerwinning in
de wedijver met het kapitalisme te behaien. Nu de 'reserves zijn geopen-,
baard, wordt het mogelijk ze aan te wenden en daardoor de voordelen
van het *socialisme nog beter te gebruiken.
Nu al is het groeitempo van de socialistische economie in de Sowjet-
Unie aanzienlijk hoger dan in de kapitalistische landen.
Vergelijk by het stijgingstempo per jaar tussen de Sowjet-Unie en
Amerika:
Ontwikkeling van de industriele produktie van de
USSR en de Ver. Staten van 1946-1956
(verhoging (+) of vermindering (-) in procenten ten opzichte
. van het voorgaande jaar)
1946
1947
1948
1949
1950
1951
1952
1953
1954
1955
1956
USSR
i? 20
+ 22
+ 26
+ 20
.4- 23
+ I?
12
+ 12
+ 13
+ 12
+ 11
USA
16
10
+ 4
? 7
+16
+ 7
+ 3
+ 8
? 7
+ 10,4
+ 2
Deze snellere groei berust op de mogelijkheid om planmatig, volgens
een centraal wetenschappelijk opgesteld plan te werken. Deze groei
wordt niet belemmerd door antagonistische tegenstellingen zoals onder
het kapitalisme. Zij gaat gepaard met grotere welvaart voor het yolk,
terwijl onder het kapitalisme de veel geringere toeneming samen gaat
met toenemende uitbuiting en relatieve en absolute verarming der
werkers.
- Oorlog en internationale spanning kunnen dit groeiproces slechts
verlangzamen. Men moet niet vergeten, dat, hoewel er reeds grote
stappen voorwaarts zijn gedaan in de Sowjet-Unie, de helft van haar
veertigjarige bestaan is besteed aan ocirlog en aan herstel van de oor-
logsschade. Vreedzaam naast elkaar bestaan betekent voor het socia-
lisme, dat zijn voordelen beter tot uiting zullen komen en zijn superio-
riteit over het kapitalisme duidelijker zal blijken.
Vandaar, dat het plan voor 1957 vergezekt ging van een staatsbegro-
ting, die een verlaging van de militaire uitgaven in zich hield. Dit
nieuwe plan is waarlijk een vredesplan!
JAAP WOLFF
1) Dit zijn de besluiten van de zittingen van december 1956 en februari 1957
van het Centraal Comitee van de CF,'SLI, de oproep tot de werkers in de land-
bouw van het Centrial Comitee en de Ministerraad van 17 januari 1957; het rap-
port van het Bureau voor Statistiek over de uitvoering van het Plan voor 1956;
de rede over het plan voor 1957 van M. G. Perwoechin voor de Opperste SoWjet
op 5 februari 1957 en de debatten die daarop volgden en de redevoeringen, ge-
houden door de leiders van de CPSU en' de Sowjetregering in de Republieken en
-gebieden die in verband met hun- successen in de landbouw de Lenin-orde
ontving en.
2) Boofdartikel van 12 januari 1957.
124
3) Om een.beeld van de verandering tussen 1913 en 1956 te schetsen, is het
ook mogelijk om een bepaald gebied te Vergelijken. Nemen we by. het gebied van
Krasnojarsk.
Bebouwde oppervlakte
Graanoogst
Opbrengst per ha
Aantal auks vee
Industriele produktie
Aantal arbeiders
Onderwijs
4) 1 poed is 16,38 kg.
5) Welke betekenis een goede leiding heeft, blijkt uif de veranderingen die
zich voltrokken na het zenden van vooraanstaande kaders naar de kolchozen.
Nemen we by. de kolchos Rode Akker in het Moskouse gebied, waar de
jurist(!) Grigorjew voorzitter werd. Twee jaar geleclen leverde deze kolchos
971 liter melk per koe en de boeren ontvingen 16 roebel per arbeidsdag. Nu is
de melkopbrengst per koe 3271 kg en de boeren ontvangen alleen al in geld 7
roebel per arbeidsdag.
6) Woprosi Ekonomiki, 1956, nr 12, blz. 36.
1913
1,66 mm n ha
27 mm n poed
6,9 poed
0,57 mmn
23 mm n roebel
7 a 8000
86 pct analfabeten; 781
scholen met 56.500 leerlingen
voor hoger onderwijs
1956
3,28 mln ha
172 mln poed
11,7 poed
1,02 mmn
10.600 mm n roebel
400.000
Geen analfabeten,
3.262 scholen met
331.000 leerlingen; 48
speciale middelbare
scholen en 8 instellingen
NIP;
125
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
16,
fa:1
De Commune van .Parijs
Als het waar is, dat de gelulddge geen geschiedenis heeft, zoals men
zegt, moet de arbeidersklasse wel rijk met historische schatten
gezegend zijn. Een van de voornaamste rijkdommen vormt dan de her-
innering aan de 18de maart 1871, toen de opstand begon, die als de
Parijse Commune bekend staat. Toen immers kwam de arbeidersklasse
voor het eerst aan de macht, zoals het nog in datzelfde jaar. werd uit-
gedrukt door Karl Marx en door het lid der Commune (gemeenteraad),
Malon.
Dat de Commune nog steeds tot brecie groepen sterk spreekt dankt
deze plaatselijke revolutie aan haar bij uitstek universeel karakter. Het
is de ervaring van de Parijse arbeiders geweesf, waaraan Marx en
Lenin de dictatuur van het proletariaat hebben gedemonstreerd en
ieder weet welke verstrekkende betekenis dit begrip in onze tijd in de
strijd om het socialisme heeft verkregen. De Commune was, in de zin,
die Marx daaraan hecht, een volksrevolutie, want ?de massa van het
yolk, zijn meerderheid, de door, knechtschap en uitbuiting onderdrukte
diepste 'onderste lagen' van de maatschappij, verhieven zich zelfstandig
en drukten op de gehele loop van de revolutie het stempel van hun
eisen, van hurt pogingen om op hun eigen mauler een nieuwe maat-
schappij op te bouwen op de plaats van de te vernietigen oude maat-
schappij." (Lenin, Staat en Revolutie, p. 41, Keuze uit zijn werken, dl.
III, Pegasus, 1952).
Niet toevallig wijdde Lenin in dit Slaat en Revolutie, een van zijn
belangrijkste werken, de grootste aandacht aan de Commune en het is
een zinvolle hulde, dat een van de beide geredde vlaggen uit de Parijse
opstand zijn gebalsemd lijk dekt.
WAT is nu het principieel nieuwe, dat de Commune heeft gebracht?
Niemand. heeft dat zo helder samengevat ? in Marx' voetspoor ?
als Lenin, zoals niemand dan de grondlegger van de Sowjet-staat er
zoveel practisch gebruik van heeft gemaakt.
Afschaffing van het staande leger, dat vervangen werd door de Natio-
nale Garde, d.w.z. het gewapende yolk, instelling van een met algemeen
kiesrecht gekozen, tegelijk wetgevend en uitvoerend lichaam, waarvan
de leden steeds aan hun kiezers verantwoording schuldig, dus te glen
tijde afzetbaar waren. De politie werd een werktuig van dit bestuurs-
lichaam, de Commune. ?
De zoals Marx reeds zei ?goedkope regering" werkte metterdaad; de
zaken werden niet in feite op de kanselarij, d.i. door een ambtenaren-
kaste, afgedaan.
De Commune was een gekozen raad, maar zij onderscheidde zich (en
men schrijft dan 1871!) van het burgerlijke parlementarisme hierdoor,
dat er niet alleen gestemd werd, maar dat ook de naleving van de
genomen maatregelen door de Commune zelf werd geleid en gecontro-
leer'd. Daarmee was ook de bevoorrechting van de volksvertegenwoor-
digers vervallen, wat verder uitkomt in het felt, dat zij evenals de
ambtenaren, voor hun werk niet meer dan een ruim arbeidersloon ont-
126
vingen. Op straffe van afzetting konden zij zich slechts weinig Speel-
ruimte tussen hun verldezingsbeloften en hun daden veroorloven.
Bijzonder belangrijk was de scheiding van kerk en staat, die al in het
begin werd afgekondigd, in scherpe tegenstelling tot het sterk clericaal
gerichte tweede Keizerrijk, dat was voorafgegaan. Voorts heerste in de
Commune de mening, dat (in tegenstelling tot de ambtenarij van het
keizerrijk) ook het kleinste dorp autonoom en zelfbesturend moest
zijn en dat de aldus beperkte werkzadmheden van de centrale over-
heid door evenzeer verantwoordelijke ambtenaren dienden te worden
verricht.
Voor Lenin (in zijn discussie met Kautsky e.a. in 1918) was de be-
slissende vraag of de nieuwe Sowjet-staat er een ?van het type van de
Commune" was. Deze geslaagde poging noemt_ hij nadrukkelijk de
tweede stap in deze richting: na de Commune.
WAT was nu die Commune van Parijs, die in een zeker soort histo-
rische literatuur het actieterrein van de ?petroleuses" is gebleven,
al is van deze brandstichtsters nooit ergens anders een spoor gevonden
dan in het brein van de bedoelde auteurs.
Zij ontleent haar naarn aan de middeleeuwse, zichzelf -besturende
steden (communes) en eiste ook herhaaldelijk de ?stedelijke vrijheden"
op voor de hoofdstad, die zelfS geen gemeenteraad bezat. Het meest
sprak tot de Fransen de herinnering aan de beroemde Commune uit de
jaren 1792?'93, die de motor van de grote omwenteling dezer jaren is
geweest en de grondslag van het moderne Frankrijk heeft helpen leg-
gen. Zulk een apparaat, uitdrukking van eigen macht, eisen de Parij-
zenaars meermalen tijdens de Frans-Duitse oorlog van 1870?'71, waar-
in behalve het Franse leger ook de geweldheerschappij van Napoleon III
bezweek. Zij veroveren het ook, als zij weigeren ?hun" kanonnen op de
Butte Montmartre (na Thiers' capitulatie voor Bismarck) uit te
leveren.
Dat gebeurt in de nacht van de 18de maart 1871. De Nationale Garde,
wie men haar dagelijkse uitkering wil onthouden, is meester van Parijs.
De 26ste hebben er verkiezingen plaats. Er werden volgelingen van de
grote Franse revolutie, van Blanqui en andere socialisten gekozen,
onder hen 17 leden van de Internationale (de Iste). Zij toonden zowel
ideologisch als practisch de helderste blik. Hoe juiste maatregelen het
nieuwe bewind ook heeft genomen, hoe dapper het zich verdedigde, een
straldce lijn, eensgetinde leiding ontbrak.
Bij alles, wat de Commune ondernam client men te beden.ken, dat dit
gebeurde vlak na: een oorlog, uitgelokt door een onderdmildcend be-
wind, in een stad, die omsingeld,werd door de gehate Pruisische vijancl
en door het leger van een Franse regering, die in Parijs haar ergste,
vijand zag.
Behalve tot de reeds genoemde mAatregelen besloot men tot geregel-
de betaling van de Nationale Garde en opschorting van de huurschul-
den (waar de onrust half maart juist om had gedraaid) en werd de -
verkoop van panden in de bank van lening stopgezet: een opluchting
voor de duizenden arbeiders, die tijdens het beleg hun annzalige have
hadden -moeten belenen.
Hoogst interessant, is de rol die de jopge vakbeweging bij de Corn-
127 ?
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
missie voor Arbeid en Handel heeft gespeeld. Deze werd geleid door
de begaafde Leo Franckel, van afkomst een Hongaarse arbeider, een
lid der Internationale, die persoonlijk contact met Marx onderhield. Hij
verbood de nachtarbeid van bakkers en het heffen van boeten in de
ibedrijven, liet de verlaten werkplaatsen tellen (het eerste voorbeeld
van een bedrijfstelling en -statistiek) en zorgde in overleg met de vak-
bonden voor een soort collectieve arbeidscontracten. Hij ondersteunde
doelbewust de vakactie en schreef aan Marx: ?als wij een radicale
verandering van de sociale verhoudingen teweeg kunnen brengen zal
de revolutie van 18 maart de vruchtbaarste zijn van alle revoluties der
geschiedenis."
Vooral de metaalbewerkers stemden van harte in met het streven
der commiSsie om ?de uitbuiting van de ene mens door de andere, deze
jongste vorm van slavernij op te heffen". Hun leider was de bronswer-
ker Camelinat, die directeur van de Munt werd. Hij trad direct bij de
oprichting toe tot de Franse communistische partij en stierf hoogbe-
jaard in 1932, de laatste persoonlijke schakel tussen Commune en corn-
munisten. Tienduizenden werkers volgden zijn baar.
De Commune was sterk geworteld in het toch nog zwakke Parijse
proletariaat; de meesten waren handwerkers of werkzaam in kleine
bedrijven. Zij was nauw verbonden met vooraanstaande vertegenwoor-
digers van wetenschap en kunst. Een brilj ant jong geleerde als Gustave
Flourens sneuvelde tijdens de eerste gevechten. De veelzijdige Edouard
Valliant ging terstond aan het werk voor openbaar, gratis en verplicht
onderwijs. De beroemde schilder Courbet en de dichter van de Inter-
nationale, Eugene Pottier, richtten de eerste vakorganisatie van kun-
stenaars op, die de imnstschatten moest behoeden en moderne kunst
van elke richting aanmoedigen.. Pottier's richtlijnen voor het kunst-
onderwijs zijn twintig jaar later weer als grondslag genomen voor de
Ecole des Beaux Arts. (Academie voor beeldende kunsten). De schrijver
Jules Valles, evenals de genoemden lid. der Commune en tevens jour-
nalist, heeft later een roman ?l'Insurge" (De opstandeling) aan de rode
lente van 1871 gewijd. Ook de toen te Parijs wonende Nederlandse
schilder Matthijs Maris heeft de Commune gesteund.
L jET vele constructieve, van scherp inzicht getuigende werk, dat in
I 'twee maanden werd aangepakt, dwingt bewondering af. Daarnaast
wordt men. getroffen door revolutionaire zwakheden, die uiteraard
terug te brengen zijn tot de geringe industriele ontwikkeling van het
toenmalige Frankrijk, die een dieper politiek besef nog niet toeliet.
_Vele laden der Commune stonden, onder invloed van Prothihon en van
andere kleinburgerlijke ideeen.
De Banque de France b.v. werd door functionarissen van de Com-
mune uitstekend beheerd: dezen maakten vrijwel geen gebruik van,de -
enorme fondsen, die tot hun beschikkin.g stonden, maar accepteerden
wel grote wissels op Versailles!
De troepen, die het regeringsleger gingen. versterken; liet men vrij
de siad uit trekken en een aantal regeringsgetrouwe bladen kon tot de
laatste meiweek van Parijs uit zijn laster verspreiden en tegen de
Commune ageren.
128
Een partij, die .de voorhoede aaneen kon smeden, ontbrak en daarmee
een krachtig, doelbewust optreden tegen de bourgeoisie.
Niet ten onrechte heat die meiweek, de laatste van de Commune, de
bloedige. De avond van de 21ste trokken de eerste troepen van-Versail-
les de stad binnen. Het was tevens he einde van de bestuursperiode
der Commune. Arrondissement na arrondissement, wijk na wijk werd
aan eigen verdediging overgelaten. De militaire leiders, zoals de oude
Jacobijn Delescluze en de Poolse revolutionair Dombrowski sneuvelden
aan het hoofd van de gewapende arbeiders op de barricaden. Groepen
vrouwen, geleid door Louise Michel, verzorgden de gewonden en voch-
ten tenslotte ook mee.
Het optreden van Thiers' troepen tart iedere beschrijving en is nog
steeds leerzaam om de krokoclillentranen over onderdrukking van ge-
wapend verzet ? als dat verzet van de reactie komt ? naar waarde te
schatten. Niet alleen de barricadestrijders, die het leger te pakken
kreeg, maar de bevolking van hale straten, vrouwen en kinderen inbe-
grepen, werd weggemaaid. Er als een arbeider uitzien betekende
de dood.
De laatste strijders vielen, zoals bekend is, voor de muur van ,het
kerkhof Pere Lachaise; jaarlijks herdenkt de arbeidersbeweging bij de
Mur des Federes haar heldhaftige voorgangers.
Ondoenlijk is het onderscheid te maken, tussen hen, die sneuvelden
en hen, die door de militaire ?rechtspraak" werd veroordeeld. De ver-
antwoordelijke generaal sprak destijds al van 17.000 man. Het werke-
lijke aantal moet tegen de 30.000 doden belopen hebben. Even zovelen
werden ? tot deportatie veroordeeld en ook een vrijwel gelijk aantal
redde leven en vrijheid door ballingschap.
?De Kamer wil Parijs, maar een gelmeveld Parijs, aan de voeten van
een koning, zonder wapens an zonder vrijheid", schreef Emile Zola
(geen aanhanger der Commune) als parlementair verslagever te Ver-
sailles op 22 maart. ?U zult door bloed waden om Parijs birmen te
komen", riep hij de monarchistische parlementariers toe. En hij Het
erop volgen: ,,Over acht dagen hebben wij de witte inplaats van de rode
terreur". Het duurde acht weken voor de grote schrijver wat het eerste
betreft gelijk kreeg.
Wat moet men zeggen van een regering, die van alle machtsmiddelen
is voorzien en mensen fusilleert, omdat zij op iemand anders lijken of
de naam dragen van een ander ? die al lang doodgeschoten is? '
De haat, de slecht verklede angst van de burgerlijke wereld, is nog
niet verstomd, nu de grote Parijse opstand-reeds 86 jaar achter ons ligt.
Door al wie socialistisch denkt wordt de nagedachtenis der Commu-
nards echter geeerd; hun voorbeeld heeft Marx en Lenin kostbaar
materiaal geleverd voor het bepalen van' hun inzicht over de Staat en
aan de laatste bovendien voor het afbakenen van de wag naar de aerate
socialistische staat, die geen 72 dagen, maar welhaast 40 jaar heeft
standgehouden , en bloeit.
IN Nederland zowel als elders maakte de Commune cliepe indruk, er
1. waren voor- en tegenstanders: de lagtsten voelden hier de stroom
niet zo hoog rijzen als in Frankrijk an toonden zich bedaarder.
129
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Het Algemeen Handelsblad b.v. nam in april twee artikelen op van
?een lid der Internationale", Timmer genaamd.
Maar de leder'. van het Algemeen Nederlands Werkliedenverbond
konden, toen zij op 28 mei naar hun vergadering te Amsterdam gingen,
daar biljetten zien hangen: ?Wacht U voor de Internationale. Een
vroege voorloper van het ?Comite voor vrede en vrijheid" . . .
Het beste bewijs, dat de beginnende arbeidersbeweging hier te lande
de betekenis van de Parijse gebeurtenissen heeft begrepen, levert Do-
mela Nieuwenhuis door zijn vertaling van Marx' Burgeroorlog in
Frankrijk. Het werk verscheen pas tien jaar later, voorzien van
Domela's voortreffelijke inleiding en onder de titel: ?De Fransche
burgeroorlog van het jaar 1871".
Hoe de Nederlandse pionier destijds de stemming in het belegerde
Parijs beoordeelde moge blijken uit een detail. De Communards heb-
ben de VendOme-zuil, het ereteken van Napoleon voor zichzelf, omver-
gehaald. Zij beschouwden het n.l. als ?een monument van barbaarsheid,
een symbool van brute kracht en valse roem, een bevestiging van het
militarisme en ontkenning van het inkrnationale recht, een blijvende
belediging van de overwonnene door de overwinnaar, een voortdurende
aanslag op een van de drie beginselen der Franse republiek, de broe-
derschap. '
Domela Nieuwenhuis voegt hieraan toe: Stel, dat in een onzer grote
steden een fraai uitgevoerd standbeeld van Alva was opgericht, zou het
er dan nog staan, nadat Nederland bevrijd was van het Spaanse juk?
Domela bracht later de Commune zijdelings ter sprake in het boekje
over Louise Michel (die tot het anarchisme was overgegaan) dat hij na
haar dood in 1905 schreef.
Wat de Colonne Vendome betreft: het heftig omstreden besluit om
de zuil te slopen is nog in onze Tweede Kamer verdedigd en wel door
het liberale lid S. van Houten. Overigens prees het Algemeen Handels-
blad half mei de plannen der Commune als ?steeds minder dwaas en
meer praktisch" en richtte op 2 juni tot Thiers de vraag: ?De Roden
zijn onschadelijk, waarom clan het moorden?" Wat niet wegneemt, dat
men op de beurspagina van diezelfde krant de koersstijging van de
Franse staatslening tij dens de Bloedige Week kan volgen
De R.K. leider Schaepman wijdde een gedicht ?Parijs 1870?'71" o.a.
aan wat Busken Huet in zijn bespreking het ?petroleumbewind der
Commune" noemt. Schaepman (alweer volgens Huet) ?koestert en
verkondigt de gewone gevoelens der klerikale partij in Frarikrijk", alle
ongeluk wordt aan het ongeloof geweten. Huet verwijt de priester-
dichter, die de oprichter van de Rooms-Katholieke Staatspartij werd,
zijn gebrek aan dichterlijkheid, waardoor hij o.a. naliet de vraag te
stellen:-?Rijken, w.aarom haten U de armen met zulk een bittere haat?"
Dr Jan ten Brink, een der bekendste letterkundigen van die tijd en
later hoogleraar, heeft in 1876 ?De opstand der proletariers" gepubli-
ceerd, totnogtoe het enige uitvoerige werk, dat in het Nederlands
over dit onderwerp verscheen. Hij is over het algemeen gematigd, ge-
looft niet aan alle brandstichting, die de Commune ten laste werd
gelegd, maar wel in het bestaan van petroleuses; het neerhalen van de
VendOme-zuil acht hij een ?onuitwisbare schande", maar hij zoekt toch
130
de oorzaak van de opstand bij het Tweede Keizerrijk, dat zo onverant-
woordelijk op oorlog had aangestuurd en vindt ',ijlhoofdige -wreedheid"
bij de troepen zogoed als bij de Commune. ,,Dee maatschappelijke be-
langen stonden bij de worsteling tussen Parijs en Versailles het meest
op de voorgrond, al mocht werkelijk een staatkundige eis het uitgangs-
punt van de strijd vormen"' zo besluit ten Brink.
In de laatste jaren der 19de eeuw zag een vrijzinnig man als Quack
blijkens dl. V van zijn standaardwerk ?De socialisten" wel de grote
betekenis van Marx' boekje over de Commune, maar in deze zelf alleen
maar moorden en branden.
De schrik was de brave burger en liberaal bier weliswaar niet zo om
het hart geslagen als in Frankrijk, het land der revoluties, maar het
spook van het communisme waarde echter wel rond. Hiervan getuigt
de ?Lierzang bij den aanvang van de tweede helft der Negentiende
Eeuw" van de dichtende dominee Bernhard ter Haar, getiteld ?Het
Communisme onzer dagen". Men vindt daarin de passage:
?De Roode Republiek!" ? 't gekroonde Communisme,
Dat sloopt en neerwerpt al wat hoog staat opgericht,
En, na den beeldstorm van het gruwzaamst Vandalisme,
Het Babel der Gelijkheid sticht.'
(geciteerd door R. Kousbroek in Maatstaf, mei 1955)
De Commune was zulk een rode republiek en zij is ook in onze tijd
schrik- of toonbeeld gebleven.
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
C. KLAPHEK
131
?
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Bloemen en onkruid
In het december- en januari-nummer van Politiek en Cultuur staan twee bij-
dragen, die r 'et alleen niet representatief genoemd kunnen worden voor de huidige
stand van zaken in onze beweging, maar die bovendien ??? en dat is erger veel
verwarring kunnen scheppen.
Het gaat bier om de artikelen van Sonja Prins en Ger Harmsen.
Het artikel van Sonja Prins is op duidelijke wijze weerlegd door Jail) Wolff
(zie P. en C. januari), maar de reactie van Ger Harmsen op het artikel van
Sonja Prins heft de schadelijke werking ervan niet op, maar kan de eventuele
verwarring vergroten.
Door de publicatie van deze artikelen is er in feite een hernieuwde discussie
ontstaan over zaken, die op het I8e Congres van onze partij hun beslag hadden
gekregen.
Typerend voor beide artikelen is, dat geen van beide de stellingname van ons
Congres, zowel op politiek als op theoretisch terrein, tot uitgangspunt of grond-
slag neemt. Bij S. P. vinden we een aanhaling uit de congresresolutie min of meet
terloops gebruikt. Evenzeer typerend is het, dat in beide artikelen niet over het
20ste Congres van de CPSU wordt gesproken, terwijI dit congres belangrijke
bijdragen heeft geleverd tot verrijking van de theorie van het marxisme-leninisme.
Spreken over de huidige stand van zaken op theoretisch terrein en daarbij het
20ste Congres der CPSU buiten beschouwing laten, getuigt van grote oppervlak-
kigheid. Of hangt dit samen met de vernederlandsing van de partij? (art. Sonja
Prins).
Een andere overeenkomst in beide 'artikelen is de wijze van stellen van het
vraagstuk. Bij Sonja Prins in de vorm dat de marxistische theorie onvoldoende Is,
terwijl het bij Ger Harmsen opvalt, dat hij als eerste uitgangspunt ziet ?het corri-
?eren en overwinnen van afwijkingen in de richting van het linkse opportunisme
en dogmatisme-". Wat daarmee bedoeld wordt, blijkt uit de daarop volgende zin
in zijn artikel:
?Dit dogmatisme deed zich voor in de vorm van een leidersverering en
hieruit voortvloeiende verstarring van het partijleven. Het gaat er nu om
de revolutionaire geest van het marxisme-leninisme van alle dodende dog-
matiek, schablonen en alle gevoel verstikkende frases te ontdoen, zodat
deze onbelemmerd de partij kan doordringen." (P. en C. jan. 57 pag. 34).
Zowel bij Sonja Prins als bij Ger Harmsen ziet het er niet opwekkend uit, noch
met de partij, noch met de theorie. Beiden stellen het vraagstuk passief, in de
geest van ?er moet veel veranderd worden" en men kan niet aan de indruk ont-
komen, dat het offensief van de reactie na het 20ste Congres der CPSU en met
de gebeurtenissen in Hongarije een bepaalde indruk op beide partijgenoten heeft
gemaakt.
De klassevijand poogde de uitspraken en t onclusies van het 20ste Congres der
CPSU tegen ons uit te spelen, ze probeerde de indruk te wekken of alles uit het
verleden van onze strijd fout en verkeerd was geweest en dat onze theorie en
politiek op losse schroeven stonden. Kortom, met haar campagne streefde de
reactie ernaar twijfel, verwarring en tweedracht te zaaien in de communistische
partij en het zelfbewustzijn van de communisten en de met hen sympathiserende
arbeiders te ondermijnen.
Het is mijns inziens een van de schadelijke kanten van beide hiervoor genoemde
artikelen, dat zij de reactionaire propaganda tegemoet komen en in de kaart
spelen.
Mctak er geen caricatuur van.
Het artikel van Spnje Prins is reeds op een aantal wezenlijke punten gectiti-
? 132
seerd door Jaap Wolff, zodat ik mij thans wil beperken tot het artikel van Ger
Harmsen.
Hierboven bracht ik het letterlijk citaat van het eerste uitgangspunt van zijn
artikel. De vraag, die zich opdringt na het lezen van deze regels is, waar blijkt
dit dan uit? Wat zijn dan de belerameringen in onze partij die verhinderen dat de
revolutionaire geest van het marxisme-leninisme in onze partij kan doordringen?
Waar zijn de bewijzen voor het hanteren in onze partij van de dodende dogma-
tiek, schablonen en alle gevoel verstikkende Erases?
Die bewijzen zijn er niet. Daartegenover zijn er wel bewijzen van het tegendeel.
Zie naar ons ontwerp-beginselprogram, in beide artikelen met geen woord
noemd. Zie naar de resoluties, zowel van de zitting van het Partijbestuur op 8,
9 en 10 april 1956 als van ons 18e Congres.
In een artikel onder de pretentieuse titel ?Hoe staat het met onze theorie?",
mag men niet alleen, maar moet men toch verwachten dat dergelijke documenten
als grondslag dienen of vermeld worden.
G. Harmsen kan misschien de tegenwerping maken, dat deze passage niet slaat
op onze partij, maar algemeen is bedoeld. Maar dan kunnen we onze vraag
herhalen.
Want is dit het beeld dat de communistische partijen internationaal te zien
geven? De vraag stellen is haar beantwoorden._Neen.
Het beeld dat Ger Harmsen ons schildert, is het beeld dat de klassevijand de
arbeidersklasse tracht te suggereren over de communistische beweging. Het zo
stellen, betekent dat fouten en zwakten die er in de strijd zijn gemaakt tot in het
caricaturale vertekenen. Dit eerste uitgangspunt verleidt Ger Harmsen dan ook
even verder, nadat hij gezegd heeft, dat we in een nieuwe historische situatie zijn
gekomen, tot de uitspraak: ,,Her marxisme client op een hieraan adaequate (doel-
matige, evenredige, gelijkwaardige. H. V.) wijze ontwiklceld te worden."
Oppervlakkig gezien lijkt er niets op tegen, maar alweer gezien de titei van
het artikel, moet men strengere eisen stellen. De uitspraak in deze zin is het
uiten van een wens die in de toekomst in vervulling kan of moet gaan. Men mag
echter de lezers niet verzwijgen, ja men is het verplicht de lezers mede te delen,
dat deze vraagstukken waarover G. H. spreekt, de mogelijkheid van het voor-
Icomen van de derde wereldoorlog en de vreedzame overgang van kapitalisme
naar socialisme, op het 20ste Congres van de CPSU aan de orde zijn geweest,
.dat daarover nieuwe stellingen zijn uitgewerkt die een belangrijke hulp zijn in
de strijd voor alle communistische partijen.
Het selctarisme.
In het artikel ?Hoe staat het met onze theorie?" wordt ook het door Sonja
Prins aangehaalde vraagstuk van het sektarisme besproken.
De behandeling van G. Harmsen van de door Sonja Prins geponeerde stelling,
:hieronder ter verduidelijking nog eens geciteerd, is kenmerkend voor zijn gehele
artikel.
Sonja Prins zegt: ,,In de praktijk ligt het vraagstuk van het eigen karakter van
.de Nederlandse partij, het doorbreken van het sektarisme, in de eerste plaats voor
ons als een cultured vraagstuk, het vraagstuk van de intellectuelen" (pag. 721,
P. en C.-decembernummer).
? Ger Harmsen aanvaardt deze stelling, hetgeen blijkt ?uit wat hij hierop ant-
woordt:
?Het hier aangestipte probleem is ec.hter niet primair van culturele aard,
maar van politieke. Uiteraard vormt het culturele van dit politieke vraag-
stuk een belangrijk aspect. Omgekeerd client ook vastgesteld te worden,
dat de cultuur alien aangaat, al hebben de intellectuelen er nicer direct
mee te maken." (pag. 40, P. en C. januari-nummer).
Hij bestrijdt sclzijnbaar de opvatting van Sonja Prins, maar in werkelUkheid
.aanvaardt hij die opvatting. De probleemstelling van S. P. is in zijn geheel onaan-
133
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
vaardbaar, want het probleem zo aanpakken en aanvaarden, leidt tot verminking
van onze politiek en van de theoretische grondslagen van onze partij.
Terecht heeft Jaap Wolff opgemerkt, dat het sektarisme de gedachte is, dat
de strijd zou kunnen worden gevoerd zonder en buiten de massa's en dat een
groep van bewusten, de overwinning zou kunnen behalen. Het vraagstuk van het
sektarisme moet vanuit een klassestandpunt worden benaderd en het overwinnen
van het sektarisme ligt in de konsekwente uitvoering van de politiek van de partij
voor de eenheid van de arbeidersklasse. Het raakt direct de machtsvorming van
de arbeidersklasse en naarmate die kracht toeneemt, neemt de aantreklcingskracht,
de invloed en organisatorische mogelijkheid toe om een nationale democratische
beweging tot stand te brengen, juist omdat de arbeidersklasse daarvan de motor,
de leidende en inspirerende kracht is.
De kloof tussen intellectuelen en revolutionaire arbeidersbeweging op basis van
onze revolutionaire beginselen overbruggen, moet verder getrokken worden tot
de revolutionaire practijk. Niet door propaganda, hoe belangrijk haar rol ook is,
maar door strijd. En die strijd, haar doel en haar wezen worden omschreven en
gesteld in de resolutie van ons 18e congres van oktober 1956. In hoofdstuk III
van die resolutie volgt dan de conclusie: ?De eenheid van de arbeidersklasse is
dzarom van doorslaggevend belang voor de leicling en het succes van de strijd
voor de nationale zelfstandigheid". (pag. 685, P. en C. november-nummer).
Sonja Prins beperkt zich tot een aanhaling uit onze congresresolutie en wel die
over de rechten van de mens. Die passage is van belang, maar nuttiger had het
raij geleken cm niet alleen te spreken over de rechten van de mens maar ook na
te denken over de plichten van de partijgenoot ten aanzien van de doorvoering
van de congresbesluiten en de politiek van de partij. Want beide artikelen, zowel
van Sonja Prins als van Ger Harmsen, zijn volledig in strijd met de politick en
de grondslagen van de partij.
Onze partij erkent de juistheid van de theorie van het marxisme-leninisme en
dat houdt ook in dat zij de juistheid aanvaardt en ernaar moet handelen, van de
stelling dat in de overgang van het kapitalisme naar het socialisme het wezen van
de politieke vormen bestaat in de dictatuur van het proletariaat.
Die stelling verkrijgt niet pas zijn practische waarde na de overwinning van de
arbeidersklasse, maar betekent in onze verhouclingen dat het proletariaat de lei-
dende kracht is in de strijd voor de vrede, nationale zelfstandigheid en democratie.
De hoofdtegenstelling in onze maatschappij is de tegenstelling: kapitalisten?
arbeidersklasse. Elk terugdringen van de macht van de bourgeoisie, de uiteinde-
lijke vernietiging van die macht door het proletariaat, betekent ook het terug-
dringen en het uiteindelijk vernietigen van die macht over andere klassen en groe-
peringen, die onderdrukt en uitgebuit worden door, of in dienst staan van, de
bourgeoisie.
Zoals G. H. en S. P. het stellen wordt die leidende positie van het proletariaat,
een der wezenskenmerken van het marxisme-leninisme, ontkend.
Er is geen middenweg, Of we passen de partij en onze theorie aan bij de op-
vattingen van de burgerlijke, al of niet progressieve, intellectuelen, Of we moeten
door de strijd voor vrede, nationale zelfstandigheid, democratie en verhoging van
het levenspeil het bewustzijn van die intellectuelen ontwikkelen en inspireren op
de strijd van de arbeidersklasse, want die strijd is ook hun strijd. Onze bevrijding
zal hun bevrijding zijn.
Het is duidelijk dat de eerste weg naar 'de ondergang voert, vandaar dat wij
met alle kracht de opvattingen van S. P. en G. H. verwerpen.
De ondergrond van die opvatting wordt vaak geyonden in de gedachte dat
intellectuelen, gestudeerde mensen zijn en de arbeiders geen ontwikkeling hebben,
niet knap genoeg zijn cm de grote taken te vervullen. En dat je dan niet die ge-
studeerde mensen ondergeschikt kunt maken aan onontwikkelde arbeiders. De
.zaken zo stellen betekent ze verkeerd stellen. Intellectuelen worden door ons niet
134
aangezien als tweederangsmensen of als zij lid worden van onze partij als tweede-
rangs leden. Wij willen de partij echter niet verburgerlijken, haar aanpassen aan
het burgerlijk denken van intellectuelen, die gevormd zijn door een burgerlijke
studie. Wij willen intellectuelen winnen op basis van onze strijd en onze theorie,
ze van burgerlijke intellectuelen tot socialistische intellectuelen maken die hun
plants in de strijd voor het socialisme innemen. Die intellectuelen zullen dan een
worden met het proletariaat, d.w.z. zij zullen zich stellen op de basis van de be-
langen van het proletariaat, belangen die samenvallen met hun belangen, zij zullen
niet burgerlijk, maar proletarisch denken. Zulke intellectuelen kunnen en zullen
ook eervolle bijdragen leveren in de strijd voor de bevrijding van de arbeiders-
klasse en ons yolk en voor de verandering van de maatschappij.
De Hollandse Marxistische school.
Onder bovenstaande kop komt er een hoofdstukje voor in het artikel van
G. H., dat eveneens een volkomen verkeerd beeld geeft van de werkelijkheid en
daarom niet onweersproken mag blijven.
G. H. schrijft:
?Het volledig wegwerpen van de Hollandse mandsten als politici en
het maken van een scherpe scheiding tussen hun artistieke en politieke
activiteit, zoals bij ons niet ongebruikelijk is, houdt verband met de op-
vatting, dat iemand of voor honderd procent marxist is of helemaal niet.
Maar zou het niet zo zijn, dat wij het alien in meerdere of mindere mate
zijn en op het ene moment meer dan op het andere". (P. en C., januari
1957 blz. 39--40).
TerwijI Ger Harmsen formeel het nut van critiek op de fouten van het Hol-
landse mandsme erkent, ontkent hij in deze passages die op die erkenning volgen
onze partij en haar leiding het recht op critiek, hetgeen vooral in de laatste zin
tot uitdrukking komt. Deze argumentatie is een typisch burgerlijke argumentatie
die de zaak benadert vanuit een individualistisch standpunt en daarmee de zaken
van de partij op het peil van de eerste de beste voetbalclub trekt. Bij voetbal
wordt inderdaad vaak de uitslag van de wedstrijd beinvloed doordat een of meer
spelers ?het ene moment meer dan op het andere" in vorm zijn. Voor de politiek
lijkt ons dat echter wel enigszins anders te liggen. De critiek zoals die door onze
partij op het Hollandse mandsme is gebracht, is niet een zaak van een of meer-
dere personen die op het ene moment meer dan op het andere marxist zijn, maar
de vrucht van een studie door de partij van de historie van de Nederlandse arbei-
dersbeweging. Het resultaat daarvan is neergelegd in het derde deel van het leer-
boek van de arbeidersbeweging. Tegen dit leerboek richt zich de inhoud van dit
gedeelte van het artikel van G. H.
Terwijl de inhoud van het leerboek zich op onverzoenlijke wijze keert tegen
de schadelijke opvattingen van het ?Hollandse Marxisme", stelt G. Harmsen
ons in zijn artikel voor een verzoenende houding in te nemen in de geest van ,,we
zijn allemaal zo lekker niet". Ook hierbij zien we, weliswaar op een andere manier,
eenzelfde stellingname als bij Sonje Prins. Deze uitspraak is bepaald schadelijk
in de strijd van onze partij. Ze moet met kracht van de hand worden gewezen,
want een opvatting als die van G. H. belemmert ons de verkeerde opvattingen
die wij nog vaak tegen komen en die wortelen in het ?Hollandse Mandsme", te
overwinnen.
Men zou kunnen denken, dat het misschien een verschrijving betrof, dat het niet
zo bedoeld is of zoiets, maar de passages die na het bier geciteerde volgen, laten
geen enkele twijfel bestaan.
Ger Harmsen schrijft over ?de studies vol liefde en respekt" die in het buiten-
land gewijd zijn aan vroegere leidende figuren nit de arbeidersbeweging, ook al
zijn zij in bepaalde periodes in hun leven tekort geschoten. Als directe tegenstel-
ling laat hij daarop volgen: ?De Hollandse marxisten voor de eerste 'wereldoorlog
of zelfs Domela Nieuwenhuis in de vorige eeuw verwijten, dat zij geen leninisten
135
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
waren of geen leninistische partij opbouwden, is natuurlijk een onzinnigheid."
Dit suggereert dat er een groot verschil bestaat tussende ?liefdevolle en res-
pektvolle" bejegening van het verleden en de toenmalige leidingen in een reeks van
landen en de ?onzinnige" verwijten (terminologie G. H.) die door onze huidige
partij en zijn leiding aan vroegere leidende figuren zouden zijn gedaan.
Het zo te stellen als G. H. doet, lijkt mij ontoelaatbaar, want het is beslist
onjuist. Onze critiek betreft de verkeerde opvattingen, de onjuiste ideeen en de
fouten in de politiek van de Hollandse marxisten en nergens wordt ze dat per-
soonlijk verweten of wat clan ook. In het bestrijden van die opvattingen blijven
wij onverzoenlijk, en dat moeten we blijven in het belang van onze partij. Ja,
waar het vijanden betreft, zoals W. van Ravesteijn, e.a., dan kan dat niet
duidelijk genoeg gezegd worden en dat wordt dan ook gedaan op pag. 118 van
het leerboek, derde deel.
Ondanks die onverzoenlijke houciing ten opzichte van de ideeen van het Hollandse
marxisme hebben we respekt en waardering voor de toewijding en standvastig-
heid, de offervaardigheid en geestkracht die door leidende figuren aan de Neder-
landse arbeidersbeweging is gegeven.
In het eerste deel van het leerboek voor de arbeidersbeweging vinden we over
Domela Nieuwenhuis de volgende uitspraak: ?Hij was een leider van het grootste
formaat dat de Nederlandse arbeidersbeweging kent." (pag. 28)
Vandaar ook dat onze partij enige jaren geleden in Amsterdam een Domela
Nieuwenhuis-herdenlcing hield en dat meermalen in positieve zin is gesproken
over leidende figuren, o.a. Goiter. Sterker nog, het artikel van Lenin over Panne-
koek's opvatting over de sociale wortels van het opportunisme, dat G. H. aan-
haalt, heeft hij notabene tilt het maandelijkse tijdschrift van onze partij. Daarom
is het onbegrijpelijk dat G. H. schrijft:
?Bij ons voert een negatieve en a-historische zienswijze de boventoon." (P. en
C. januari '57, pag. 40.
Alweer een bewering die door geen enkel bewijs wordt gestaafd, maar wel
suggereert, dat de houding van onze partij t.a.v.het verleden maar erg miserabel is.
Ben ander bewijs van de positieve waardering van de strijd der vroegere
periode en ten tijde van de Hollandse marxisten kan Ger Harmsen vinden in het
geschenk dat de delegatie van de C.P.N. aan het 19e Congres van de C.P.S.U. in
1952 overbracht. Dit geschenk bestond mede tilt een foto-album met historische
foto's over de actieve strijd van de Nederlandse arbeiders ter bescherming van de
jonge Sowjet-staat. De keuze van dit geschenk was een tilting van trotse dank-
baarheid dat de Nederlandse arbeidersklasse en haar organisaties actief aan de
strijd voor het bestaan van de Sowjet-Unie had meegewerkt.
Het valt op, dat deze daadwerkelijk solidariteit niet door G. Harmsen ge-
noemd wordt, waar hij de verdiensten van de Hollandse marxisten vermeldt. Hij
beperkt zich tot de propagandistische werkzaamheden en acht die waarschijnlijk
van groter betekenis, daarmee blijvend in de sfeer van het uitgangspunt van zijn
artikel. Maar in de huidige situatie van keiharde strijd voor de vrede en van kon-
sekwente solidariteit met de Sowjet-Unie is het toch noodzakelijk voor de actie
om waar het mogelijk is en bier was het mogelijk geweest, de solidariteit met de
Sowjet-Unie te-beklemtonen en te populariseren.
A. historische zienswijze, maar bij wie?
Ger Harmsen verwijt de partij, dat een negatieve en a-histonsche zienswijze de
boventoon voert. Wij bestreden dat in het voorgaande, maar willen daar nog
meer van zeggen.
Men zou mogen verwachten, dat diegene die de partij in dezen critiseert, zelf
op absoluut verantwoorde wijze tewerk ging.
Maar dat blijkt ten ene male niet het geval. Bekijken we de vergelijking die hij
maakt op pag. 40 tussen onze beweging en de bewegingen in het buitenland ten
136
aanzien van de beoorcleling van leidende figuren tilt vroeger tijden. De onjuistheid
van zijn critiek toonde ik hiervoor aan, het gaat nu om de methode.
Is die rgethode van vergelijking juist? Neen! Want het laat de etiorme ver-
schillen in de ontwikkeling van de arbeidersbeweging in de diverse landen en ons
land buiten beschouwing.
In tal van landen hebben sociaal-democratiscl;e partijen bestaan op mandstische
grondslag, waarvan de leiders marxisten waren die aan het hoofd van deze par-
tijen veel werk hebben verricht voor de bewustmaking van de arbeidersklasse in
hun land, door het leiden van de economische strijd voor de belangen van de
arbeiders en door theoretische strijd voor het marxisme tegen aan het marxisme
vijandige theorieen. Daaraan dankt de internationale arbeidersbeweging nog vele
belangrijke geschriften.
In de periode van het imperialisme voltrok zich de breuk tussen de reformisti-
sche en de revolutionaire stroming in de arbeidersbeweging, waarbij een aantal
leidende figuren de weg van het reformisme kozen. Hun activiteit in hun marxis-
tische periode blijft van positieve betekenis voor de arbeidersbeweging in hun land
en wordt dan ook als zodanig beoordeeld. Het grote verschil met ons land bentst
daarin, dat wij nooit een sociaal-democratische partij op marxistische grondslag
hebben gehad. Door zijn betrekkelijk late industrialisering kwam Nederland in de
kapitalistische ontwikkeling oorspronkelijk achteraan, zo ook zijn arbeiders-
beweging.
De S.D.B., onder leiding van Domela Nieuwenhuis, oriEnteerde zich op het
marxisme, maar groeide niet tilt tot een sociafistische partij op marxistische grond-
slag. De ontwikkeling van de S.D.B. werd doorkruist en achterhaald door de
ontwikkeling van het kapitafisme tot zijn laatste stadium, het imperialisme. Dit
bracht talrijke nieuwe problemen voor de arbeidersbeweging met zich mee waar-
van een der voornaamste de revisionistische stroming was.
Zo zien we dat de ongelijkmatige ontwikkeling van de kapitalistische staten
ook geldt op het gebied van de arbeidersbeweging, want kwam Nederland oor-
spronkelijk wat achter aan, ons land was een van de eerste kapitalistische landen
met een rechtse sociaaldemocratische partij die in wezen volledig gebroken had
met het marxisme en op revisionistische basis stond. (Zie daarvoor ook derde
leerboekje oprichting S.D.A.P. 1894).
Het ontstaan van het Hollandse marxisme in de beginjaren van deze eeuw was
een reactie op de ontaarding van de arbeidersbeweging in de vorm van de.
S.D.A.P. Zij was een stroming die terug wilde naar het ?zuivere marxisme"en hoe
edel en zuiver dit streven tegen de reformistische koers der S.D.A.P. ook was,
het kwam niet uit boven een linkse sociaal-democratische beweging. Vandaar,
ondanks alle goede bedoelingen die er aan ten grondslag lagen de onvruchtbaar-
held en het linkse radicalisme.
Het verschil tussen de door G. H. genoemde buitenlandse voorbeelden en de
ontwikkeling in ons land zit dan ook hierin dat veel van die buitenlandse figuren
in de nog marxistische sociaal-democratie actief waxen, in.de tijd van de oorspron-
kelijke vorm en verhoudingen van het kapitalisme en zich onder die verhoudingen
wisten te ontplooien, tenvijl de Hollandse marxisten hun activiteit uitoefenden
toen er reeds imperialistische verhoudingen waren en in ons land een goed georga-
niseerde rechtse sociaal-democratie met massa-aanhang bestond. Onder die ver-
houdingen kon op basis van het marxisme tilt het vroegkapitalistische tijdperk niet
vruchtbaar gewerkt worden en werden naast toewijding, offervaardigheid, zuiver-
heid en standvastigheid ook nog andere eigenschappen vereist. Dat was het op
levende, ondogmatische wijze toepassen van het marxisme onder de bijzondere
verhoudingen van die tijd cn omstandigheden. Op dat moment bestond de objec-
"tieve en historische behoefte voor de arbeidersklasse aan een partij van een nieuw
type, die het de arbeiders mogelijk maakt om onder -de imperialistische verhou-
dingen de strijd te voeren .en de overwinning te behalen. Die taak is in ons land
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
137
YIP
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
pas in 1930 vervuld. Dit vast te stellen is dan geen verwijt, maar een conclusie
uitgaande van de historische taken en behoeften van het proletarlaat.
Wij willen vaststellen, dat de a-historische zienswijze op het verleden niet bij
de partij is aan te treffen maar bij Ger Harmsen.
Voor juiste conclusies uit de historie moet je de zaak niet sentimenteel bekijken,
maar vanuit het klassebelang, dat wil zeggen op de basis 'van de werkelijkheid.
Als conclusie over het artikel van G. Harmsen zou ik willen zeggen, dat de
bedoeling om de zienswijze van Sonje Prins te bestrijden sympathiek is, maar
dat het niet geslaagd is in wat in de eerste regel wordt beloofd, namelijk:
?Het artikel van Sonja Prins ?De inhoud van onze cultuur" noopt tot tegen-
spraak, rechtzetting, verheldering en aanvulling."
Het Met slagen van die bedoeling heeft tot het tegenovergestelde doel geleid en
geeft daardoor aanleiciing tot verkeerde opvattingen en conclusies.
Sonja Prins citeert de volgende woorden van Loe Ting-ji: ?Laat bloemen van
velcrlei soorten tot bloei komen, laat denkrichtingen van verschillende scholen
zich met elkaar meten." (P. en C. december-nummer, pag. 720)
Deze uitspraak is inderdaad bloemrijk, maar ik zou willen opmerken aan Sonja
Prins dat Loe Ting-ji het her over bloemen heeft en niet bedoelt dat ook het
onkruid tussen de bloemen vrij.op mag komen. Om dat te verhinderen is een goede
tuinman noclig, en die vinden we in onze partij en de besluiten van het 18e
Congres.
Het is de taak van alle coramunisten om met die geestelijke wapens van ons.
Congres de vijand op onverzoenlijke wijze te bestrijden tot hij definitief ver-
slagen is.
138
H. VERHEY.
Boekbespreking
De toestand van de arbeidersklasse in Engeland
Na ?De oorsprong van het gezin, de eigendom en de staat" heeft de Uitgeverij
voor Literatuur in Vreemde Talen te Moskou ons thans verrijkt met de vertaling
van een ander werk van Friedrich Engels: ?De toestand van de arbeidersklasse
in
ekenis, die dit jeugdwerk van Engels voor de internationale arbei-
0Eninge dlean bde"t.
dersbeweging en voor de wording van de marxistische theorie gehad heeft, goed
te begrijpen is het nodig jets te weten van de tijd, waarin het ontstond, en van
het doel, dat de auteur met het schrijven ervan beoogde te bereiken.
Historische befekenis
De Barmense fabrikantenzoon Friedrich Engels was in geestelijk opzicht geen
onbeschreven blad papier, toen hij in 1844, 23 jaar oud, in Engeland aankwam om
daar werkzaam te zijn in een textielfabriek van zijn vader te Manchester. Het
Duitsland, waarin hij was opgegroeid, werd gelcenmerkt door de opkomst van
moderne kapitalistische produktieverhoudingen, die bij iedere stap vooruit belem-
merd warden door de achterlijke politieke toestanden: de heerschappij van grond-
bezitters en geldaristocratie en de versplintering van het land in tientallen dwerg-
staatjes met elk hun eigen tolgrenzen. En terwijl de opkomende bourgeoisie nog
worstelde om politieke macht, die de weg voor haar verdere ontwikkeling moest
vrijmaken, kondigde zich reeds een nieuw probleem aan: de opkomst van de
bourgeoisie moest onvermijdelijk begeleid worden door die van het moderne prole-
tariaat, en achter de horizon van de komende burgerlijke revolutie wachtte dit
proletariaat met zijn eigen belangen en verlangens, welke aan die van de bour-
geoisie tegengesteld waren.
De voorwaarts strevende krachten in Duitsland waren lange tijd te machteloos
om tot daden over te gaan, maar op geestelijk terrein, in de filosofie, heerste
levenclige beweging. Aan deze beweging had de jonge Engels hartstochtelijk
deelgenomen. Evenals Marx en als zovelen van zijn generatie was hij aanvankelijk
aanhanger geweest van de idealistische filosofie van Hegel en met de meeste
anderen was hij daarbij niet blijvcn staan. Feuerbach bekeerde ook hem van het
idealisme tot een materialistisch standpunt.
In 1844 was Engels in zijn geestelijke ontwikkeling op een beslissend punt
gekomen. De ideeenstrijd, die in Duitsland in ivoren torens en. op grate afstand
van het werkelijke leven gevoerd werd, kon hem Met bevredigen; ook het socia-
lisme, waartoe een aantal Jong-Hegelianen in Duitsland gekomen waren, was
abstract en stand los van de arbeidersbeweging. De illusie, dat men slechts de
ideeen over de wereld behoefde te veranderen om ook de wereld zelf te ver-
anderen, kon Engels niet nicer delen. Hij wilde het werkelijke leven leren kennen
en waar kon dat beter dan in het land, waar het kapitalisme voor die tijd zijn
grootste hoogte had bereikt en waar al die nieuwe verhoudingen, die in Duitsland
moeizaam trachtten door te breken, hun voile rijpheid hadden bereikt. Dat land
was Engeland.
In die situatie betekende de kennismaking met Engeland voor Engels het
opengaan van een nieuwe wereld. Tegenover Duitsland met zijn mengelmoes van
oude en nieuwe economische vormen, met zijn gilden, ambachtslieden, thuiswer-
kers en klcine handelaars naast het begin van een moderne industrie, met zijn
bont geschakeerde platteland met kleine boeren naast horigen en moderne land-
arbeiders: Engeland als het hoogste voorbeeld van een land, dat in twee scherp
gescheiden klassen van bezitters en bezitlozen uiteenviel; tegenover de patriar-
chale vormen van zijn vaderland: in Engeland de onversluierde klassenstrijd, de
genadeloze oorlog van allen tegen alien; tegenover het versnipperde Duitsland
139
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5 ?
;I
?
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27 : CIA-RDP81-01043R001500120003-5
ervaring en van officidle rapporten schildert, in zich opgenomen heeft, zal het
niet licht vergeten. De beschrijving over de woningtoestanden in het toenmalige
Londen (waar 50.000 mensen volledig dakloos waren!) in Liverpool (waar een
vijfde van de bevolking in vochtige kelders huisde) en in de andere industrie-
steden is den verhaal van hartverscheurende ellende. Of men leze Engels' beschrij-
ving over de gezondheidstoestand van de Engelse arbeidersklasse, by. het felt,
dat volgens officiele rapporten in Manchester 57 % van de arbeiderslcinderen
vOor het 5e levensjaar stierven. Of over de arbeid van kinderen, die op hun
achtste jaar naar de fabrielcen gestuurd werden en vanaf hun dertiende jaar 12 uur
per dag moesten werken. Over vrouwen, die tilt vrees voor ontslag drie dagen na
een bevalling naar de fabriek terugkeerden, en over de fabrikant, die erover
klaagde, toen zo'n vrouw een paar dagen langer wegbleefl En niet alleen de
arbeidersklasse beschrijft Engels, want met haar lijden is ook de bourgeoisie
getekend, waarvan de schrijver zegt:
,,Nooit leek mij een lclasse zo diep gedemoraliseerd, zo ongeneeslijk
door eigenbaat bedorven, zo innerlijk aangetast en zo voor iedere vooruit-
gang onontvankelijk geworden als de Engelse bourgeoisie ..."
Maar wij wijzen er nog eens op: De betekenis van Engels' boek ligt daarin,
dat hij zich door alle door hem waargenomen ellende niet liet overmeesteren, dat
hij elk reactionair heimwee naar voor-kapitalistische toestanden afwees, en dat
hij wist, dat de vertrapten van vandaag de machthebbers van morgen en de schep-
pers van een nieuwe maatschappij zouden zijn.
Duidelijk grenst Engels zijn standpunt af zowel van de verheerlijkers van de
voor-kapitalistische maatschappij als van de kleinburgerlijke hervormers, die
droomden van kapitalisme zonder de nadelen daarvan; ook hierin is zijn boek een
voorbode van het ?Communistisch Manifest".
Betekenis voor onze tijd
Natuurlijk is het boek geen documentatie over het hedendaagse Engeland. Wie
vandaag Londen, Manchester of Liverpool bezoekt, zal weinig van de door
Engels beschreven situatie terugvinden. Kinderen van 8 jaar zal hij in de fabrielcen
niet aantreffen en hetzelfde geldt voor een aantal andere raisstanden uit 1844.
Vanzelf zal daarom de vraag rijzen, of ?De toestand van de arbeidersklasse
in Engeland" voor ons, twintigste-eeuwers, nog wel een andere betekenis heeft
dan alleen als historisch document.
Wij vinden het antwoord op deze vraag in het voorwoord, dat Engels in 1892
bij de 2e druk schreef en dat in de Nederlandse vertaling mee is opgenomen. In
dit voorwoord, geschreven op de drempel van de overgang naar het imperialisme,
wijst Engels erop, dat de grote industrie het stadium van de ldeine diefstallen aan
de arbeiders teboven gekomen is, dat de moderne miljonair zijn tijd niet meer
verdoet met deze miserabele manier om geld te verdienen en dat daarmee een
aantal kleinere misstanden verdwenen zijn, zoals bet trucksysteem en de onbe-
perkte arbeidsdag. Al deze concessies, aldus Engels, waren slechts middelen om
de concentratie van het kapitaal in handen van weinigen te bespoedigen en de
ldeine kapitalisten, die zich geen concessies konden veroorloven, dood te drukken.
En hij concludeert, dat juist het verdwijnen van een reeks Ideine misstanden de
hoofdaandacht meer en nicer vestigt op wat de hoofdzaak is: het kapitalistische
systeem zelf, de uitbuiting van loonarbeid, dat zolang het bestaat ellende
voor de arbeidersklasse zal meebrengen.
Daarmee is, menen wij, de actuele betekenis van dit boek naast de historische
aangegeven. Toen Engels in 1845 zijn boek schreef, ging het hem niet om de
beschrijving van het lijden der arbeidersklasse als ding op zichzelf, maar om het
verband .aan te tonen tussen dit lijden en het kapitalistische stelsel, en om aan te
tonen, dat derhalve alleen de vernietiging van dit stelsel de arbeidersklasse kon
bevrijden. In die zin heeft het boek niets van zijn actualiteit verloren.
142
?
II
Meer nog. Terwijl de ellende van het kapitalisme in 1892, toen het stelsel bij
de overgang naar zijn hoogste stadium stond, uiterlijk veel van zijnschrilstevormen
verloren had, beleven wij thans de periode van de algemene crisis van het kapita-
listische stelsel. Door het ontstaan van een socialistisch wereldstelsel, door .de
crisis van het koloniale stelsel is de werkingssfeer van het kapitalisme aanzienlijk
ingeperkt. Een ivertwijfelde strijd om tot iedere prijs maximumwinsten te behalen
kenmerkt het nog kapitalistisch gebleven deel van de wereld.
In 1892 was de tien-urige arbeidsdag in Engeland eengevestigdeverworvenheid;
thans is, alle wettelijke bepalingen ten spijt, de vrijwel onbeperkte arbeidsdag
zowel in Engeland als bij ons in tat van bedriffstakken in de practijk terugge-
keerd. Dezelfde toenemende actualiteit zien we bij wat Engels schreef over de
woningtoestanden en over de vrouwenarbeid. Engels' bestrijcling van de overbe-
volkingstheorie van Malthus wint at evenzeer aan actualiteit, nu deze dwaalleer
vooral na 1945 zijn noodlottig werk begint te doen. En wanneer we lezen, wat
Engels schrijft over de totale verwaarlozing van het openbaar onderwijs en --
daarnaast ??? over de onderwijsactiviteit van de religieuze secten ?met als enig
doel de ldnderen van geloofsgenoten in eigen schoot te houden", dan kunnen we
ons verbeelden, dat de schrijver bet over 1957 in plaats van over 1844 heeftl
Wij willen hiermee volstaan en hopen de betekenis van dit bijzondere boek, als
middel tot verdieping van onze historische kennis, maar evenzeer als wapen in
onze strijd van vandaag, enigszins duidelijk gemaakt te hebben.
T. DE? JONGE
Partijdocument
Allen aan de slag voor ?de Waarheid".
Aan alle lezers en vrienden van ?De Waarheid".
Aan alle democraten en Communisten.
Medestrijdersl
Dank zij U heeft ?De Waarheid" zich door een zeer moeilijke periode been
kunnen slaan.
Zij die met verdachtmakingen, broodroof en straatstenen de communistenjacht
dachten te kunnen ontketenen, hebben terzelfdertijd gepoogd onze krant financieel
in de grond te boren.
Het is aan Uw ongeevenaarde offerbereidheid te danken, dat dit niet gelukt is.
Met Uw gelden konden wij de plotseling opdoemende moeilijkheden bezweren,
die ieder ander bled noodlottig zouden zijn geworden. ?De Waarheid" bleef
verschijnen.
Maar de moeilijkheden zijn niet van de baan.
De bedreiging van onze adverteerders met broodroof en zelfs met geweld en
brandstichting is niet zonder gevolg gebleven. U kunt dat dagelijks in Uw blad
constateren. U kunt ook begrijpen dat het wegvallen van al deze advertenties ons
maandelijks tie n dui z enden guldens kost, die op geen enkele andere
wijze binnenkomen. ?
Ondanks het feit dat de reactie bij haar oorlogsoffensief door de internationale
krachten van vrede en socialisme resoluut is teruggeslagen, zet zij in ons land in
blinde woede haar wurgpogingen tegen het enige blad van het werkende yolk nog
verder voort. -
Zij zal daarin niet slagen.
Maar dat vereist dan ook, dat wij all e maatregelen nemen om te voorkomen,
dat onze krant in een noodtoestand geraakt.
npriassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
143
ra _)
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27 : CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Een van de maatregelen, waartoe wij ons daarom verplicht zien, is een tijdelijke
inkrimpind van onze krant.
Zo zullen onze Amsterdamse lezers op, maandag in plaats van twee editie's
(Nieuws en Sport en de avondkrant), evenals onze overige lezers, den nummer
ontvangen. Dit avondblad zal zowel de sportberichten als het overige nieuws om-
vatten en zal zes pagina's tellen.
Onze zaterdagkrant zal, eveneens tijdelijk, van 8 op 6 pagina's worden terug-
gebracht.
In het algemeen zal de omvang van de krant op de verschiliende dagen zeer
nauw samenhangen met de hoeveelheid advertenties, die zij zal omvatten.
De hoeVeelheid. -pagina's, Avaarmee de omvang van ?De Waarheid" thans
wordt verminderd, is ongeveer gelijk aan de hoeveelheid ruimte, die voorheen
door advertenties werd ingenomen. De hoeveelheid nieuws en artikelen in ons
blad blijft vrijwel gelijk in omvang.
Onze lezers zullen begrijpen, dat het onder de huidige omstancligheden voor
ralactie en technisch bedrijf een niet te vervullen opdracht is, in de door het
wegvallen der advertenties vrijgekomen ruimte goede nieuwsvoorziening en
artikelen te plaatsen. Dat zou, tegenover verminderde inkomsten, extra financi6e
lasten betekenen.
Het antwoord op de vraag, hoe lang en in welke mate deze maatregelen moeten
gelden, zal in de eerste plaats door alle vrienden van ?De Waarheid" moeten
worden gegeven.
Meer abonnees en meer advertenties betekenen een grotere krant.
Hierdoor ligt thans meer dan ooit de toekomst van ons blad in handen van U,
lezers en vrienden van ?De Waarheid", democraten, communisten.
Uw strijdgeest en liefde voor de zaak van vrijheid, vrede en socialisme zullen
beslissend zijn voor de kracht, waarmee ons geliefde, in de oorlogsjaren met
zoveel offers opgebouwde blad zijn stem zal kunnen laten horen.
Het Partijbestuur van de CPN doet daarom een beroep op U alien om de
volgende taken op U te nemen:
* Het bijeenbrengen van f 200.000.? voor het donatiefonds van de CPN vOor
1 juli a.s.
* Het winnen van 2500 nieuwe abonnees voor ?De Waarheid" vaor 1 mei a.s.
* Het opvoeren door de partijafdelingen van de wekelijkse colportage.
* Het overtuigen van de afgevallen adverteerders, dat zij in ons blad moeten
terugkeren, en het actief steunen van diegenen, die nu reeds in ons blad
adverteren.
En bovenal: Het gebruiken en propageren van ?De Waarheid" overal waar de
strijd wordt gevoerd voor vrede, vrijheid en voor de belangen van de arbeiders-
klasse, want het is op de vredelievende en arbeidende mens, dat onze krant steunt
en zal steunen.
Makkers, wij zijn er van overtuigd, dat deze, maatregelen slechts van korte duur
zullen hoeven te
En wanneer velen de verdediging van ?De Waarheid" op zich nemen, slechts
van zeer korte duur. -
Steeds meer mensen, arlieiders en democraten uit alle groeperingen van de
werkende bevolking, zullen in de waken en maanden die voor ons liggen naar
,,De Waarheid" grijpen. Door ons aller inspanning zal onze krant een nieuwe
en grote vooruitgang kunnen boeken en _wij zullen: in staat zijn haar nit te geven
beter en groter dan ooit te voren. Allen aan de slag voor ?De Waarheid".
Leve het dagblad van democratisch, vredelievend en werkend Nederland!
Het Partijbestuur
van de Communistische Partij van Nederland.
29 januari 1957.
144'
wilt U meer weten over
de beoordeling van de grofe lijn der revo-
lufie en opbouw in de Sowjet-Unie?
de beoordeling van de verdiensfen en tauten
van Stalin?
de strijd fegen het dogma fisme en het reVi-
sionisme?
de intern ationale solidarifeif van het prole-
fariaat aller landen?
lees dan onze nieuwe uitgave
de historische
ervaring van de
dictatuur van
het proletariaat
(pub!. van de Chinese Comm. Partij)
a
64 blz. ingenaaid f 0,60
pegasus
n Tpri in Part Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27 CIA-RDP81-01043R001500120003-5 ?
H.
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
auteur Stanislaw Lem
312 blz. op houtvrij wit papier,
duidelijke letter
gebonden in prima kunstlederen
band, met stofomslag ontworpen
door Rob Metz, die tevens voor
de illustraties zorgde.
in de erkende boekhandel rerkrygtmar
pegasus
Leldsestraat 25 Amsterdam
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27 : CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
? ' APRIL 1957
Na het aanpassingsdebat
In de Europese winkel van Sinkel ?
Contra-revolutie tegen Indonesie
Twee werelden in e6n Duitsland
Bredero, dichter van het yolk
De economische ontwikkeling in de Sowjet-Unie
BOEKBESPREKING
?Er zijn ook goede Duitsers"
Verdwijnen de klassentegenstellingen?
POLITIEK en CULTUUR
F. Baruch
145
Marcus Bakker
151
H. de Vries
161
E. Landsma
168
J. A. N. Knuttel
178
J. W.
182
W. Klinkenberg
183
W. Safrontsjoek
189
verschUnt maandelUks bIJ nitgeierkj.Pegasus,
.LeIdsestraat 25, Amsterdam-C., tel. 35957.
De abonnementsprlis Is 14,50 per jaar, 12,25 per half jaar,
losse mummers 40 cent.
Ons gironummer Is 173127.
Correspondentle over betalingen en verkoop zenden
naar de adminlstratie pia Pegasus. ?
Ale correspondentie over de Inhoud naar de redactle van P. en C.
Prinsengracht 473, Amsterdam-C., tel. 62565.
17e jaargang no. 4
L'e
aril 1957
Politiek en Cultuur
maandblad gewijd aan de theorle en praktljk van het
marxisme-leninisme onder leiding van het partijbestuur der c.p.n.
NA HET AANPASSINGSDEBAT
I\4en kan niet beweren, dat over de kern van de zaak ? het voorstel
van de regering om de koopkracht der werkende bevolking ingrij-
pend te verlagen ? onder de niet-commimistische partijen enig ver-
schil van mening heeft bestaan.s
De volgende bloempjes uit het Kamerdebat mogen dit aantonen:
De heer Janssen (KVP): ? Wat wij aan bestedingsbeperking aan-
vaarden, doen wij voor zolang de offers voor de bestedingsbeperking
noodzakelijk blijken te zijn.
De heer Roemers (PvdA en NVV): ? De noodzaak tot bestedings-
beperking blijkt duidelijk uit het tekort op onze betalingsbalans 1956.
De heer Hazenbosch (AR): ? 1k geloof dat de noodzaak van beste-
dingsbeperking als zodanig in ons yolk -Wel een communis opinio (alge-?
meen aanvaarde opvatting) kan worden genoemd.
De heer v. d. Wetering (CHU): ? Het moet de verantwoordelijke
ministers veer de verldezingen reeds ldaar en duidelijk zijn geworden,
dat en overheid en yolk boven hun stand ledden. .
De heer van Leeuwen (VVD): ? De situatie is deze, dat in 1956 wel-
vaart is uitgedeeld, die er niet bleek te zijn.
De melodie zou eentonig zijn geweest, wanneer de heer v. d. Wete-
ring zijn eigen partij en de overige regeringsbartijen met de hierboven
aangehaalde woorden niet in feite ervan had beschuldigd, dat zij zich
aan grove volksmisleiding schuldig hebben gemaakt. Want volgens
hem hebben zij ? terwijl zij het yolk tijdens de verkiezingen ? 1956
stijgende welvaart beloofden ? toen reeds de plannen overwogen, die
nu door de Kamer zijn goedgekeurd.
Het lijkt Ons bij een bespreking van cut debat overbodig toe, nog
eens de argumenten te herhalen die wij bij de bespreldng van het SER-
advies in dit tijdschrift tegen de regeringsplannen hebben ingebracht.
Wel is het tekenen-d, dat geen enkele spreker in de Tweede Kamer
P. de Groot heeft durven tegenspreken, then hij aantoonde dat van een
f)overbesteding" der werkende bevolking _geen sprake is, dat de win-
sten der ondernemers in 1956 hoger waren dan ooit, dat de werkelijke
oorzaak van het tekort op de betalingsbalans gezocht moet worden in
de hoge bewapeningsuitgaven.
Aangezien men hier met een ontwikkeling te maken heeft, waarvan
Nederland niet het monopolie heeft, behoeft het dan ook niet te ver-
145
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27 : CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
wonderen, dat alle land en van het NAVO-pact met hetzelfde vraagstuk
hebben te maken. Evenmin is het dus verwonderlijk, dat plannen tot
aanpassing in alle Westeuropese landen hetzij in uitvoering, hetzij in
de maak zijn. Engeland is er reeds verleden jaar mee begonnen. Belgie
heeft ? als uitzondering ? een kleine bestedingsbeperking voor de
ondernemers doorgevoerd. Frankrijk heeft maatregelen genomen tot
beperking van de invoer (tariefverhoging) op een ogenblik dat men.
bezig is het plechtige ceremonieel van afschaffing der tarieven voor
de KSG-landen onderling uit te werken. West-Duitsland is eveneens
met aanpassingsplarmen bezig. Het pikante verschil is alleen, dat men
er mee bezig is, omdat het betalings-overschot te hoog wordt, terwijl
de aanpassing bij ons voor noodzakelijk wordt verklaard, wegens het
ontbreken van zulk een overschot!
In Amerika gaat de aanpassing voorlopig door zonder spectaculaire
aanpassingsplannen, door de eenvoudige werking van de prijsstijgingen.
En niemand minder dan de Amerikaanse minister van financi8n,
Humphrey, heeft uiteengezet, dat de kern-oorzaak van de sluipende en
openlijke inflatie de hoge bewapenings-uitgaven zijn. Aileen in Neder-
land zwijgt iedere verantwoordelijke leider ? behalve de Communisten
? over de werkelijke oorzaak van de financiele ontreddering van be-
talingsbalaris en rijksbegroting.
Slechts voor een kort ogenblik mochten de leden van de PvdA., de
schone illusie koesteren, dat hun woordvoerders dit vraagstuk in de
Kamer zouden aansnijden. Dat was, toen hun partijorgaan, Het Vrije
Volk, in een voor zijn doel sensationeel commentaar Constateerde, dat
de departementen van oorlog en marine in de aanpassingsnota niet
werden genoemd. Het blad verklaarde toen (op 27 febr. jl.) de medede-
ling van de regering, dat bier niets te bezuinigen viel, moeilijk te kun-
nen aanvaarden en verstoutte zich te zeggen: ?Nederland heeft even-
zeer als andere NAVO-landen het recht om zijn defensie-inspanning
critisch te bekijken." Dat sloeg op Frankrijk en Engeland, die belang-
rijke bedragen op hun oorlqgs-begroting wilden bezuinigen, maar
daarvoor van Amerika geen toestemming konden krijgen.
Met inspanning zullen vele leden van de PvdA, die goed in hun ge-
heugen hadden geprent, dat dr. Drees ? hun lijst-aanvoerder ? nog
midden 1956 een veHaging der oorlogs-uitgaven tot 1000 miljoen gul-
den of met ruim. 40% mogelijk en nodig achtte, ? met spanning zullen
zij uitgekeken hebben naar een motie in de Kamer. Er kwamen er vier,
maar de PvdA-motie tot verlaging van de oorlogs-uitgaven bleef uit.
Moet men aannemen, dat bier sprake is van meningsverschil op hoog
niveau tussen redactie van het partijorgaan en partijleiding? Wij
vrezen van niet. Eerder zal men er van uit moeten gaan, dat het be-
wuste commentaar ingegeven was door de wens, zijn lezers gerust te
stellen. Maar wat hebben die aan woorden, wanneer daden uitblijven?
Intussen kan niet gezegd worden, dat bij alle eensgezindheid over het
doel, eensgezindheid over de uitvoering .van de aanpassingspolitiek
bestond.
Laten wij beginnen met de vergiftigde pil, die de regering de boeren
heeft toegedacht: een zeer gedeeltelijke tegemoetkoming aan de eisen
146
van het Landbouwschap, verbonden aan de voorwaarde, dat de Kamer-
ins' temt met versnelde- ?sanering" van het boerenbedrijf. Kortheids-
halve constateren wij ?lechts, dat het hier gaat om een plan tot het
weg-saneren van de meerderheid der boerenbedrijven, nl. die beneden
een omvang van ca. 10 ha. land. Aan dit voorstel, waarvoor in het bij-
zonder de PvdA-minister Mansholt de verantwoordelijkheid draagt, zit
een kant die wij niet met stilzwijgeri voorbij kunnen gaan. Voor de
sociaaldemocratie is het sinds lang een vaststaand felt, dat de theorie
van het Marxisme vooral op het punt van de door Marx voorspelde
concentratie en centralisatie van het kapitaal heeft ?gefaald". ?Het
noodlot, dat Marx de kleine industrie, de handeldrijvende midden-
stand en het kleine boerenbedrijf in uitzicht heeft .gesteld, heeft zich
niet verwezenlijkt", aldus lezen wij in een door prof. Banning in 1950
uitgegeven boekje (Hedendaagse-Waardering van het Marxisme). ?De
centralisatie-wet van Marx is door de feiten weersproken"!
Maar de ironie van het ?noodlot" heeft ook gewild, dat de PvdA zich
in haar ?Weg naar Vrijheid" heeft uitgesproken voor een politiek van
vernietiging van het kleinbedrijf, waarvan de tegenhanger natuurlij-
kerwijze de centralisatie van het grote kapitaal is. En hetzelfde
?noodlot" heeft het gewild, dat Mansholt het achteraf op zich heeft
genomen, de juistheid van de theorie van Marx aan te tonen. Alleen
heeft Marx nimmer gedroomd, dat sociaaldemocraten zich tot willige
voltrekkers van het vonnis zouden opwerpen, dat het kapitaal over het
kleinbedrijf heeft uitgesproken.
De ironie heeft het verder zo gewild, dat de partij die mede de voor-
naamste verantwoordelijkheid draagt voor het uitbroeden der aan-
passingsplannen nl. de anti-revolutionairen, terwille van hun kiezers
in verzet moesten komen tegen de plannen van Mansholt. Wij willen
daarmee geenszins beweren, dat de AR-partij werkelijk belang stelt
in de massa der kleine boeren. Zij stelt evenwel zeker belang iii deze
massa, voorzover zij haar aan zetels in de Kamer moet helpen. En zo
beleefden wij dus het schouwspel, dat de regering, minister Zijlstra,
de man-van cte"Colijnpolitiek inliegrepen, het ?onaanvaardbaar" rxioet
nitspreken over een motie, die zich tegen de saneringsplannen richtte.
Het spreekt vanzelf, dat de katholieken in dit geval het hogere belang
van de ondernemers als richtsnoer namen en met de PvdA er voor
zorgden, dat de regering haar vrijbrief voor de oorlog tegen de massa
der, kleine boeren kreeg. Het is evenwel niet aan te, nemen, dat met
dit droevige einde van de AR-motie de slag om en tegen de boeren is
geeindigd. Het laat zich integendeel aaniien, dat het conflict feller zal
ciplaaien naarmate de regerings-plannen in de praktijk worden gebracht.
Eeir nog belangrijker botsing deed zich tussen de katholieken en de
PvdA voor. De slag was zo hevig, dat de Volkskrant aan het einde van
het debat uitriep: ?Het kabinet leeft nog!" Zoals men weet, ging het
om de motie-Janssen, waariri de regering, met name de PvdA-ministers;
gesommeerd werden afstand te doeri van het plan, om een zekere ver-;
hoging van de belastingen op de inkomsten boven de -8000 gulden in
te voeren. Bij de gedeeltelijke intr,ekking van de verlaging der Ven-
naotschapsbelasting, in 1955 doorgevoerd, konden de ondernemers zich
nog wel neerleggen. Immers, dit soort belastingen kan gemakkelijk in
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
147
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
de prijzen worden doorberekend. Bij de inkomstenbelasting evenwel is
dat moeilijker. Vandaar dat de ondernemers midden in het Kamer-
debat hun born gooiden en het ?onaanvaardbair" uitspraken.
Dit werd onmiddellijk in de motie-Janssen vertaald. De heer Hof-
stra die op zijn beurt rekening moest houden met de diepe ontevre-
denheid van zijn partij en het NVV over het aanpassingsprogram,
bleek echter nog grotere schrik te hebben voor het vooruitzicht van
een voortijdige beeindiging van zijn veelbelovende ministeriele loop-
baan. Hij ontweek met zijn politieke-vrienden in het kabinet de slag,
verklaarde zich na een kleine wijziging van de motie, die niets aan de
kern van de zaak veranderde, ermee eens, noemde haar zelfs overbodt
en behoefde aldus uit de aanvaarding van die motie der ondernemers
?geen konsekwenties" te trekken, zoals dat in de parlementaire taal
heet.
De vraag is evenwel, of hiermee het conflict uit de wereld is. De on-
dergrond immers ligt dieper. Natuurlijk ging het er de KVP in de
eerste plaats om, de PvdA tot aanvaarding van het ondernemers-stand-
punt te dwingen. Maar hier was ook een kwestie van principe in het
geding. Het principe ni. dat de PvdA in de regering slechts dan op haar
plaats is, indien zij berdid is de volie verantwoordelijkheid voor de
reactionaire politiek van Romme te aanvaarden. Hetzelfde principe
houdt in, dat Romme zelf zich de vrijheid voorbehoudt met de maat-
regelen tegen de werkers sociale demagogie ten koste van de PvdA
te bedrijven. Het schrikbeeld van een rechts kabinet is voor de leiders
van de PvdA voldoende, om elke maatregel te sanctionneren die
een rechts kabinet zou sieren. Terwijl de PvdA-leiders heel goed
kunnen weten, dat het in dit land onmogelijk is een rechts kabinet
staande houden, indien de georganiseerde kracht van de arbeiders
daartegen in het geweer wordt gebracht. De knieval van de PvdA-
leiders voor de ondernemers is dan ook een schoolvoorbeeld van het-
geen_ Lenin ?Rarlementair cretinisme" heeft genoemd, het aanbidden
van de pArlementaire.krachtsyerhoudingen en ,het geheel en. al ver-
waarlozen van de krachten der arbeidersklasse, die in werkelijkheid ?
zij het vaak ook gebrekkig en zorgvuldig in de officiele redevoeringen
verborgen ? hun stempel op de politieke verhoudingen blijven
druk-
ken.
? In dezelfde categorie hoort de discussie tussen de ministers Hofstra
en Zijlstra thuis. Dit was een eigenaardige zaak en -een ongekend
schouwspel zelfs voor onze Nederlandse parlementaire verhoudingen:
twee ministers van een kabinet over de grondslagen van de politiek
van dat kabinet twee met elkaar tegengestelde opvattingen te horen
verkondigeni
Wat is die grbndslag? 1Mzuiniging! Bezuiniging op de staats-uitga-
ven ten koste van het yolk en bezuiniging aan het yolk opgelegd door
prij s-opdrijving.
Natuurlijk was het voor minister Hofstra heel moeilijk ? toen in
dit verband de naam Colijn was gevallen ? Stilzwijgend de beschul-
diging van mr. Oud en P. de Groot te aanvaarden dat hij hetzelfde
doet als de crisis-regeringen van Colijn. Derhalve noemde hij de poli-
i4a
tiek van Colijn dus een slechte politiek (zoals destijds ook de SDAP-
leiders hadden .gedaan).
Maar de reactie is onverbiddelijk. Das verklaarde zijn collega Zijl-
stra, dat hetgeen de antirevolutionaire heer Hazenbosch- over Colijn
had gezegd, zijn instemming heeft. En de heer Hazenbosch had gezegd,
dat de politiek van Colijn juist was! Zover is het dus in dit noodkabi-
net al gekomen, dat de ministers hun meningsverschillen openlijk in
de Kamer te koop zetten. Waarbij dan!bij de heer Zijlstra-ongetwijfeld
de bedoeling heeft voorgezeten, om Hofstra belachelijk te maken. Het
was alsof hij zei: Kijk nu eens, wat een ,goede leerling van Colijn hij is!
Zijlstra cs., de fermste voorstanders van prijsverhoging, hebbeii uit
de situatie gehaald wat er uit te halen viel. Zo had de heer Hofstra
zich in een onbewaakt ogenblik laten ontvallen, dat de bezuinigings-
politiek van Colijn verkeerd was, omdat de ?inoderne economische
wetenschap" leert dat men in crisis-tijd juist niet op de uitgaven van
de regering moet bezuinigen. Handig antwoordde de politieke vriend
van min. Zijlstra, Hazenbosch: Dus moet je n?aar bezuinigen! En
dat was precies waar de motie-Janssen op doelde.
Overigens blijkt, dat de ?moderne wetenschap" even ver is in de
crisis-bestrijding als de wetenschap ten tijde van Colijn. Want ? ter-
wijl Hofstra volgens zijn zeggen ,bezuinigt, om de ?overspannen con-
junctuur" af te remmen, of duidelijker gezegd, om werkloosheid to
scheppen, ? gaat de Deense sociaaldemocratische regering bezuinigen,
omdat er werkloosheid is! Hier is zelfs geen gradueel verschil meer te
bespeuren met de politiek van -Colijn.
***
Men tracht dus de bezuinigingspolitiek met gelegenheidspraatjes te
verkopen: Hier moet bezuinigd worden, omdat er een tekort is
op de betalingsbalans en in de Rijkskas. In Duitsland moet bezuinigd
worden, omdat er een overschot op de betalingsbalans is. Hier bezui-,
nigt men om crisis te voorkomen, in Denemarken ? omdat ze-er reeds
is. En als laatste ironische noot merken wij nog slechts op, dat, terwijl
de heren Hofstra en Roemers de aanpas-singspolitiek verdedigden met
de opmerking, dat hieruit blijkt hoezeer de moderne wetenschap in
staat is de conjunctuur in de hand te houden en crisis te voorkomen,
minister Zijlstra, zelf professor in de economie, mededeelde niet te
weten of de moderne economen wel in staat zullen zijn een crisis te
voorkomen!
Inmiddels is het ook duidelijk, .dat de verlegenheidspraatjes van de
PvdA-ministers- en afgevaardigden weinig indruk op hun volgelingen
hebben gemaakt. Zij weten een ding zekdr: de kosten van het levens--
onderhoud zullen met 6,8 procent -stijgen. Maar volgens de heer Hazen-
bosch kan het ook 8 pro cent. en volgens de KAB zelfs Tuim 9 pro-
cent worden. Verder weten zij, dat de regering een absolute loonsto?
heeft aangekondigd, voor zichzelf reserveert zij echter het recht de
stop te trekken uit het prijzenVat. Geen wonder- dat de klachten uit de
kring der PvdA talloos zijn. Van de redenaties der leiders begrijpt men -
niets, maar men begrijpt wel, dat de leiders zich zonder raadpleging
der leden ? verplicht hebben van looneisen af te zien.
Zelden heeft' een overweldigende meerderheid in de Kamer minder
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
?
149
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
de overtuiging van het yolk weerspiegeld dan in dit aanpassings-debat.
Ziedaar de werldng van onze democratie. Maar deze tegenstelling
tussen yolk en *volksvertegenwoordigers verklaart ook de haast, waar-
mee men zich van de ()Melee goedkeuring der aanpassingspolitiek
heeft verzekerd. Immers: over de debatten lag de schadtiw van de ar-
beidersklasse.
Men heeft haast, omdat men in de kringen van regering, PvdA-be-
stuur en NVV-leiding heel goed aanvoelt, hoe de stemming orider de
arbeiders is. Een hele reeks kleinere acties en grotere (zoals bij de
lassers van Wilton te Rotterdam) hebben hen er van kunnen overtui-
gen, dat de strijdwil onder de arbeiders groeit. Zij zullen ook bemerkt
hebben dat al deze acties zich kenmerkten door een vastberadenheid
der betrokken arbeiders ? en arbeidsters, die hen wel schrik moet
inboezemen voor de toekomst.
Recente bedrijfsverkiezingen zullen niet minder tot de haast der
heren hebben bijgedragen, vooral omdat het hier gaat om overwirmin-
gen van de EVC in de meest vooraanstaande metaalbedrijven.
Omgekeerd echter zullen de arbeiders uit al deze tekenen moed en
vertrouwen voor de.-toekomst kunnen putten.
Als het dan al waar is, dat het gevecht in de regering om de uitvoe-
,
ring van de aanpassingspolitiek nog niet is geeindigd ? evenzeer is het
waar dat de arbeidersklasse zich niet bij de besluiten van de Kamer
heeft neergelegd. Dit zal in de nabije toekomst blijken. Het zal duide-
lijker blijken, naarmate de Communisten en alle vooruitstrevende
arbeiders in de bedrijven er in slagen de eenheid te versterken en hun
collega's van de kracht te overtuigen, waarover de arbeidersklasse in
deze tijd beschikt.
1.50
F. BAR:UCH.
In de Europe?e winkel van Sinkel
IN het Romeinse Capitool werd op 25 maart het verdrag voor een Ge-
meenschappelijke Markt-van Westeuropese landen ondertekend door
de ministers van buitenlandse zaken van. West-Didtsland, Frankrijk,
Italie, Belgie, Nederland en Luxemburg.
Dat betekent dat we de .beslissende fase ingaan: de parlementaire be-
handelingen die het verdrag moeten bekrachtigen. In Duitsland zal men
daarmee wel haast maken, vanwege de verkiezingen in september a.s.,
en in Frankrijk ook, om Adenauer bij diezelfde verkiezingen een steun-
tje te geven tegen zijn tegenstander, de .partijgenoot van Frankrijks
premier, 011enhauer.
In Nederland, waar de .golven van het verzet het hoogst gaan, zal
ratificatie waarschijnlijk jets meer tijd vergen. Luns zal op zijn beurt
wel de Franse en Duitse beslissingen als springplank willen gebruiken,
vooral als hij terugdenkt aan de historische Rater die hij en zijn. col-
lega Beyen hebben geslagen bij het doordrijven van de EDG.
Intussen worden de voorbereidingen voor de plechtige opening van
onze nieuwe Europese winkel van Sinkel reeds getroffen en de re-
dame heeft er ons volledig van overtuigd dat er, geheel in de geest
van dat fameuze vaderlandse lied, van alles te koop zal zijn: hoeden
(uit Beieren) en petten (van Van Heek) en damesbaretten (uit Italie).
Maar. dat niet alleen. De heer Drees heeft maar liefst half Nieuw-Gui-
nea aan de winkelvoorraad toegevoegd, de Fransen hun, naar men
zegt ondrinkbare, Afrikaanse koffie en Adenauer staat gereed voor
de levering van zijn vermaarde ,grenadiersuitrustingen, compleet met
vleselijke inhoud. De winkel kan zo beginnen. De enige vraag is nog
slechts: Wie gaat er over de kas?
Wij willen, al zijn de officiele documenten op dit ogenblik nog niet
bekend, in dit artikel toch trachten het antwoord op die vraag te be-
naderen.
Het plan
aat ons eerst eens bekijken hoe die Europese Markt er volgens zijn
padvinders uit zou moeten gaan zien. .
Het doel is om in een tijdsverloop van 12 a 17 jaax, onderverdeeld in
een drietal fases, de douanetarieven ttissen de verdragsluitende landen
af te breken en de invoerbeperkingen te beeincligen.
In deze zelfde tijd wordt er rondom- de zes landen en hun belang-
rijkste kolonien een uniforme tariefmuur igebouwd, het zogenaamde
buitentarief, dat geldt voor de invoer uit ? andere landen dan de zes.
De regeringen verplichten zich bovendien hun speciale, ?protectio-
nistische" steun aan zwakke pianten in de nationale economie te ver-
minderen en uiteindelijk te beeindigen. Ook de belastingen en sociale
voorzieningen in de zes landen zouden vergelijkbaar moeten worden.
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
151
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Er komen fondsen, zowel voor bij stand aan die broeders die de
hardste klappen van dit stuk ?vooruitgang'l ondervinden, als voor in-
vesteringen in de kolonien der deelnemende landdh.
En boven dit geheel komt dan een Europese commissie, onderge-
schikt aan een raad van ministers, die weer te maken krijgt met een.
der onvermijdelijke parlementen van het Straatsburgse soort.
Op de hierboven geschetste algemene maatregelen geldt een zee van
uitzonderingen, en het is vooral hierover dat de onderhandelaars keer
op keer zijn gestruikeld.
De meest in 't oog lopende uitzonderin,gen zijn de landhouw,waarvoor
de gehele regeling vrijwel niet geldt, en het vervoer, dat er eveneens
buitengesloten blijft. Deze beide zijn natuurlijk 'belangrijker dan de
.doperwtjes in bilk, waarover ook moeilijkheden waren: zijn ze agra-
rische of industriele voortbrengselen? Als we echter dit voorbeeld
noemen naast de beide andere, dan is het alleen maar om een beeld te
geven van het vlak, waarover zich de problematiek uitstrekt.
En dan spreken wij hier nog niet eens over de aan de Gemeenschap-
pelijke markt gekoppelde Euratoom, -die het onderwerp voor een vol-
gend artikeL moet uitmaken.
Het hemmetje van prof. Verrijn Stuart
Misschien mogen wij, om te laten zien wat men met deze regeling
bereiken wil en op wat voor wijze dat gezegd wordt, een ogenblik
het woord geven aan het hoofd van de Nederlandse studiegroep,
prof. Verrijn Stuart, die op de Transitodag van het Verbond van
de Nederlandse Groothandel het volgende zei (aangehaald uit
nomische Voorlichting van 11 januari 1957): ?Het stichten van een
gemeenschappeliIke Westeuropese markt, op welke in beginsel en
onder zekere regelingen een Nut verkeer van goederen, diensten, per-
sonen en kapitaal mogelijk zal zijn is, ? mits zulks volgens de juiste
methode geschiedt ? daarom zo aantrekkelijk, omdat hierdoor een
veel rationelere aanwending van alle beschikbare produktiekrachten
mogelijk zal zijn, dan zich in een versnipperd en door velerlei protec-
tie verwrongen Europa laat bereiken. Bovendien is de aanwezigheid
van een grote, vrij toegankelijke markt, welker consumentental niet
veel verschilt van dat in de Verenigde Staten, van eminent belang
voor de industri8le ontwikkeling, die planning op lange termijn en
diepte-investeringen vereist."
Dat is dus het werkelijke doel: Vrij goederen- en kapitaalverkeer,
waardoor rationalisatie van de produktie bereikt wordt, die op een
groter afzetgebied kan worden gericht en daarvoor ook gepland.
Kleedt men dan ook de zoal niet fraaie, dan toch in elk ,geval lange
.zinnen van prof. Verrijn Stuart uit en houdt men de hemmetjes tegen
licht, dan begrijpt men alles nog beter.
Een rationeler aanwending van produktiekrachten wil zeggen dat
de grotere, sterkere, modernere industrial.' de bete kansen zullen krij-
' gen. Hoe? Natuurlijk ten koste van de kleinere en zwakkere. Er is
al lang niemand meer te vinden in het Europese kamp, die ontkent
dat de Gemeenschappelijke Markt het ?weg-saneren" van, een groot
152
aantal kleine en middelgrote bedrijven ten gevolge zal hebben. Een
blad van grote Franse industrielen zei het misschien nog het open-
lijkst aldus: ?Frankrijk zal niet lang in de Gemeenschappelijke Markt
eel" last aan ondernemingen met zich meezeulen, die slecht zijn inge-
steld op de teclmische vooruitgang". En elders, nog duidelijker: ?Dat
betekent dat het faillisiement, als essentieel element in de gezondma-
king van een economisch systeem van vrije onderneming, zijn rol zal
hervinden".
. Heus, die ?rationalisatie" van het bedrijfsleven is werkelijk niets
anders. dan een versterking van de positie der monopolies.
Immers, daarop alleen duidt toch ook het likkebaarden van de heer
Verrijn Stuart naar die ?grote, vrij toegankelijke markt"? Het bijzon-
dere van die markt is namelijk dat daar geen pas ontdekte mensen-
stammen wonen, dat ze geen maagdelijk gebied is, maar dat er op dit
moment reeds alles te koop is wat het menselijk vernuft heeft uitge-
prakkizeerd. Diegenen die deze markt dus stormenderhand willen ver-
overen, zullen dat moeten doens ten koste van anderen. En vaak waar-
schijnlijk ten koste van gevestigde, nationale industrie? Zoals de Ver-
eniging van Metaal- Industrian dezer dagen schreef aan de Regering:
?Wij zijn tot de conclusie gekomen, dat de Gemeenschappelijke markt
aan de Nederlandse metaalindustrie geen additionele afzetmogelijk-
heden van noemenswaardige betekenis zal bieden". Maar wel, kan men
verder uit de brief begrijpen, sterkere concurrenten op het afzetge-
bied dat de Nederlandse metaalindustrie nu heeft. Vandaar dat men
de indruk krijgt dat de briefschrijvers eerder achteruitgang dan voor-
uitgang vrezen voor hun zaken, als het plan werkelijkheid wordt.
Circuleren onder Herr Abs
En watzal de, door prof. Verrijn Stuart zo feestelijk begroete vrije
L-1 kapitaalcirculatie ten gevolge hebben? Ons dunkt dat ook dit wel
duidelijk is. Het kapitaal zal daarheen stromen waar de verdiensten
het grootst zijn. Op dit ogenblik is dat het geval in West-Duitsland,
met zijn zich snel ontwikkelende grote industrie (oorlogsindustrie).,
die het voordeel heeft van haar centrale ligging, haar prachtige ver-
Voersmogelijkheden, haar zo nabijgelegen energiebronnen en haar
prettige belastingvoorwaarden.
Liberalisering van de kapitaalcirculatie zal in de eerste plaats bete-
kenen dat de macht van het Westduitse kapitaal nog verder zal gro,ei-
en.
Het is Wel om die reden dat Hitlers bekende bankier Abs,die weer een
groot man is in het Duitse geldwezen, het aardige idee heeft geopperd
om na de totstandkoming van het verdrag 1 a 2 miljoen huizen te bou:.
wen voor de Fransen en Italianen,,die it het kader van de vrije circu-,
latie van mensen naar West-Duitsland zullen trekken ? of er heen
morden g estuur d, zoals ook hier te lande voor de oorlog met werk-
lozen gebeurde. Herr Abs, die zich onder Hitler onledig hield met het
verrekenen van de lonen der buitenlandse slavenarbeiders, ziet die
goede tijd van weleer blijkbaar reeds wederkeren
153
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Deze enkele aanduidingen mogen dan genoeg zijn om te weten wat de
practische uitwerking van de Gemeenschappelijke Markt bedoeld is te
zijn, zowel in de woorden harer professorale promotors als in die harer
practische profiteurs. Het gaat erom, de -grote monopolies in de ge-
legenheid te stellen hun jachtterrein uit te ,breiden, ten. koste van de
kleinere kapitalisten, en, zoals we nog zullen zien, ten koste van de
arbeiders.
Zo heeft men zich de zaken gedacht en als wij dat zo in algemene
lijnen aangeven, rijst er meteen een vraag: Is de Europese markt prac-
tisch door te voeren, ja of neen?
Fantasie of realiteit?
Qver deze vraag is een bijzonder belangwekkende polemiek ontstaan
in het Sowjet-tijdschrift ?Nieuwe Tijden". In nr. 5 van de jaargang
1957 schrijft een medewerker, N. Molchanow, onder de titel ?gepraat
over een gemeenschappelijke markt" een stuk, waarin hij het project
is onuitvoerbaar kenschetst. ?Het is een warwinkel van tegenstrij-
digheden, economische onzinnigheden, ijdele verwachtingen en fan-
tasie", zo luidt zijn conclusie. Hij leidt deze af uit het feit dat de deel-
nemende landen ?onverzoenlijke rivalen zijn als exporteurs van
industrible en ? in zekere zin ? agrarische produkten op de wereld-
markt". Hoge tariefmuren, kwantitatieve beperkingen, exportsubsi-
dies etc. zijn in al deze landen een ?natuurlijke bescherming" gewor-
den tegen de economische expansie der buren. De schrijver herinnert
in dit verband aan vroegere pogingen tot stichting van zulk een Euro-
pese markt, die eveneens doodgeboren kinderen waren. Het. drukke
gepraat erover beschouwt_hij als een poging om de aandacht af te lei-
den van de imperialistische fiasco's der laatste tijd, met name dat in
Egypte. Voor de Amerikanen betekent het z.i. in de eerste plaats een
consolidatie van het Westeuropese militaire blok.
In Molchanows beschouwing is echtcr een inkonsekwentie binnen-
geslopen, waar hij overheen loopt. Hij ziet namelijk wel terdege, dat
er zeer sterke krachten zijn die direct voordeel hebben van het plan.
Met name noemt hij de Amerikanen, van wie de Parijse ?Combat"
heeft gezegd: ?Voor het kleine Europa van de Zes zou het erom 'gaan
de vrije import van Amerikaanse goederen toe te staan."
In Frankrijk noemt Molchanow als de promotors van het plan de
invloedrijke ijzer- en staalbaronnen die, mede door het bestaan van de
KSG, van de ?liberalisatie" niets te vrezen hebben. En wat West-Duits-
land betreft, dat kan met zijn vooral in verhouding tot Frankrijk lage
lonen en slechtere sociale voorzieningen, naast zijn moderne, sterke
industrie slechts voordelen hebben van de Gemeenschappelijke Markt.
Telt men dit alles echter bij elkaar, dan heeft men nog wel iets meer
dan ?wishful thinking", ofwer ?de wens die de vader is van de ge-
dachte", waarover de schrijver spreekt. Want de genoemde belangen=
groeperingen zijn de machtigste in West-Europa, die hun invloeden
hebben in alle Westeuropese regeringen en parlementen.
Op deze tegenstrijdigheid wordt Molchanow dan ook in nr. 8 van
154 -
?Nieuwe Tijden" aangevallen door een aantal inzenders. Twee hunner
wijzen erop dat wat Molchanow fantasie noemt, in werkelijkheid een
feitelijk bestaand streven van de monopolies is, het resultaat van de
economische en politieke krachten van het moderne kapitalisme. Zij
leggen er, bovendien de nadruk op dat Amerika niet alleen om de
bovengenoemde redenen belang heeft bij het plan, maar ook en vooral
omdat het Zelf reusachtige bedragen in EUropa heeft. geinvesteerd. De
betrokken ondernemingen hebben vrijwel zonder uitzondering een
-grote concurrentiekracht op de wereklmarkt.
Een derde iniender bestrijdt Molchanow nog op =dere gronden. Hij
wijst erop dat de Beneluxhandel 9 jaar na het ontstaan der douane-
unie zowel naar binnen als naar buiten sterker is toegenomen dan de
wereldhandel in het algemeen, en. dat ook onder de Kolen- en Staal
Gemeenschap de produktie verhoudingsgewijs snel is gestegen, vooral
in West-Duitsland en Nederland.
Ook deze schrijver onderstreept dat ?de sterksten zullen overleven"
maar hij meent toch dat de kans dat een Gemeenschappelijke Markt
tot stand zal komen, ook gezien de politieke krachten die er achter
zitten, niet moet w6rden onderschat.'
Deze inzender wil trouwens ook niet zonder meer -aanvaarden, dat
de Westduitsers hun hegemonie over de gehele markt zouden uitstrek-
ken. Hij sclutft dat all e monopolies, in meerdere of mindere mate,
van de maatregelen zullen profiteren. Natuurlijk ten koste van de
zwakke broeders.
- In het algemeen lijkt het ons, dat deze laatste inzenders het bij het
rechte eind hebben. Molchanow onderschat ons inziens niet alleen de
kracht van het streven der grote monopolies, hij overschat ook de
nationale eenheid van de bourgeoisie in de verschillende landen. Juist
het feit bijvoorbeeld dat de grote Nederlandse bourgeoisie voor 'een be-
langrijk deel sterk geinteresseerd is in. de Duitse oorlogsindustrie
maakt het begrijpelijk, dat ondanks een stroom van bezwaren uit alle
kringen van de bevolking, de regering toch zo vlot aan de totstand-
koming van het Europese Marktverdrag heeft meegewerkt. De grote
trusts zijn internationale en vaderlandloze lichamen, die de belangen
van bepaalde landen graag veronachtzamen, als het erom gaat, hun.
eigen belangen te dienen.
Of daarmee de Europese markt Werkelijk een feit zal Worden is
echter toch nog weer een andere zaak, en op dat punt zijn we geneigd
de zaak onder een ander licht te zien dan Molchanows opponenten.
Ook de EDG is, hoewel het plan zeer reeel was, op het allerlaatste
moment getorpedeerd doordat het verzet in Frankrijk zeer grote vor-
men had aangenomen. De tegenkrachten tegen de Europese Markt
zijn waarlijk niet onaanzienlijk, en het is dan ook van de grootste bete-
kenis hoe deze oppositie zich, waarschijnlijk mede onder invloed van
Engeland, zal ontwikkelen..Waarbij het weer van zeer groot belang is,
in hoeverre ook onder de arbeidersklasse de strijd tegen deze Europa-
plannen concrete vormen zal,aannemen.
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
155
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Bismarckiaans
Zoals gezegd zijn de hoofdkrachten in het streven naar een Europese
Markt ongetwijfeld de Amerikaanse en Westduitse kapitaalmach-
ten.
Hun doeleinden zijn daarbij economisch zowel als politiek.
Het politieke doel is, de ?eenwording van Europa" te bereiken die
destijds via de EDG tot stand had moeten komen, en die bij die gele-
genheid zo tragisch is mislukt.
De Fransman Le Bail heeft deze politieke reden wel heel erg duidelijk
aangegeven in de Franse Nationale Vergadering, toen hij uitriep: ?De
zaken hadden in Suez en Hongarije heel anders kunnen lopen, indien
?Europa" tot stand was gebracht". Dezelfde afgevaardigde haalde het
voorbeeld aan van de Duitse Zollverein uit de vorige eeuw. Dat was
aanvankelijk een zaak van filosofen en studenten zei hij, en er was een
Bismarck nodig om er het definitieve stempel op te zetten.
Adenauer zelf trouwens heeft herhaaldelijk duidelijk gemaakt dat
de ?Eenheidsmarkt" niet het laatste woord zal zijn. Nog in zijn nieuw-
jaarsrede noemde hij voor de radio de Europese integratie ?het eind-
doel" van zijn politiek. En in een rede te Brussel, in september van het
vorige jaar, wekte hij zijn (katholieke) toehoorders op om tegenover
het ?atheistische" deel van de wereld de Westeuropese Christenheid
aaneen te sluiten. Een thema, dat op zijn beurt de Paus behandelde
in zijn Kerstrede van dit jaar.
Zo denken trouwens ook de Amerikanen er over.
Op 15 januari van dit jaar gaf John Foster Dulles' State Department
een verklaring uit over de Gemeenschappelijke Markt, die er bepaald
niet om loog. Amerika beloofde daarin zijn konsekwente steun aan
?stappen die de politieke en economische kracht alsmede de on-
derlinge samenhang van West-Europa kunnen bevorderen binnen een
zich ontwikkelende Atlantische Gemeenschap."
In dit verband past nog een andere opmerking over het doel van de
Gemeenschappelijke Markt.
Een derde macht?
Van allerlei zijden heeft men namelljk gesuggereerd, dat wat hier
.tot stand wordt gebracht, zou zijn een ?derde macht", tussen Ame-
rika en het socialistische deel der wereld in.
Maar vooralsnog lijkt het daar niet erg op.
Alle deelnemers aan het marktplan zijn leden van het door Amerika
geleide Atlantische Pact, evenals zij het zijn van een der belangrijkste
militaire onderdelen daarvan, de WesteuropeSe Unie. Elk der landen
zit door tal van verdragen ? waaronder die over de levering van
atoominstallaties en uranium ? vast aan Amerika en elk ervan is een
ruim investeringsgebied geworden voor Amerikaanse ondernemingen.
Vooral in West-Duitsland zijn schatten aan dollars geInvesteerd.
Bovendien bestaan er in elk der- zes naties belangrijke Amerikaanse
bases ? misschien op Luxemburg na, dat echter. bepaald?niet de dienst
uitmaakt.
Te menen dat deze zes Amerikaanse satellieten eensklaps een los
156
van Amerika staande macht zouden gaan vormen, is een. waandenk-
beeld. En het specuieren op dit denkbeeld is zuiver bedrog.
Een andere zaak is, of binnen deze landen niet krachten aanwezig
zijn die er allang genoeg van hebben, aan de Amerikaanse leiband te
lopen. Dat is zelfs zeer waarschijnlijk. Het is waarschijnlijk dat als
Adenauer alleen maar pr a at over een ddrde macht, anderen dat doel
ook werkelijk voor ogen hebben. Evenals het waarschijnlijk is dat
Engeland, dat op een niet al te geestdrfftige wijze meewerkt aan het
plan en. er met zijn ?vrijhandelszone" tussen blijft zitten, daarmee zijn
eigen imperialistische belangen voor ogen houdt, die vaak tegenge-
steld zijn aan de Amerikaanse.
Er lopen hier zoveel stromingen en belangen dooreen, dat het onmo-
gelijk is te zeggen: het is alleen maar dit of alleen maar dat.
Maar zeker is wel dat zolang het uitgerekend Adenauer is, deze
trouwe vriend der Amerikanen, die het idee van de ?derde macht" te
berde brengt, men zich over dit ?zelfstandigheidsstreven" geen illusies
behoeft te maken.
Voorlopig is het enige doel nog het oPhef f e.n van machten, na-
melijk die der zwakkere naties en kapitaalgroepen, en niet het stic h-
t e n Van zelfstandige machten. Voorlopig gaat het er alleen om, de
Europese landen tot vrij jachtterrein te- maken voor de grote trusts,
vooral die van Amerika en Duitsland.
Dat de Amerikanen aan deze gemeenschappelijke markt een lekker
hapje denken te hebben ligt voor de hand. Hierboven noemden wij
reeds het feit, dat zij de bezitters zijn van een deel der meest tot con-
currentie in staat geachte industrie van het vastelan.d. Maar in de
hierboven genoemde verklaring van Dulles geven zij zelf nog meer
redenen op: Zij verwachten ?liberalisering van de invoer van goederen
uit de dollar-sfeer, en publiekrechtelijke alsmede privaatrechtelijke
maatregelen met betrekking tot de internationale handel". En dan niet
te vergeten: ?De Europese markt voor agrarische exportproducterr
van de Verenigde Staten is belangrijk". De heren overzee zien dus
reeds ruime kansen verschijnen voor flinke-nieuwe winsten uit hun
Europese satellieten.
En wij?
ne laatste en beslissende vraag binnen het kader van dit artikel
moet voor ons zijn, welke gevolgen-de instelling van een Europese
Markt zal hebben voor Nederland.
Een Duitse geleerde, prof. Niehaus, van wie een rede over dit onder-
werp werd opgenomen in het Landbouwkundig Tijdschrift van januari
j1.,heeft het vrij openhartig gezegd: -
?Een land als Nederland... moet een sterkere industriele con-
currentie verdragen, zonder een verdere, daaraan beantwoordende
compensatie in zijn agrarische buitenlandse handel te verkrijgen".
Hier zijn precies de twee punten geno-emd waar het voor Nederland
om gaat: de industrie zal op belangrijke punten nadelen ondervinden,
en de landbouw op zijn minst geen voordelen.
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
157
1
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Wat de landbouw, deze zeer belangrijke kant van onze nationale
economie betreft, het volgende:
Voor zover de regelingen tot nu toe .bekend zijn, zal zij daar vrijwel
geheel buiten vallen. Alles wijst erop dat geen land bereid is zijn pro.:
tectiemuren, en dus de steun van de boeren aan de diverse regeringen,
te laten vallen. ?
De exportproblemen voor de Nederlandse boer, die de laatste jaren
al de vorm van crisisverschijnselen hebben aangenomen, zullen dus
volledig blijven bestaan. Maar terzelfdertijd krijgt ,hij van- doen met
een aantal extra moeilijkheden.
De overeenkomst houdt bijvoorbeeld in, dat Nederland zich ver-
plicht tot het afnemen van bepaalde contingenten Frans graan b a ven
de wereldmarktprijs, hetgeen o.m. een verhoging van de kosten van
het veevoer ten gevolge zal hebben.
Terzelfdertijd bestaat de kans, dat door verhoging ,van de zoge-
naamde buitentarieven ook andere voor de landbouw geimporteerde
.goederen, zoals kunstmest, in prijs zullen stijgen.
. In het algemeen is er dus een stijging van de kostprijzen van de boer
te verwachten, waar _geen stijgende afzet tegenover sfaat. Het lijkt
niet onrnogelijk dat we hier ook het antwoord hebben op de vraag,
waarom de heer Mansholt zo plotseling met zijn sanering van het
kleine boerenbedrijf op de proppen komt. Hij verwacht waarschijnlijk
van de Europese Markt een grote" slachting onder de kleine landbou-
wers en wil liever leiding geven aan het proces, dan erdoor geleid wor-
den.
Wat het ver vo er betreft, (en het bin/len-Europese vrachtvervoer
speelt een belangrijke rol in onze economie) zal er van ?integratie"
geen sprake zijn. Deze van Nederlandse zijde gestelde eis is ?integraal"
afgewezen. West-Duitsland blijft zelfs zijn eenzijdige negatie van de
Acte van Mannheim, die de vrije Rijnvaart regelde, handhaven, alle
Europese broederschappen ten spijt. Tegen de Nederlandse rijnaken
blijkt de alomvattende liefde dezer dagen werkelijk nog niet bestand
te zijn.
Luns op de bres
En dantenslotte de industrie.
.1--4 in het algemeen ziet het er op dat punt niet gunstig uit.
Er is, schijnt- het, slechts een betrekkelijk klein gedeelte onzer indu-
strie dat tot een volleclige concurrentie op de Westeuropese Markt in
staat zal zijn.
Dat verklaart ook wel het feit, dat slechts 38 pct. onzer uitVoer op
de KSG-landen gericht is en de rest naar elders.
Van clie 38 pct. bestaat dan nog weer ruim een derde deel uit voe-
dingsmiddelen.
De Nederlandse positie op de wereldmarkt wordt voor een groot
deel gehandhaaftl door lage produktiekosten, waarbij de zeer lage
invoertarieven voor grondstoffen een gewichtige rol spelen.
Worden deze tarieven nu opgetrokken tot een algemeen gemiddelde,
158
-
dan moet dit ernstige gevolgen hebben voor de kostprijs. In het ?Fi-
nanciele Dagblad" van 13 maart deelt F. K. Hijmans mede, dat de
Nederlandse delegatie (onder mr. Luns) van de 1200 tariefsverhogin-
gen er 1100 (!) zonder meer heeft aanvaard en slechts over een zeer
klein deel werkelijk onderhandeld heeft. Aileen voor ruwe katoen zou
.daarbij een verlaging zijn bereikt, terwijl er nog een klein aantal be-
langrijke grondstoffen is waarvoor het oude tarief voorlopig toegepast
blijft. Wat de verhogingen betreft .geeft Hijmans het volgende lijstje
0
van voorbeelden, dat bepaald niet mals is:
Cellulose van 3 tot 28%.
Teerkleurstoff en van 0 tot 20%.
Jutezakken van 6 tot 20% %.
Zink van 0 tot 6%% ?
Hout van 0 tot 63%
Kurk van 0 tot 3%
Alles bij elkaar een flinke hap zoals men ziet, waardoor het gevaar
bestaat dat de handel volkomen ontwricht wordt en bestaande banden
worden doorgesneden, terwij1 daar geen nieuwe voor in de plaats
komen..
Geen wonder dat het ,bezwaren ,geregend heeft: Van de industrie,
van de Amsterdamse en Rotterdamse Kamers van Koophandel, van
een groep personen uit ,het bedrijfsleven waaronder drie -ministers,
een oud-Unileverdirecteur en een textielbaron, van het Centraal Or-
gaan voor de economische betrekkingen met het buitenland, van de_
SER, van de Metaalindustrie enzovoorts. Om dan van de landbouw nog
maar niet te spreken.
Het gezelschap der waarschuwenden is werkelijk zo rijk gescha-
keerd, dat men voor de .gevolgen van de Europese Markt het ergste
moet vrezen, zelfs al zou men alleen maar die stemmen horen en niet
de cijfers zien.
Dat de heer Drees uiteindelijk de zaak toch goedgekeurd heeft is
waarschijnlijk mede, doordat hij Nieuw-Guinea heeft ,mogen inbrengen
in het koloniale steunfonds, waardoor de erkenning van de Neder-
landse heerschappij over dat eiland door de Klein-Europeanen een
verdragsgewijs vastgesteld feit is geworden. Een groot staatsmans-
succes dus, waarvoor we allemaal maar een offertje moeten brengen.
Dat Drees Nederland door deelneming aan dit koloniale fonds ter-
loops nog mede-verantwoordelijk heeft gemaakt voor de roemruchte
politiek .van de Fransen n Afrika willen we hierbij slechts even
noemen. ? ,
Uit onze portemonnee ?
nelezer die van. al het bovengenoemde kennis heeft genomen, zal
inmiddels zelf wel zijn eindconclusiep hebben getrokken.
De Europese Markt zal voor ons land economische zowel ala .poli-
tieke gevolgen hebben ? en geen van beide erg goede.
_ De economische gevolgen zullen zijn: verhoogde prijzen en ver-
? sterkte uitbuiting van de ,arbeiders door diegenen, die zich op de _markt
zullen trachten te handhaven. Wat de ondernemers elders meer zullen
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
159
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
moeten betalen, zullen zij krachtens de aard van het kapitalisme
trachten te verhalen op de arbeiders. In zijn hierboven aangehaalde
rede heeft prof. Verrijn het eerste ? de verhoging der prijzen ? trou-
wens reeds toegegeven. ?Het prijspeil zal stijgen, echter.... v e r-
moedel ij k niet meer dan enkele (!) procenten", zei hij.
Die kunnen er nog wel bij in onze huidige bestedingsbeperldng, zal
men gedacht hebben.
Terzelfdertijd houdt het plan de liquidering. van vele kleine onder-
nemingen in, en dtarmee de groei van de werkloosheid.
Het plan ?zal in sommige landen zware offers vragen" meende de
Duitse bankdirecteur Abs. Van wie anders zouden die offers gevraagd
worden dan van de arbeiders en de middenstanders? Wat de boeren
betreft, daar spraken we reeds over.
De winkel van Heinkel
Maar belangrijker nog dan dit alles is de andere konsekwentie van
het plan. Het leidt namelijk onvermijdelijk tot de politieke
heerschappij van de sterkste, in dit geval dus van het sterk fascistische
West-Duitsland. Een Britse krant heeft al geschreven dat wat Wilhelm
en Hitler met twee. wereldoorlogen niet gelukt is, hun opvolgers nu
in de schoot dreigt te vallen middels de Gemeenschappelijke Markt.
: In politieke zin is het plan de wegbereider voor de Westduitse fas-
cisten, via het mooie woord integratie. De eerder genoemde Niehaus
heeft het duidelijk genoeg gezegd:
?Voortreffelijke kenners van de theorie en praktijk der buiten-
landse handel twijfelen er sterk aan, of het bij de grote handelspoli-
tieke verschillen der aparte staten tot een gemeenschappelijk optreden
kan kompn, als niet tegelijkertijd de p oliti eke vereniging der lan-
den plaatsvindt". Een politieke vereniging, natuurlijk, onder de poli-
tieke vrienden van Herr Abs, die daartoe zowel over de animo als
over de benodigde vijfde kolonnes in de buurlanden beschikken.
Zodat de winkel van Sinkel in werkelijkheid de winkel van Heinkel
gaat worden.
En waarom ook eigenlijk niet, als de zoon van Herr Doktor Konrad.
Adenauer directeur is van deze fabrieken van Hitlers fatale bommen-
werpers, en nu weer druk doende is ze op het oude en winstgevende
soldatenwerk om te schakelen?
Als alle mooie woorden vervlogen zijn clan blijft de Europese Markt
voor ons staan als een bedreiging van onze existentie en aLs een werk-
tuig van de Duitse militaristen.
Redenen genoeg, om ons er met kracht tegen te verzetten.
MARCUS BAKKER-.
160
CONTRA*-REVOLUTIE
TEGEN INDONESIE
herhaalde pogingen tot staatsgreep van de afgelopen maanden in
Indonesie zijn een niedwe stormloop van de Nederlandse en Ameril
kaanse imperialisten tegen de Republiek Indonesia. Het doel van deze
stormlopen is aan de democratische ontwikkeling in Indonesia een eind
te maken en het land in te lijven bij de agressieve militaire blokken.
De democratische uitspraak van de meerderheid van het kiezerscorps
tijdens de eerste algemene ,verldezingen in september 1955 had een
streep door de imperialistische rekening gehaald-en een nieuWe door de
democratische krachten ondersteunde regering-Sastroamidjojo aan het
bewind gebracht. De imperialisten kumien ait niet verkroppen. Zij heb-
ben zich nog altijd niet bij het feit neergelegd, dat de Republiek Indo-
nesia een bestaande werkel ij kh e id is. En nog minder, dat deze Re-
publiek wegen zoekt zich te bevrij den van de koloniale overblijfseleri
en aan de economische machtsposities van het buitenlandse kapitaal
een eind wil maken. Bovendien werpt Indonesia intemationaal ten voi-
le 'zijn gewicht in de schaal voor een vredespolitiek en is het de impe-
rialisten een doom in het cog, dat zijn aanzien sedert de Bandung-con-
ferentie zo enorm is gestegen.
Sinds het Amerikaanse imperialisme zich met 'de Eisenhower-doe-
trine openlijk erop richtte om een splitsing in de Aziatische en Afri-
kaanse landen teweeg te brengen en deze aan het gezag van Washing-
ton te onderwerpen en sinds Nederland bij, monde van minister Lung
deze agressieve politiek van Amerika ondersteunt, valt er dan ook niet
aan te twijfelen, Wie de inspirators van de staatsgrepen in Indonesia
zijn.
Reeds tweemaat na 1945 hebben de Nederlandse imperialisten, ge-
steund door Amerika, een ? openlijke koloniale oorlog gevoerd- cm de
Republiek te vernietigen; zij zijn echter met een militaire nederlaag
voor de aanvallers gedindigd..Na de staatkundige erkenning van Indo-
nesia in 1949 schakeiden de imperialisten, die hun verlies niet willen
erkennen, over op de politieke en militaire sluipmoord, de ondermij-
ning van binnenuit. Hierbij speculeren zij op reaktionaire elementen
in het Indonesische leger, waerin immers nog officieren zitten, die onder
leiding yen de indertijd bestaande Nederlaridse Militaire Missie zijn
,gevormd. Het is dan- ook geen toevalligheid, dat president Sukernd in
een rede op 27 januari in-Bendung zei: ?Toen de-Nederlanders ons- land
verlieteri, lieten zij een tijapm achter,' die nu begint te werk6n". De
president wees erop, dee Nederlandse beillen els Westerling w'elisWaar
Indonesia hebben: verlaten, dciph: dat iiele"Westerlings zijn achterge7
bleven., ?De aanhangers van Westerling", zo vervolgde de president
?zetten op verschillende manieren vermornd hun ondermijnende werk7
zaamheid voort oni de eenheid van de Republiek te Tadergraven".
161
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
tfi
3
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
De onvolprezen ?democratlen" in Nederland en Amerika hebben de
opzet om gebruik makend van hun Indonesische handlangers het voor
het eerst democratisch gekozen parlement opzij te zetten en een massa-
slachting tegen de progressieve en democratische krachten te ontke-
tenen. Maar steeds is het gelukt door de eenheid en waakzaamheid van
het yolk en de manSchappen van het leger deze .contra-revolutionaire
aanvallen af te slaan. Na de mislukte staatsgreep in Djakarta van kolo-
nel Lubis op 15 november 1956, namen de territoriale commandanten
van Midden- en Noord-Surriatra, Hussein en Simbolon, de ?macht" in
handen en verzetten zich tegen de wettige regering-Sastroamidjojo. Zij
eisten, dat de regering zou aftreden. De Indonesische regering week
echter,niet voor deze druk en nam tegenmaatregelen. Zij benoemde lui-
tenant_Ginting als commandant voor Noord-Sumatra en Simbolon was
een ?eendagskoning", die op 27 december door zijn eigen manschappen
op de vlucht werd gejaagd. Op Midden-Sumatra kon Hussein zich lan-
ger staande houden en is de kwestie nog niet opgelost. ?
Uit tal van sprekende feiten kan de conclusie worden getrokken, dat
het hier om een samenzwering gaat van het buitenlandse kapitaal in
een openlijk bondgenootschap met de binnenlandse reaktie.
Kenmerkend zijn bijvoorbeeld de eerste maatregelen van Hussein
geweest. Hij liet leiders van de vakbond van petroleumarbeiders arres-
teren, maar heeft dan ook miljoenen rupiahs steun van de Caltex en de
Stanvac ontvangen. Simbolon kondigde een absoluut stakingsverbod af
en een verbod voor de boeren om braakliggende gronden van buiten-
landse plantages, die tij dens de jaren 1945-49 waren bezet, in bezit te
houden en te bewerken. Vergaderingen mochten niet meer worden ge-
houden. Bovendien werd het verboden gelden over te maken naar an-
dere gebieden van Indonesia, met uitzondering van het overmaken van
winsten door de buitenlandse ondernemingen. Ook verklaarde Simbo-
lon, dat de genationaliseerde oliebronnen op Noord-Sumatra aan de
BPM moesten worden teruggegeven!
Onder het mom van ?uitroeien van corruptie" voerde ?opstandeling"
Simbolon zijn actie, doch het bled Bintang Timur onthulde, dat hij
weigerde enige verantwoording af te leggen over zijn eigen corruptie,
die 90 miljoen rupiah beloopt. Verder behoort SimBolon zelf tot de
grootste landeigenaars in Noord-Sumatra en heeft hij zijn grond door
allerlei manipulaties verkregen.
De gretigheid, waarmede de kranten van het Nederlandse grootka-
pitaal deze opstanden begroetten, en de onverholen spanning, waar-
mede zij het verloop volgden, zijn ook tekenend.
Bovendien kwam een brutale Amerikaanse inmenging aan het licht.
Op 25 en 26 september had de chef van de Amerikaanse spionagedienst
Allan Dulles een ?niet-officieel" bezoek aan Indonesia gebracht en be7
sprekingen gevoerd met Lubis! Bovendien - en dat is wel een van de
meest brute bewijzen. van Amerikaanse inmenging - vertelde de Ame-
rikaans ambassadeur Hughe S. Cummings op 27 december, de dag van
de Opstand_ en nog v6or ze publiekelijk bekend was; op het Indonesische
ministerie van Buitenlandse Zaken, dat de Arnerikaanse regering de-
facto erkennirig van ,de rebellerende commandanten wenste. Amerika
heeft zoveel gelden in Sumatra geinvesteerd, was zijn argument
162
Het opvallende van de opstanden in Indonesia is, dat zij igepaard gaan
met een herleving van de oude verdeel en heers politiek van het
Nederlandse kolonialisme. Reeds direct no het uitroepen van de Repu-
bliek in 1945 hadden de Nederlandse imperialisten op middelen gezon:-
nen om de eenheid in Indonesia te ondergraven. Het waren de oud lui-
tenant-gouirerneur-generaal Van Mook en een van de leiders van de
Inlichtingendienst Van der Plas, die dit nieuwe plan 'trachtten uit te
voeren, en Indonesia wilden versplinteren in zogenaamde deelstaten
zoals ?Oost-Sumatra", ?Pasoendan ?Oost-Indonesie" enz. De Neder-
landse kolonialisten wilden deze politiek doorvoeren met behulp van
feodale heersers en ex-Nederlan.ds-Indische ambtenaren en andere door
het imperialisme gecorrumpeerde elementen in die gebieden. Op -die
manier probeerden de Nederlandse kolonialisten - zich baserend op
verschillen in cultuur, taal en economische omstandigheden van de ver-
schillende bevolkingsgroepen in Indonesia - deze bevolkingsgroepen
tegen elkaar op .te zetten en uit te spelen. Dit onheilzame streven werd
overgoten met het vernis van strijd tegen '?Javanisme", tegen de ?over-
heersing door Java" en dergelijke contra-revolutionaire leuzen meer.
Ook nu wordt - op een moment, dat de regering-Sastroamidjojo voor-
bereidingen trof voor een regeling voor autonomie voor verschillende
gebieden - valselijk de indruk gewekt alsof ?Sumatra" en ?Oost-Indo-
nesie" zich wilden losmaken van het ?centrale gezag op Java".
In de Indonesische pers doken de namen weer op van Van Mook en
Van der Plas, temeer waar in Sumatra zowel als in Oost-Indonesia
dezelfde feodale heren en agenten van de Nederlandse Inlichtingen-
dienst van Van der Plas weer hun rol spelen en de opstand steunen. In
de tweede wereldourlog deed Van der Plas reeds belangrijk werk voor
de imperialisten en nam hij contact met de Amerikanen op. In tiet par-
lementaire enquete-rapport staat hierover: ?Na twee maanden in En-
geland te zijn gebleven (het was 1942 red.) is de heer Van der Plas naar
Amerika vertrokken, waar hij zich eveneens heeft verdiept in vraag-
stukken van het inlichtingenwerk en contact heeft opgenomen met de
Amerikaanse autoriteiten op dat gebied, met name de heren Donnovan
en Allan Dulles." Dat Van der Plas in opdracht van de Nederlandse
imperialisten ook na het uitroepen van de Republiek Indonesia 1Dij sa-
menzweringen actief bleef, kwam twee jaar geleden aan het licht. Be-
kend werd toen, dat in 1953 de chef van de Indonesische inlichtingen-
dienst - een Masjumi-parlementslid - zogenaamd voor een pelgrims-
tocht near .Mekka ging, doch daar in Saoedi-Arabie contact opnam met
Van der Plas en dat Van der Plas onder de Mekka-gangers geheime
agenten trachtte te werven.
Verder is het allang geen geheim meer, dat de Nederlandse en Ame-
rikaanse agenten het niet slechts bij deze vorm van hun ?inlichtingen-
werk" laten, maar via trusts in Indonesia de ondermijningsarbeid van
terreurgroepen met grote sommen gelds ondersteunen. In een witboek
over deze subversieve activiteiten, gepubliceerd in februari door het
Indonesische Ministerie van Buitenlandse Zaken, wordt gezegd:
?Illegale organisaties, voorbereid en opgericht voor Nederland
de Indonesische soevereiniteit erkende, gingen (in 1949 red.)
ondergronds en ontwikkelden een wijd-vertakte ondermijnings-
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
163
1
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
beweging, waarin. Nederlanders een actieve rol speelden en. ape-
len. Deze subversieve beweging wordt gesteund door officiele
lichamen van de Nederlandse regering, zowel als door prive-per-
sonen. Dat een reeks van mensen in Nederland gemakkelijk is te
bewegen om financiele steun aan de subversieve beweging in
Indonesie te geven is niet alleen bewezen door de manier waar-
op lieden als Westerling worden gefinancierd, maar ook door de
recente gebeurtenissen random Ton Schilling aan het licht ge-
bracht." (Ton Schilling is een kort geleden gearresteerde Neder-
lander, die tienduizenden guldens inzamelde, zogenaamd voor
gewapende strijd tegen Indonesie, red.).
We zien hoe de Nederlandse imperialisten telkenmale hun doeleinden
trachten te verwezenlijken door het sluiten van de circel: buitenlandse
imperialisten en binnenlandse reactie. Deze klassieke samenwerking
tegen de bevrijdingsbeweging van de koloniale volkeren, blijkt even-
zeer uit de wijze, waarop Mohammed Hatta in de openlijke aanval tegen.
de Republiek naar voren wordt geschoven. Reeds eerder in de Indone-
sische geschiedenis is dit noodlottige samenspel tussen buitenlandse
imperialisten en binnenlandse reactie geschied en Hatta heeft toen de
Nederlandse en Amerikaanse imperialisten goede diensten bewezen.
Dat was tij dens de provocatie van Madiun in 1948, waaraan de namen
van Hatta en de Masjumi onverbrekelijk zijn verbonden. Deze provoca-
tie werd voorbereid op een met Amerikanen gehouden geheime be-
spreking in het plaatsje Serangan en daar_werd toen besloten tot een
drijfjacht op de democratische krachten. Deze Madiun-affaire heeft aan
de vooravond van de tweede Nederlandse koloniale oorlog aan tien-
duizenden vrijheiclsstrijders het leven gekost. Het doel was duidelijk:
de weerstand van de Republiek verzwakken, de arbeiders en boeren
van hun leiding beroven en de vrijheidsstrijd tot staan te brengen.
Zoals nu gepoogd wordt met militair geweld en onder valse leuzen
van binnenuit de democratie om zeep te helpen (voor ?autonomie",
?los van Java", ?tegen corruptie") zochten ook in 1948 Hatta en de
Masjumi-partij naar een aanleiding om de progressieve regering Sjar-
rifudin te doen verdwijnen en de weg vrij te maken voor hun duistere
plannen. De toenmalige regering en de democratische krachten capi-
tuleerden voor de demagogie yen Hatta en de Masjumi 'en zo kreeg
Hatta de weg vrij voor een ?reorganisatie van het leger", die neerkviam
op het uitrangeren*van de revolutionaire bevelhebbers.
Nu is Hatta weer het parade-paardje van. de buitenlandse imperia-
listen (de Nederlandse bladen prijzen hem om het hardst) en hun bin-
nenlandse aanhangers. En de belangrijkste partij, die hem naar voren
schuift is de Masjumi. Hatta heeft de onverholen steun van Washing-
ton, maar ook van Romme, Frans Goedhart en De Kadt. Eind december
haalde het Amerikaanse persbureau United Press ?officiele Ameri-
kaanse kringen" aan, die verklaarden, dat ?de vorming van een kabi-
net-Hatta met vakmensen, die de economische problemen, die aanlei-
ding gaven tot de huidige rebellie, kunnen oplossen, een oplossing zou
zijn voor de chaotische politieke toestand in Indonesie". Het nationa-
hstische blad Merdeka stelde daarop vast: ?Hij, Hatta, is nu gebrand-
s 164
merkt als een man naar Amerika's zin. Dat stelt hem op een lijn met
Syngman Rhee, Tsjang Kai-tsjek, Magsaysay en andere Atiatische
leiders, die Amerikaanse steun. genieten". Het blad Bintang Timur her-
innerde aan Hatta's uitspraak, dat ?de revolutie geeindigd is". ?Onze
revolutie betekent het bevrij den van ons land van het kolonialisme"
zo antwoordde het blad. Vijand nummer een van het Indonesische yolk
is vandaag nog het Nederlandse kolonialisme, dat nog steeds ,sleutel-
posities in Indonesie bezit en daardoor de welvaartsbronnen van het
land leegzuigt.
Hatta zelf voelt zi.ch de dictator in spe. Hij trad op 1 december 1956
af als vice-president, naar hij zei, omdat hij ?te weinig macht had".
Het is niet verwonderlijk, dat hij in Indonesie gepropageerd wordt
door de Masjumi en de PSI. De rol van deze beide partijen in het
verleden is gericht geweest op de belangen. van de imperialisten; van
het begin der tweede regering-Sastroamidjojo heeft de Masjumi als
regeringspartij niet loyaal medegewerkt het programma uit te voeren
en hebben haar ministers' de werkzaamheden van het kabinet gesabo-
teerd. Zij vaart nu onder valse vlag; zij verzet zich tegen ',corruptie en
misstanden", doch heeft zelf de meeste boter op het hoofd. Natuurlijk
zijn er nog misstanden en tekortkomingen en is de economische toe-
stand niet rooskleurig. De regering-Sastroamidjojo verklaarde echter
nadrukkelijk, dat deze tekortkomingen niet als voorwendsel mogen
dienen om de regering met militair geweld ten val te brengen. Dit is
ook het standpunt van de PKI.
In een nieuwjaarsboodschap heeft de PKI een uitvoerige uiteenzet-
ting gegeven over de politieke resultaten, welke de regering-Sastroa-
midjojo over het jaar 1956 heeft bereikt. Zij zegt, dat het noodzakelijk
is de democratische verworvenheden uit te breiden en te consolideren.
De PKI riep op alle krachten te mobiliseren om de regering-Sastroa-
midjojo aan te moedigen en te helpen bij het uitvoeren van haar door
het parlement goedgekeurde program; tegelijkertijd stelt de PKI daar-
bij vast, dat de regering zelf niet voldoende gedaan heeft het program
ten uitvoer te leggen. In dit program had de regering aangekondigd,
dat de RTC-overeenkomsten eenzijdig zowel formeel als materieel
zouden worden opgezegd. De regering heeft er echter geen eind aan ge-
maakt, dat de grote Nederlandse monopolies hun winsten, behaald uit
Indonesie's natuurlijke rijkdommen, overmaken. Het yolk wordt door
dit kapitaal uitgebuit en - zo zegt de PKI - de regering heeft zelfs het
buitenlandse kapitaal om meer investeringen verzocht. De PKI vraagt
nationalisatie van alle belangrijke Nederlandse monopolies. ,
De PKI wijst er verder op, dat het vijfjarenplan, dat de regering
heeft opgesteld, .geen vooruitzicht biedt om de snelle economische ach-
teruitgang, welke er thans plaats vindt, tegen te gaan. Zolang als het
buitenlandse kapitaal nog overheerst, kan het vijfjarenplan geen guns-
tig perspectief bieden, omdat de buitenlandse kapitalisten het zowel
economisch als financieel zullen saboteren: De PKI constateert, dat het
huidige plan geen mogelijkheid biedt om de massa's van het yolk te
mobiliseren teneinde het uit te voeren.
In zijn program had de regering beloofd, dat zij de ?staatsfinancien"
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
165
x,
P,
L.
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
zou versterken, ?nieuwe financiele bronnen" zou aanboren en ?con-
trOle op staatsfondsen zou verbeteren". In de praktijk is dit niet ge-
schied, .omdat de politiek van de Masjumi-minister van financien,
Jusuf Wibisono, daar niet op gericht is geweest. ?Dit blijkt", zo zegt de
PKI ?uit het bestaan en. de uitbreiding van geheime ministeriale fond-
sen, uit de pogingen om staatsondernemingen in prive-handen te doen
overgaan,,uit het .bestaan van corruptie en manipulaties in de bovenste
kringen, uit de nog zeer sterke vooroordelen, die bestaan tegen het
aanvaarden van. economische hulp zonder politieke voorwaarden van
de landen van het socialistische kamp, die zeer bplangrijk zou zijn als
een nieuwe bron van financien voor de staat bij de bouw van Indone-
sische industrieen". In verband met clit laatste wordt gewezen op het-
geen landen als Egypte en India reeds doen.
De PM wijst er verder op, dat geen verbeteringen voor de boeren
worden doorgevoerd en dat er nog steeds anti-staldngswetten bestaan.
deze zaken moeten in ogenschouw worden genomen, vooral door
hen, die willen, dat de regering-Sastroamidjojo aanblijft met steun
van het werkende yolk en de democratische groeperingen. De PKI wil,
dat deze regering haar werk voortzet met de steun, van het yolk en zij
roept hetigehele yolk op de regering, al steunend, aan te moedigen en
te helpen bij de uitvoering van haar program. De regering moet de be-
loften, die zij via het parlement aan het yolk deed, houden; doet zij dit
niet dan wordt het een wapen in de handen van de contra-revolutio-
nairen om de regering aan te vallen en haar tot aftreden te dwingen.
Daarbij komt, dat het staatsapparaat, in het bijzonder het leger, dat
ook te lijden heeft als gevolg van het feit, dat het regeringsprogram
niet voldoende wordt uitgevoerd, kan worden geinfiltreerd door de
contra-revolutionairen. Wij when niet, dat dit gebeurt."
ne democratische krachten zoeken nu naar een. oplossing van de
.1?, moeilijkheden. De situatie is nog zeer ernstig en vereist nauwe
aaneensluiting van alle democratische krachten in Indonesia - en de
ondersteuning van hun strijd vanuit Nederland. Juist ook in deze da-
gen is de solidariteit van de Nederlandse arbeidersklasse noodzakelij-
ker dan ooit: het is haar taak om van de Nederlandse regering een po-
litiek van vriendschap te eisen.
Dit is zowel in het belang van Nederland als Indonesia en. van haar
eigen strijd. Zij zal daarbij zeker weerklank kunnen vinden bij ,stro-
raingen onder de intellectuelen en delen van de bourgeoisie, die een
betere verstandhouding met Indonesia wensen. Er ?zal .dan echter een
radicale wijziging moeten komen in de nu sin& 1949 gevoerde politiek.
Deze is immers niets anders geweest dan een verzet tegen de_ Repu-
bliek.
- In het reeds eerder genoemde witboek van het Indonesische minis-
:terie van buitenlandse zaken wordt over de sinds 1949 gevoerde Neder- ?
landse. politiek gezegd:
?De ervaring gedurende deze zeven jaren van betrelddngen
tussen _Indonesia en Nederland i niet plezierig voor Indonesia
geweest. Nooit heeft Nederland uit vrije wll en op eigen initia-
tief enig praktisch gebaar gemaakt om zijn vroegere koloniale,
166
macht te laten varen om zijn goodwill aan zijn voormalige ko-
lonie te tonen. Nederland heeft op alle mogelijke manieren ge-
tracht zijn macht te behouden en elk spoor van koloniale auto-
riteit, prestige en bemoedering, dat het nog meende te.bezitten,
staande te houden".
? De Nederlandse diehards hebben niet afgezien van. hun koloniale
aspiraties. Het blijkt uit hun samenzweringen tegen Indonesia en' het
blijkt uit hun politiek rondom Nieuw-Guinea. Deze Nieuw-Guinea
politiek heeft - juist ook omdat zij een obstakel is. voor betere betrek-
kingen - tot onrust en protest geleid bij vele kringen in ons land en ?op
het onlangs gehouden PvdA-congres trad zelfs een diepe tegenstelling
in het Partijbestuur openlijk aan het licht. Ook talrijke Nederlanders
in Indonesia hebben zich tegen deze politiek uitgesproken. In een op=
roep verklaren zij terecht:
?Voortduring van het conflict over Nieuw-Guinea- zal de'Neder-
landse belangen in Indonesia, die ondanks na-oorlogse rehabili-
tatie en herorientatie nog steeds van bijzonder belang zijn voor
de Nederlandse volkshuishouding, zonder twijfel hoe langer hoe
meer schade berokkenen".
En zij maken dan de behartenswaardige opmerldng:
?Bovendien worden Nederlands reputatie en de veelvuldige
kansen van Nederlanders in Azle door informatie en propaganda
betreffende koloniale toestanden in Nieuw-Guinea ten zeerste
geschaad. Een voor beide partijen bevredigende oplossing ken
alleen door de Nederlandse regering tezamen met de Indonesi-
sche regering worden gezocht met het cog ,gericht op de toe-
komstige ontwikkelingen in Azle en de blijvende mogelijkheden
aldaar voor het Nederlandse beroeps- en bedriffslaven zonder
terugblik naar het verleden. Een welgemeende erkenning van
het bestaansrecht van een nieuw Indonesia in een nieuw Azle is
voor dezen in Nederland een onvermijdelijk uitgangspunt."
Zulk een uitgangspunt is evenwel niet het organiseren van samen-
zweringen. Om dit inderdaad o nv er m ij d e 1 ij k e-uitgangspunt te
verkrijgen zal een wijziging van de Luns-politiek moeten worden afge-
dwongen.
8 maart 1957
HENK DE VRIES
(Na het schrijven van dit artikel heeft de-regering-Sastroamidjojo op 43 maart
haar mandaat .ter beschilddng gesteld en is afgetreden. Het kabinet diende te
worden gereorganiieerd, doch de Islamitische partij PSII besloot haar ministers
terug te trekken. President .Sukarno kondigde tegelijkertijd de staat van oorlog
en beleg? af voor geheel Indonesie. De voorzitter van de PNI Suwirjo ??? partij-
geno9t dus van oud-premier Sastroamidjojo kreeg opdracht een nieuwe rege-
ring te vormen. -- H. de Vr.)
- 167
t,
P7
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
II
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Twee werelden in een. Duitsland
Er is in de Westduitse hoofdstad Bonn een groep van mensen - waar-
toe bondskanselier Adenauer behoort - die ziende blind zijn. Zij
willen niet weten, dat er aan de Oostgrens van hun rijk een Duitse
Democratische Republiek bestait en bloeit Met een volharding een
betere zaak waardig, trachten zij de wereld wijs te maken dat er maar
een Duitse staat zou zijn: de Westduitse Bondsrepubliek. Maar een
reeks van gebeurtenisseri op internationaal terrein heeft juist aange-
toond, dat de Duitse Democratische Republiek een belangrijke en in
betekenis toenemende rol speelt in de internationale politiek, al is zij
voor Adenauer c.s. slechts ?lucht".
De n,ederlaag van de Engelse en Franse imperialisten bij de agres-
sie Egypte heeft de zwakte van de twee koloniale mogendheden
Engeland en Frankrijk duidelijk aan het licht gebracht. Beide landen
zijn door dit koloniale avontuur zowel in economisch 1s militair-poli-
tiek opzicht verzwakt. Zij kampen met grote financiele en economische
moeilijkheden. Het is duidelijk, dat deze verzwakking van Engeland en
Frankrijk, tot nu toe de belangrijkste NAVO-landen na de Verenigde
Statbn, haar invloed moet hebben op de krachtsverhoudingen in het
Noordatlantische blok.
West-Duitsland, dat zich jaren lang zorgvuldig heeft voorbereid op de
economische, politieke en militaire overheersing van West-Europa, ziet
thans een gunstig moment om zijn doeleinden -te verwezenlijken. Het
tracht gebruik te maken van de verzwakte positie van. Engeland en
Frankrijk "om zijn doel in versneld tempo te bereiken, waarbij het ge-
steund worat door de Verenigde Staten. Er zijn een aantal recente
feiten op te noemen, die dit versterkte Westduitse Streven tot overheer-
sing van West-Europa duidelijk illustreren.
Een van de meest opmerkelijke feiten is wel de benoeming van. de
nazi-generaal Hans Speidel tot bevelhebber van de NAVO-landstrijd-
krachten in Midden-Europa, uit NAVO-oogpunt ongetwijfeld de- be-
langrijkste sector van dit Atlantische blok. Tot nu toe was een Franse
,generaal bevelhebber van deze sector. Deze benoeming ?betekent dat
nazi-generaal Hans Speidel heer en meester is van Engelse, Franse,
Nederlandse, Belgische, Italiaanse en Amerikaanse eenheden, die in
Midden-Europa zijn opgesteld.
Een ander feit dat wijst op pogingen van West-Duitsland om een
overheersende positie in de NAVO te krijgen, is de door Amerikaanse
en Westduitse bladen aan.gekondigde aanstaande benoeming van de
nazi-generaal Heusinger tot algemeen-secretaris van de militaire be-
velsraad der NAVO; het hoogste militaire orgaan van het Noordatlan-
tische pact. Heusinger was chef der operaties van Hitlers ?Oberkom-
mando". Hij bereidde o.a. de sanval op Nederland op 10 Mei 1940 voor.
Op 27 februari j.l. werd generaal Heusinger benoemd tot chef van de
nieuwe Duitse generale staf!
De verwoede pogingen om de ?Europese gerneenschappelijke markt"
168
en de Europese atoomgemeenschap" (Euratoom) zo 'snel mogelijk op
te zetten, wijzen eveneens op de plannen van West-Duitsland om via
de ?gemeenschappelijke markt" en ?Euratoom" West-Europa op eco-
nomisch- en atoomgebied te overheersen.
Nauw in verband hiermede staat het. door de NAVO goedge-
keurde plan van de Westduitse minister van oorlog, Strauss, om de
nieuwe Wehrmacht zo spoedig mogelijk van atoomwapens te voorzien.
Aanvankelijk zullen deze atoomwapens door Amerika worderi gele-
verd, ynaar Cost- en Westduitse bladen hebben reeds bekend gemaakt,
dat Bonn van plan is de atoomwapens ook zelf te vervaardigen, on-
danks.het verbod in de Parijse accoorden tot herbewapening van West-
Duitsland.
? Tot nu toe heeft van alle Westeuropese NAVO-legers alleen het
Engelse de beschikking over atoomwapens. Het plan van Strauss heeft
ongetwijfeld ook ten doel deze achterstand en ?discriminate" van de
Wehrmacht ten opzichte van het Engelse leger en andere NAVO-legers
op te heffen, waardoor de positie van West:Duitsland binnen de NAVO
aanzienlijk versterkt zou worden:
Voorts moeten wij als teken'van de toenemende rol, die West-Duits-
land bij de opstellirig van de agressieve plannen der NAVO speelt,
noemen de uiteenzetting die minister Von Brentano op de jongste zit-
ting van de NAVO-raad van ministers gaf over de politiek van de
NAVO ten aanzien van Cost-Europa en in het bijzonder ten aanzien
van de DDR. Deze politiek komt neer op een aanmoediging van contra-
revolutionaire activiteiten in de volksdemocratische landen. Von
Brentano ging zelfs zover openlijk aan te kondigen, dat er van West-
Duitsland nit actief zou worden.ingegrepen, wanneer contra-revolutio-
nairen erin zouden slagen van de DDR een tweede ?Hongarije" te
maken.
Basis voor oorlogsindustrie
De Westduitse imperialisten hebben hun plannen tot overheersing
van West-Europa zorgvuldig voorbereid. Het is in dit verband
nuttig om even stil te staan bij de ontwikkeling in West-Duitsland, in
het bijzonder bij de opleving van het Duitse monopoliekapitaal en het
herstel van de materiele basis voor de ontwildceling van een machtige
oorlogsindustrie, waarop de macht van het Duitse militarisme altijd
gebaseerd is geweest. ?
Het is nu een feit, dat de oude kapitalistische monopolies in West-
Duitsland volledig hersteld zijn. Een aantal grote concerns, die slechts
1/8 van het totale aantal ondememingen uitmaken beheersen nu 80
procent van het aandelenkapitaal in West-Duitsland.
In de staal- en kolertindustrie zijn de sleutelposities weer ingenomen
door de oucle monopolies zoals Krupp, Thyssen, Mannesmann, Klock-
ner en Vereinigte Stahlwerke. In 1955 namen ne gen ondememingen
75 procent van de gehele staalproduktie van West-Duitsland voor hun
rekening! -
In de Chernische industrie is het weer de I.G. Farbenindustrie die de
overheersende-positie inneemt Drie groepen bedrijven van deze groot-
_
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27 : CIA-RDP81-01043R001500120003-5
169
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
!it
ste Westduitse chemische trust bezitten 70 procent van het kapitaal
belegd. in de gehele chemische indusrie. Deze drie zijn: Badische Anilin
und Sodafabrik, Farbwerke Hochst en Farbenfabrik Bayer A.G. Het
aandelenkapitaal van het reusachtige concern bedraagt bijna 2.000 mil-
joen mark.
In de automobie/industrie wordt- 80 procent der Westduitse auto's
geproduceerd door vier ondernemingem Opel, Ford, Volkswagen en
" Daimler-Benz.
In de electrische industrie zijn het Siemens en AEG, die 80 procent
van de gehele produktie voor hun rekening nemen.
Ook de grote banken, die in het verleden het oorlogsprogram van Hit-
ler financierden zijn herrezen. Drie van de belangrijkste Westduitse
banken - de Deutsche Bank, de Dresdner Bank en de Kommerz und
Privatbank - wikkelen meer dan de helft van alle bankzaken in West-
Duitsland af. Nauw verbonden met de industriele monopolies contro-
leren zij practisch de gehele economie van West-Duitsland.
Ter illustratie van de macht van deze banken kan hier nog vermeld
worden, dat 150 vertegenwoordigers van de drie hierboven genoemde
banken 1500 sleutelposities irmemen in directies, raden van commis-
sarissen en soortgelijke leidende organen van de industrie-concerns.
De activa van deze banken bedroegen eind april 1956 ongeveer 15.100
miljoen mark tegen 8.100 miljoen mark in 1938.
Evenals voor de tweede wereldoorlog vormen deze banken de finan-
ciele ruggegraat van de wapentrusts en de zware industrie, die de eco-
nomische basis vormen voor de herbewapening van West-Duitsland,
in het bijzonder de staal-, steenkool-, energie- en chemische industrie.
Deze drie banken verlenen ongeveer 51 procent van. alle bankcredieten
in West-Duitsland.
Het peil van de produktie in de meeste industrieen, die het oorlogs-
potentieel van West-Duitsland vormen, was in. 1955 twee tot driemaal
zo groot als M 1936, het laatste jaar dat vooraf ging aan de overscha-
keling van de industrie in Hitler-Duitsland op oorlogsproduktie. Het
industrie-potentieel van West-Duitsland is nu voldoende om te kunnen
voldoen aan alle behoeften van het leger aan bewapening en ander
materiaal, waarbij gebruik wordt gemaakt van eigen bronnen.
Het itidustriele oorlogspotentieel
E'en enkel woord moet nog gezegd worden over de omvang van de
produktie van bepaalde strategisch belangrijke grondstoffen en
industrie-goederen, omdat men daaruit een beeld kan krijgen van het
proces van de wederopbouw van het in.dustriele oorlogspotentieel van
West-Duitsland.
Eind 1955 bereikte de staalproduktie van West-Duitsland de 21,4 mil-
joen ton per jaar. Dat is aanzienlijk meer dan Engeland. In 1956' werd
de capaciteit van de staalfabrieken nog uitgebreid met 1,8 miljoen ton,
zodat eind 1956 West-Duitsland meer dan 23 miljoen ton produceerde.
Bijzondere aandacht wordt besteed aan de produktie van aluminium,
een .zeer belangrijke grondstof, vooral voor de vliegtuigindustrie. In
1955 was de capaciteit van de Westduitse aluminiumfabrieken al bijna
-170 s
1
net zo groot als in de oorlog. Toen produceerden 4 137.000 ton. In 1956
werd de produktie uitgebreid tot 160.000 ton.
Nemen wij de produktie van. chemische grondstoffen zoals chloor,
zwavelzuur en nitraten, dan zien wij dat deze reeds groter is dan het
hoogste produktiepeil in de oorlog.
Wat de autoindustrie betreft: de produktie is hier van 1954 tot 1955
toegenomen met 33,5 procent. In 1955 maakte West-Duitsland 900.000
motorvoertuigen, in 1956 is dit toegenomen tot een miljoen auto's.
Deze industrie is in staat om 52 verschillende typen legervoertuigen
te vervaardigen.
Voorts is er een voortdurende en aanzienlijke uitbreiding van de pro-
duktie van synthetische produliten, -zoals synthetische rubber.
Vliegtuigen, raketten en atoomwap ens
Een hoofdstuk op zichzelf vormt de Westduitse vliegtuigindustrie.
Er zijn grootscheepse herstelwerkzaamheden verricht bij de Dor-
nier Werke te Friedrichshafen, de Fokke Wulf te Bremen, Ernst Hin-
kel te Stuttgart en Messerschmidt in Augsburg. De eigenaars en ont,
werpers van deze fabrieken zijn weer uit het buitenland teruggekeerd,
zoals Willi Messerschmidt, Ernst Heinkel en Kurt Tank.
In West-Duitsland worden intensieve onderzoekingen verricht dp
het gebied van de lange afstandsraketten en geleide projectielen. In
Bremen bestaat hiervoor een instelling, waar 200 specialisten en tech-
nici werken. Zij heeft volgens de ?Frankfurter Neue Presse" van 15
maart 1956 sedert 1954 20 proeven met verschMende typen raketten
genomen. In Echterdingen staat een speciaal instituut voor de ontwik-
keling van raketmotoren, met aan het hoofd een zekere Senger, een
-van Hitlers specialisten op het gebied der raketten. Dit instituut ont-
wikkelt ook nieuwe wapens. ?
De benoeming van- de voormalige minister voor de atoomenergie
Strauss tot minister van oorlog betekent, zoals wij hierboven reeds
hebben uiteengezet, een ten uitvoer brengen van de plannen tot voor-
ziening van de nieuwe Wehrmacht met atoomwapens. Maar de plannen
van Bonn gaan verder. Onlangs schreef het Westberlijnse burgerlijke
blad ?Telegraf" dat door het Euratoom-verdrag er een ?nieuwe situatie
is ontstaan". Het ?nieuwe" bestaat dan hierin dat ?Bonn atoomwapens
wil vervaardigen". Het blad stelde de vraag of de beperkingsdausulei
van het Westeuropese Unie-verdrag, volgens welk West-Duitsland
geen_atoomwapens mag vervaardigen, zullen vervallen.
Hoe het ook zij, Strauss heeft, toen IA nog minister van atoomenergie
was, reeds voorbereidingen getroffen om West-Duitsland tot een
?atoommogendheid" te maken. In december 1954 werd er in West-
Duitsland een instituut voor kernonderzoek en voor de bouw van kern-
reactoren opgericht. Deze instelling telt onder haar leden 26 ,van de
grootste metaal- elektrische en chemische ondernemingen,' zoals
Krupp, Gute-Hoffnungs-Hiitte, Degussa, AEG, Farbenfabrik Bayer.
Vertegenwoordigers van deze ondernemingen zijn ook leden van de
commissie voor de atoomenergie, die onlangs door de regering in Bonn,
werd opgericht. Andere leden van deze commissie zijn o.a. 'professor
171
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Winaker van de I.G. Farben en de voormalige nazi-bankier Abs. De
huidige minister voor de atoom-energie, Balke, is voorzitter van de
Vereniging der Chemische Ondememers en was lid van de clirectie van
I.G. Farben.
P.aralel met het herstel van het economische oorlogspotentieel van.
West-Duitsland wordt ook hard gewerkt aan de -opbouw van de nieuwe
Wehrmacht - de Bundeswehr. Wij noemen hier slechts enkele type-
rende feiten.
Volgens de Parijse accoorden mag West-Duitsland een leger van 12
divisies opstellen. Het is echter bekend dat Bonn van plan is om
28.000 officieren en 110.000 Onder-offic1eren plus nog 90.000 specialis--
ten - in totaal 228.000 militairen in commando-posten - te recruteren.
Het is duidelijk dat een dergelijk massaal kader - van vie de meesten
oud-SS-ers! - alleen bestemd.kan zijn voor een leger dat veel grothr is
dan de 12/divisies die West-Duitsland officieel mag hebben.
Volgens de opgave van. Bonn zullen de grondstrijdkrachten eind vol-
gend jaar volledig zijn opgeleid en uitgerust. De marine en de lucht-
macht zullen eind 1959 gereed zijn.
Over de samenstelling van het leger zelf kan nog het volgende ge-
zegd worden. Van de eerste 12 divisies zullen er vier pantserdivisies
worden. Twee worden gemechaniseerde divisies en zes gemotoriseerde-
infanterie-divisies.
Van Sowjet-zijde, o.a. door Gerasjew in' ,Internationaal Leven",
wordt erop ,gewezen, dat deze samenstelling duidt op de vorming van
een leger dat grote vuurkracht en aanvalskracht combineert met grote
beweeglijkheid en manoeuvreerbaarheid d.w.z. een leger voor off en-
s ie v e doeleinden.
Betekenis van de DDR
Wij zien dus hoe de militarisering van West-Duitsland in voile gang
is. Wanneer wij de positie die de Duitse Democratische Republiek
thans inneemt, willen belichten dan moeten wij dit doen in het kader
van deze herbewapening van West-Duitsland.
Ongetwijfeld rekenen de Westduitse imeria1isten er op, dat zij bij..
een economische, politieke en militaire- aaneensluiting van ,de West-
europese staten snel een leidende positie kunnen innemen als ,gevolg
van hun overwicht. Overheersing van West-Europa beschouwen zij -als
een voorwaarde voor een actieve en tilt de aard der zaak agressieve
politiek tegendver de landen van het socialistische kamp, en in het
bijzonder tegenovet de DDR. ?
Sommige Westduitse bladen schrijven ? openlijk wat de Westduitse
imperialisten van plan zijn. Op 19 december van. het vorige jaar - dus
na ?Hongarije" - schreef Birnbaum van de ?Siid.deutsche Zeitung", dat
het ?schon" zou zijn, wanneer men de ?Duitsche democratie zou kun-
nen opschuiven tot aan de Oder". ?
Een ander vrij gezaghebbend Weitduits blad,. de ?Deutsche Zeitung
und Wirtschaftszeitung" van 1 december 1956 schrijft hoe dit ?opschui-
ven" moet gebeuren: ?Voor ons kan de herenting slechts gaan via de
weg, van de NAVO, het militaire verbond, dat in tegenstellin.g tot de
172
--,,AT.:17217,arniem.rak- waver rp
EDG de Duitse herbewapening niet wil indammen, maar juist wil op-
voeren".
Deze uitspraken, gedaan na de contra-revolutie in Hongarije, tonen
wel heel duidelijk de agressieve en gevaarlijke bedoelingen van de
Westduitse ministei van buitenlandse zaken Von Brentano, toen hij in
de zitting van de NAVO-raad aankondigde dat men.van West-Duitsland
uit zou ingrijpen,.wanneer men er in zou slagen van de DDR een tweede
?Hongarije ' te maken. In dit verband is het nuttig om even te herinne-
ren aan hetgeen premier Boelganin zei in zijn toespraak op de receptie
ter gelegenheid van het bezoek van Grotewohl, minister-president der
DDR, aan de Sowjet-Unie. ?Wij kunnen", aldus Boelganin' ?onze ogen
niet sluiten voor het emstige, nog groeiende gevaar voor de vrede en
de veiligheid der Europese volken door de herleving van het Duitse
imperialisme. Wij kunnen niet tilt het oog verliezen, dat de naar re-
vanche hunkerende-kringen in West-Duitsland oorlogsavonturen tegen
de socialistische landen en voor alles tegen de DDR op het oog hebben".
Boelganin duidt zo hier met enkele woorden aan, dat op dit ogenblik
de positie van de DDR van groot belang is, niet alleen voor de volken
van het socialistische kamp, maar ook voor de volken van heel Europa.
Wanneer men de ligging van de DDR op de kaart van Europa bekijkt,
dan ,springen. twee dingen direct in het oog, twee feiten die de DDR
tot een belangrijke factor maken in de strijd voor het behoud van de
vrede:
1. De DDR is het deel van het vredeskamp, dat het verst naar het
Westen ligt.
2. De DDR staat onmiddellijk tegenover, de a gr es siefst e ele-
menten van het imperialisme: het Duitse militarisme.
De conclusie die hieruit getroldthn moet worden, is deze:
Wanneer het er om iaat de vrede in Europa te verdedigen, dan komt
er heel veel op aan dat de DDR als een belangrijk vooruitgeschoven
bolwerk van de vrede onwankelbaar blijft staan bij de stormloop van
het Westduitse imperialisme.
De krachtl van de DDR
E'en bolWerk kan alleen dan alle aanvallen weerstaan en overeind
blijven als het .in de eerste plaats ook zelf over een zekere
kracht beschikt en deze tot ontplooiing kan brengen. Hoe staat het in
dit verband met de DDR?
Het is daartoe goed even stil te staan'bij -de opbou. w in de DDR en
enkele belangrijke aspecten ervan. te vermelden.
In 1950 is de. DDR onder zeer moeilijke omstandigheden met de ;aft-
voering van haar eerste vijfjarenplan begonnen. Men stelde zich met,
dit plan ten doel aan het eind van de-vijf jaren (1955) een industrie-
produktie te hebben die het dubbele zou zijn van die in 1936 (laatste'
jaar van de vredesproduktie in het vooroorlogse Duitsland). Dit doel
is bereikt en: dat wil zeggen, dat de DDR. het ontwikkelingstempo van
de kapitalistische landen heeft overtroffen2
Deze prestatie-van de DDR is, des te opmerkelijker ,omdat de opbouw
van de DDR meti onvoorstelbare moeilijkheden gepaard ging.. Van
173
1
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Westelijke zijde werd herhaaldelijk voorspeld, dat er niets van het vijf-
jarenplan zou terechtkomen als gevolg van deze moeilijkheden.
Wat waren deze moeilijkheden?
-In het kort kwam het hierop neer: de verdeling van Duitsland in
twee staten bracht met zich mee, dat de DDR bijvoorbeeld wel over
een machine-industrie beschikte, maar niet over een metallurgische
basis. De DDR had ook geen grondstofferi voor de lichte industrie. Voor
de splitsing in 1945 werd 78 procent van alle mijnbouwproducten in
Duitsland geproduceerd in het gebied dat thans tot West-Duitsland
behoort. Meer dan 80 procent van de totale produktie der metallur-
gische industrie en gieterijen in Duitsland kwam eveneens voor reke-
ning van het Westen van het land. Daarom was het begin en de verdere
ontwikkeling van de DDR ook veel moeilijker dan van West-Duitsland.
Men moest zich vooral concentreren op die takken van de industrie, die
wel aanwezig zijn op Duits grondgebied, maar waarover de DDR door
de splitsing en de handelsblokkade niet kan beschikken.
Hier volgen enkele cijfers over de snelle ontwikkeling van de econo-
mische opbouw in de DDR aan het eind van 1955:
Produktiecijfers (1950-100)
Ruw ijzer 450
Blokstaal 251
Gewalst stag 244
Steenkool 146
Zware industrie 177,1
Metaalverwerkende industrial.' 216,0
Lichte industrie 166,8
Levensmiddelenindustrie 216,5
Chemische industrie 192,7
Opmerkelijke successen zijn behaald door de machine-industrie. Hier
volgen enkele cijfers over de toename van de produktie in enkele tak-
ken van de machine-industrie:
Motoren voor de energie-opwekking vermeerdering 5,7 maal
Scheepsbouw vermeerdering 3,3 maal
Auto's en tractoren vermeerdering 3,0 maal
Landbouwmachines vermeerdering 4,2 maal
Voor de oorlog had het Oosten van Duitsland, wat nu dus de DDR
is, geen belangrijke scheepsbouwindustrie. Thans beschikt het over
grote werven, zoals de Wdrnow-werf. In 1949 werkten hier nog slechts
een paar honderd man. Begin 1956 was het personeel uitgegroeid tot
8.000 man. Verscheidene schepen van 10.000 ton zijn hier reeds te water
gelaten. Hoe snel de scheepsbouw in de DDR is ontwikkeld, blijkt uit
het feit, dat het handelsverdrag voor 1957 dat vorige maand tusSen de
Sowjet-Unie en de DDR werd gesloten, voorziet in de levering van
schepen door de DDR aan de USSR.
Verbetering van het levenspeil
nE snelle ontwikkeling van de nationale economic der DDR gaat
ge-
paard met een voortdurende verbetering van het levenspeil der
bevolking. Het nationale inkomen is eind 1955 gestegen tot 170 procent
van dat in 1950. Volgens het eerste vijfjarenplan zou de omzet van de
174
kleinhandel verhoogd worden tot 27 miljard mark in 1955. In werkelijk-
heid is het 31,6 miljard mark geworden.
De prijzen waren eind 1955 32 procent lager dan in 1950!
Volgens het plan zou het gemiddelde loon in 1955 tot 116,5 procent
van het peil van 1950 stijgen. In werkelijkheid is het echter 144,5 pro-
cent geworden, dus bijna anderhalf maal verhoogd!
De gestadige verbetering van de levensstandaard vindt zijn uitdruk-
king in de ontwikkeling van de goederenomzet. Het was de bedoeling
om deze omzet in de loop van het vijfjarenplan tot 159 procent van die
in 1950 te verhogen. In wbrkelijkheid bereikte men een stijging tot 183
procent, dus aanzienlijk meer dan het oorspronkelijke plan.
In Nederland en andere Westeuropese landen wordt door de regering
een consumptiebeperking aan de bevolking opgelegd. In de DDR ech-
ter is gedurende het eerste vijfjarenplan (1950-1955) en daarna de con-
sumptie der bevolking toegenomen, van sommige artikelen zelfs aan-
zienlijk, zoals blijkt uit onderstaand staatje, dat de stijging van het ge-
bruik per hoofd (1950 is 100 procent) in 1955 aangeeft:
vices en vleeswaren
220 procent
vis en viswaren
230 7)
vetten
212 lf
eieren
281 3,
bovenkleding
425 IP
leren schoenen
274 11
fietsen
553
radio- en televisie-toestellen
553 11
fototoestellen
769 /7
Talrijke maatregelen zijn in 1956 door de regering van de DDR geno-
men ter verhoging van de levensstandaard der bevolking. Wij noemen
er hier slechts drie: de grote prijsverlaging op 4 juni 1956, waardoor
textiel-waren 25 tot 30 procent (bovenkleding zelfs 60 procent!) goed-
koper werden, schoenen eveneens 25 tot 30 procent goedkoper; verho-
ging van alle ouderdoms- en weduwenpensioenen en de kinderbij slag
op 1 december 1956; het Vesluit om in de loop van 1957 de werktijd in
de industrie en bij het verkeerswezen van 48 uur per week te bekorten
tot 45 uur per week met behoud van loon. Wat het laatste betreft, op
1 maart j.l. is deze werktijdbekorting ingevoerd voor anderhalf miljoen
arbeiders in de machine-industrie, de hoogovens, de staalfabrieken,
walserijen* en bepaalde takken van de chemische industrie.
De DDR heeft dus in de afgelopen jaren belangrijke successen ge-
boekt bij haar nationale opbouw. Maar dat wil niet zeggen, dat alle
moeilijkheden uit de weg zijn geruimd. De zich snel uitbreidende indu-
strie heeft bijvoorbeeld niet de beschikking over voldoende steenkool
en staal.
Het spreekt echter vanzelf dat de grote successen van de DDR hun
invloed doen gelden op de positie van de DDR zowel in het buiten- als
als in het binnenland. Het gezag van de regering der DDR is na de vol-
tooiing van het eerste vijfjarenplan aanzienlijk gestegen en geconso-
lideerd. In de korte tijd na haar oprichting op 7 oktober 1949 is de DDR
een belangrijke factor geworden in intern?ationale aangelegenheden.
In de eerste plaats is de DDR een integraal deel van het socialisti-
?
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
175
L'rrtN??
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
?
sche kamp. Zij heeft met de landen van dit kamp in totaal 350 verdra-
gen en accoorden gesloten op alle mogelijke gebieden. In 1950 was de
handel der DDR met de socialistische landen 1,6 miljard mark. In 1954
groeide dit uit tot 4,1 miljard mark. De export van de DDR is in 1950-
1955 verdrievoudigd en. van machines zelfs verzesvoudigd.
Daainaast stijgt het aanZien van de DDR in de kapitalistische we-
reld voortdurend. Zij heeft met 20 kapitalistische landen handels-
overeenkomsten.gesloten, niet inbegrepen de Afrikaans-Aziatische lan-
den. Het is in.teressant om deze ontwikkeling even te volgen. In 1951
had de DDR slechts drie verdragen met deregeringen Van kapitalis-
tische landen. In 1953 was dit al gestegen tot negen, in 1954 tot 17 en. in
1955 tot 20.
Een van de beste bewijzen voor het grote en nog steeds toenemend
aanzien van de DDR in de internationale handel is de Jaarbeurs van
Leipzig, het contactpunt voor de Oost-West-handel, die niet gemist
kan worden door .belangrijke ondernemingen in de Westeuropese Ian-
den. -
Het feit dat de kapitalistische landen de DDR nog steeds niet hebben
erkend, doet niets af aan de belangrijke internationale positie van de
DDR en kan deze positie, zoals? de ervaring leert, nauwelijks verzwak-
ken.
Vertrouwen in regering en SED
nngetwijfeld hebben de Westelijke, met name de .Westduitse
impe-
rialisten ten tijde van de gebeurtenissen in Hongarije ,getracht ook
ongeregeklheden in de DDR te ontketenen. Hun pogingen werden
echter in de kiem gesmoord en nergens zijn zij er in geslaagd deze to
veroorzaken. De vastberaden houcling van de Socialistische Eenheids-
partij van Duitsland (SED) in de gebeurtenissen rondom Hongarije;
die zij -van het begin af aan heeft gekarakteriseerd als een contra-re-
volutie, als een fascistische putsch, heeft er toe bijgedragen, dat de
arbeiders in de DDR geen weifelende houding aannamen. Zij stonden
in de bedrijyen gereed om, desnoods met- de wapens in de hand,, hun
verworvenheden en hun Duitse Democratische Republiek te verde-
digen tegen alle aanvallen van de imperialisten en hun agenten in de
DDR.
De DDR -is dus gebleken een stabiele vredesmacht te zijn, die: snel
.groeit en ieder jaar in kracht toeneemt. Het is duidelijk, dat dit zijn
uitwerking moet hebben op de positie van. de DDR in. .de internationale
politiek!
Maar. het feit dat de imperialisten er niet in gestaagd: zijn provoca-,
ties op grote schaal te organiseren, wil niet zeggen dat zij ook over-
tuigd zouden zijn van! de nutteloosheid daarvan. In dit licit bezieri is
gemeenschappelijke-verklaring die de Sowjet-Unie en de DDR be-
gin/ januari ondertekenden buitengewoon belangrijk. Deze verklaring
immers heeft de positie van de DDR-in alle opzichten aanzienlijk ver-
sterkt. Zij, heeft tot clod te v.erzekeren, dat ook in de toekomst provo-
caties tegen de- DDR tot mislukking gedoemd zullen zijn.
Met grote nadruk wordt in, de verklaring gezegd, dat elke poging
176 -
om het Duitse vraagstuk met geweld op te lossen en om de DDR te
ondermijnen resoluut zal worden verijdeld. Premier Boelganin en pre-
mier Grotewohl, die de verklaring ondertekenden, hebben daarna op
een manier die niet misverstaan kan -worden uiteengezet wat de be-
tekenis hiervan is.
Op de receptie in Moskou ter ere van Grotewohl verklaarde de
Sowjet-prernier o.a.: ?Wij zullen ook voortaan onze vriendschap met
de Duitse Democratische Republiek versterken en haar met alle mid-
delen tegen de aanvallen van onze vijanden beschermen".
Grotewohl liet er in zijn uiteenzetting voor de Volkskamer van de
DDR nog minder twijfel over bestaan, hoe het socialistische kamp zal
reageren op provocaties tegen .de DDR.
?De gemeenschappelijke verklaring van de Sowjet-Unie en de DDR",
aldus Grotewohl, ,,is een vernietigende slag voor de speculaties van de
NAVO-strategen. Voor hen ,betekent zij: Wie de DDR aanvalt, valt
ook het gehele socialistische kamp aan en zal door dit kamp verslagen
worden. Het zal hun niet gelukken de staten van het socialistische
kamp een voor een in de koude oorlog te vermurwen en te vernieti-
gen. Bij elke aaniral op een socialistisch land zullen zij de gesloten en
gebalde kracht van alle staten van het kamp tegenover zich krijgen.
Dit betekent dat met het resulaat der besprekingen in Moskou niet
alleen de DDR, maar het ,gehele socialistische kamp versterkt wordt..:.
De besprekingen met de Sowjet-regering en -met de Chinese regerings-
delegatie hebben de hele wereld getoond, dat deze twee grote staten
vastberaden aan de zijde van onze republiek staan. Op zulke vrienden
kan men in iedere situatie rekenen".
Wat Boelganin en Grotewohl gezegd hebben, is duidelijk: de Sowjet-
Unie, China en het gehele socialistische kamp hebben hun gehele ge-
wicht in de schaal geworpen om de Duitse DemocratisChe Republiek,
dit bolwerk van de vrede, niet alleen te beschermen, maar ook te
versterken.
*WS
E. LAND SMA
177
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
BREDERO, dichter van het yolk
De drie grote dichters uit de eerste helft van onze, precieser gezegd
van de Amsterdamse 17de eeuw, nog altijd in de betekenis van hun werk
als geheel ongedvenaard, slechts enkele jaren in leeftijd verschillend,
zijn daarom nog geen vertegenwoordigers-van eenzelfde klasse of laag
der bevolking. En het mag merkwaardig heten dat onder hen, naast de
intellectueel uit de regentenklasse Hooft en de niet onbeduidende zaken-
man Vondel, in de kuristschilder Gerbrand Adriaansz. Bredero ook een
dichter optreedt, die zijn inspiratie grotendeels vindt in het leven van
de volksklassen.
Uit het yolk geboren mag men hem alleen noemen, wanneer .11en on-
der yolk samenvat al odegenen die buiten de regerende klassevielen. Zijn
vader was schoenmaker, dat wil zeggen beoefenaar van een der fijnere
takken van het handwerk - in een tijd dat schoenmakers en schoen-
lappers streng gescheiden waren en in het schoenwerkveel luxe heerste.
Hij was/ook niet geheel onbemiddeld, en kocht gaarne schilderstukken.
Dat hij zeker aanzien genoot, blijkt uit zijn verkiezing tot kapitein bij
de schutterij. Gerbrand kreeg dan ook een goede opvoeding, in zoverre
althans, dat hij de franse school bezocht. Met dichten is hij, volgens
eigen getuigenis, reeds van zijn ?kindse benen" begonnen en er zijn en-
kele liederen bewaard, die heel sterk het stempel dragen van jeugd-
werk Hij moet toen reeds voor de beoefening van de podzie een soort
van club gehad hebben, maar al vroeg is hij lid geworden van de rede-
rijkerskamer De Egelantier, die het middelpunt vormde van het amster-
damse letterkundig leven. Men kan niet zeggen, dat zij een bepaalde
richting Vertegenwoothigde. In zekere mate zette zij de oude, vorme-
lijke rederijkarstraditie voort, maar zij was toch vooral het milieu,
waarin de renaissancepoezie, steunend op de schoonheidsbegrippen en
vers-maten der latijnse klassieken, zich ontwikkelt.
In dit milieu vond Bredero, die zich reeds in 1607 met de renaissance-
maten vertrouwd toont, in hoofdzaak zijn eigen wegen. Wegen want hij
zocht geenszins hetzelfde in de verschillende vormen van dichtkunst,
die hij beoefende en we zullen die dan ook een vooneen moeten beldjken.
Om te beginnen dan de lyriek, in hoofdzaak minneliederen. Na enige
blijkbaar zeer vroege, die niet altijd even vlot, maar wel altijd levendig
zijn, volgen een aantal, die in hun frisse levendigheid en natuurlijkheid,
in de zuivere verklanking van een stemming, waarin fijne gevoeligheid
beurtelings met speelsheid en weemoed gepaard kan gaan, met weinig
hartstocht maar veel irmigheid, huns gelijken niet hebben. Ook niet in
Bredero's latere, soms diepere, maar steeds.zwaarwichtigere lyriek.
Als tweede periode zie ik (Gerbrand heeft zijn werk nooit naar tijds-
orde gerangschikt) die, waarin de invloed van de grote Pieter Cornelisz.
Hooft oruniskenbaar is. In een enkele proeve in het arcadische (het
geldealiseerde ?herders" leven, voor Bredero te weinig reeel), in een
neiging tot de sonnetvorm, maar vooral in een aantal somber gestemde
liederen met vierregelige strofen en zesvoetige regels. Hier kan van
meer dan invloed, van navolging gesproken worden, en al blijft Bredero
jets minder verfijnd, meer dan een lied zou men ook voor werk van de
178
drost van Muiden kunnen houden. De voorliefde voor deze dichtvorm
verdwijnt met de liefde voor de ?bruynoogdd coninginne" die hij bezingt
(ong. 1609) en in de dan volgende tijd van zijn grote liefde, Margriete,
wordt hij weer veel meer zich zelf. Toch krijgen .we nu een andere Bre-
dero dan in de jeugcipoezie: diepten van gevoel treden voor stemmingen
in de plaats, hij wordt inniger, maar algemeen wel minder be-
ko orlij k.
In de rederijkersp-azie tellen ook de refereinen ,,in 't sotte" mee en
die traditie zal zich ook in de Egelantier hebben voortgezet. In elk geval,
Bredero knoopt er met zijn. ?boertige" liederen (een twintigtal, maar er
zullen er ook wel ongedrukt zijn gebleven) ,bij aan. De stoffen, meren.-
deels boerse manieren en zotte vrijages, zijn doorgaans nogal traditio-
neel, maar Bredero's geest en schilderoog weten er toch wat aparts van
te maken. Het meest bekend gebleven is het rumoerige Boerengesel-
scliap, met de beginregel:
?Arent Pieter gijsen, met Meuwes, Jaap en Leen" ,
maar er zijn er veel beter, zoals de boerenkermisgaiig Van Gijsjen en
Trijn Luls en de raadgevingen van de petemoei aan het neefje op
vrijersvoeten. Vrij en meesterlijk suggestief is hij genoeg; grof of zwoel
eigenlijk nooit.
Natuurlijk hebben deze liederen, de eerste taferelen uit het yolks-
leven waarmee de dichter voor de dag kwam, in een bredere kring
ingang gevonden dan zijn minneliederen en vaker dan deze worden ze
door tijdgenoten geprezen. Maar het zou te ver gaan te menen, dat zijn
populariteit er grotendeels op berustte. Reeds de vijf drukken van de
na zijn dood verzaraelde Nederduytsche Rijmen, een nalezing waarin
geen enkel boertig lied voorkomt, spreken een andere taal.
? Wel mag men aannemen, dat zijn toneelwerk, zijn dramatische podzie,
tot de grote naam die hij zich reeds zo vroeg verwierf, meer heeft bijge-
dragen dan zijn liederen. Was het beter, .greep het hoger? Ik meen, dat
men hier feitelijk voor onvergelijkbare grootheden staat. Zeker moet in
het oog worden gehouden, dat voor de rederijkerskamers, de organisa-
ties van zich aan de dichtkunst wijdende gemiddelde burgers, het ?spel"
altijd de hoogste dichtvorm is gewee?t.
Bredero's begin was volkomen origineel. Zochten anderen hun stoffen
in de bijbel of de klassieke oudheid, een enkele maal in de vaderlandse
geschiedenis - in geen van deze bronnen-vond hij de romantische erotiek
die hij behoefde. Wel vond hij die in een groep van romans van Spaanse
herkomst, de zogenaamde Am.adisromans, boeken vol wilde en zwoele
romantiek, die de grote Cervantes in zijii Don Quijote bespot en ten dele
parodieert. Deze droeg een uitgesproken klassekarakter. De_geletterden
waren over deze dik opgelegde romantiek en ridderlijkheid reeds lang
heel]; maar in de niet overvloedige ontstenningslectuur van de, kleine
burgers nam zij een voorname plaats in. Belangrijke conflicten of karak-
terontwikkeling moet men in het drietal drama's in verzen dat Gerbrand
uit deze stoffen trok niet zoeken. De versificatie houdt niet over. Maar
behalve, dat hij ze nogal doorspekte met liedj es, bracht hij er een element
in, dat voor zijn verdere ontvvikkeling van de hoogste betekenis zou
zou worden: het komische intermezzo. Op zichzelf was dit niets nieuws:
de rederijkers deden er druk aan - om een ander voorbeeld aan te
179
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
halen - bij Shakespeare treft men het veelvuldig aan, maar bij Bredero
zit er een groei in, die het allengs overheersend maakt.
Hij begint, in Rodderick ende Alphonsu s, op traditionele
wijze, met wat kwinkslagen en malle gesprekken van knecht en dienst-
meid. Maar in Griane nemen de komische figuren, een hollandse
boer en zijn vrouw,een actief aandeel in het toch te Constantinopel spe-
lende stuk en alleen zij maken er jets levends van. Met een gerust hart
laat Bredero het in het Byzantijnse rijk te vondeling gelegde kind door
een Hollandse boer vinden en grootbrengen. Oorspronkelijk heeft hij
denkelijk een komische parallel beoogd. Maar eenmaal in het gebeuren
gehaald lieten Bouwen lang-lijf en Sinnelijcke 1) Nel zich niet meer
wegsturen en aan 't slot worden zij aan 't hof ontboden. Dat is allemaal
geen onbeholpenheid, maar de onweerstaanbare liefde voor het yolks-
leven.
Een merkwaardig jets in Griane zijn de duidelijk aanwijsbare navol-
gingen van Shakespeare's The Winters tale, kort te voren door Engelse
tonelisten fe-Amsteraam gespeeld. Ik kan hier niet elk stuk bespreken,
maar ik vindt het niet onbelangrijk, dat Bredero in een van de bedrijven
van het onvoltooide Angeniet de dialoog van Shakespeare benadert.
Ten voile kon-de dichter zich laten leiden door zijn liefde voor het
volksleven in zijn kluchten. Zijn stof ontleende hij aan in vele landen
verbreide volliverhalen, maar de aankleding, in de ruimste zin, was ge-
heel van hemzelf. En ziet, nu schrijft hij, wat hem tot dusver niet gelukt
was, echt toneel. De personen zijn niet langer uitzeggers van ontboeze-
mingen' maar levensware typen, geschetst in hun handel en wandel. Hij
liet ze dan ook niet praten in de zorgvuldige versmaat van de renais-
sance maar in het veel vrijere middeleuwse metrum.
Het eerste stuk, De Klucht van de Ko e, vertelt van een boer,'
die, zonder het te weten, de hem ontstolen koe ten bate van de dief ver-
koopt. Het bevat prachtige tafereeltjes, maar ook een ?paar de eenheid
schadende opvullingen. De K1uCht van de Molenaar is een
meesterstuk. De molenaar zoekt een avontuur met een voor de nacht op-
genomen vrouw, maar die wet het zo aan te leggen, dat hij, zonder het
in 't donker te merken, bij zijn eigen vrouw terecht komt. Hier is, al vul-
len deze streken natuurlijk niet het hele stuk, een sterke eenheid bereikt
en de ontknoping wordt door de gesprekken uitmuntend voorbereid.
De dialoog is volkomen waar, kleurig, bij tijden uitermate vrij, maar ook
dan geestig en voor de onbevooroordeelde nooit stuitend.
Weer anders gaat Bredero te werk in Maar tj e. Dit is in zijn kern
een vertaling (en een goede en getrouwe vertaling, niettegenstaande hij
niet rechtstreeks, maar uit het frans vertaalde) van het blijspel Eunu-
chus van de latijnse dichter Terentius. Het heeft tot onderwerp het bin-
nensmokkelen van een minnaar in de gedaante van een zwarte slavin
(bij T. een gesnedene). Gerbrand verplaatste de handeling naar een
plaats die Den Haag genoemd wordt, maar Amsterdam is. De sfeer daar-
voor schept .hij door het invlechten van een aantal amsterdamse tafe-
reeltjes. Deel aan de handeling krijgen ze vrijwel niet, het blijft bij al-
leenspraken en verhalen, maar daaronder voortreffelijke. Beroemd ge-
worden zijn de schildering van de markt en de sinterklaasavond. Dit-
I) Zindelijke.
180
maal krijien we minder het eigenlijke volksleven dan dat van de geze-
ten burgerij. Daaronder speelt het stuk dan ook.
Geheel omgekeerd wordt de verhouding van de twee elementen dan
in het laatste stuk, De Sp aanse Br abande r. De hoofdpersoon
is een berooide antwerpenaar (dus uit spaans Brabant), die de grote
heer speelt in Amsterdam en iedereen (op bescheiden schaal) oplicht.
Maar dit verhaal, ofschoon met geest uitgewerkt, is toch niet veel meer
dan de draad, die de talrijke amsterdamse taferelen bijeenhoudt - waar-
van er vele mets met Jerolimo te maken hebben, die trouwens veel
praat, maar met wie eigenlijk niets gebeurt. Een beeld, ik zou wel when
zeggen een zo volledig mogelijk beeld van het amsterdamse leven, zoals
zich dat in de straten afspeelde, daar was het Bredero orn te doen. Hij
brengt ons typische 'amsterdammers en amsterdamse (wellicht in de
herinnering voortlevende) typen 1): buurtende burgers, die niet schro-
men elkaar de doopceel te lichten, knikkerende of baldadige jongens,
snollen, spinsters uit de achterbuurten, een vrek, een uitdraagster, we
zien de schout en een notaris in functie. Erg voordelig komen ze niet uit:
aan allemaal is een steekje los. Dat wordt realistisch, maar met een
leuke spot verteld, zo lets van: zijn we zelf ook niet een beetje zo? De
schout komt het slechts weg. Boven alle munt uit de scene van de twee
snollen, vooral dan het verhaal dat zij elkaar doen van hoe ze in het
grote gild zijn gekomen. Dit is van een levenswaarheid, een fijne en
gevoelige, maar geen ogenblik sentimentele psychologie, die men wer-.
kelijk groot mag noemen.
De Brabander is dan ook zeker cinder Bredero's werk de stoutste con--
ceptie. Dat -het stuk het ook voor het hedendaagse publiek nog goed
doet, is bij het afscheid van Jan Musch duidelijk gebleken. De figuren
van Jerolimo en .het knechtje Robbeknol dankt hij aan een Sriaanse
schelmenroman.
Buiten zijn werk en enkele brieven hebben wij vrijwel geen gegevens
over 's dichters persoonlijkheid. De fantasie heeft dit meermalen op
minder gelukkige wijze zoeken aan te vullen. De voorstelling van een
min of meer verlopen, tragische losbol kunnen wij gerust opzij schuiven.
Hij was wel iemand, die op zijn tijd de bloemetjes buiten zette, maar
stellig ook iemand die zijn kunst ernstig nam en een harde werker. Wij
weten van de verstrekkende zorgen, die hij aan de opvoeringen (en dat
waren er heel wat!) van zijn stukken besteedde. Verschillende voor-
redes laten zien hoezeer en hoe oorspronkelijk hij litteraire vragen door-
dacht. Wij mogen hem ook voor een beminnelijk mens houden en de
meisjes die hij, het hof maakte, waren hem niet ongenegen..Pas als het
om trouwen zou gaan, trokken zij zich terug. Hij zocht het dan ook wel
erg hoog.
Elders heb ik uiteengezet, waarop ik deze mening grondt. In een kort
bestek is dat niet te doen.
Rest een enkel woord over zijn betrekkingen tot culturele grootheden
van zijn tijd. Opmerkelijk is zijn, wel wat gezwollen opdracht van zijn
eerste stuk aan Hugo de Groot, een ppdracht die van enig persoonlijk
contact spreekt en waarin figuren als Daniel Heynsius en Petrus Scrive-
rius zijn vrienden heten. In het gastvrije huis van de reder en oud-zee-
1) ij vindt het beter het stuk een generatie terug te laten spelen.
181
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
II
Declassified in Part- Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
man Roemer Visscher (die ook als boertig dichter zekere invloed ophem
heeft gehad) was hij geen vreemde. Maar toen hij van de begaafde Tes-
selscha werk ging makeni Imam de vader tussenbeide. Nauw verbonden
was hij met de geneeskundige en dichter Samuel Coster, die men de
grondlegger van het amsterdamse toneel mag noemen. Met verontwaar-
diging wijst deze de ?laster en achterklap" af, waar Bredero aan bloot
stond - blijkbaar van lieden wie zijn kluchten niet aanstonden. De ver-
honding tot Hooft is niet geheel duidelijk. Wij hebben een brief, waarin
hij aanbiedt De Groot op het Muiderslot te introduceren, wij kunnen uit
het lied op het verlies van Margriete vermbeden, dat hij daar gelogeerd
heeft, maar Hooft noemt hem nooit en heeft ook geen lijkdicht ge-
schreven (wel zijn broer Willem). Daarentegen heeft, hij wel (in het,
laatst van diens leven) Bredero de berijming toevertrouwd van het blij-
spel Schijn-heilige, dat hij uit het Italiaans vertaald had. Met Vondel, lid
van de brabantse kamer, heeft Gerbrand geen contact gehad. Diens lijk-
dicht is wat aanmatigend.
Bredero's aanzien is de .1aatste 'halve eeuw vrij sterk in de stijgende
lijn. Velen doet hij reeds meer dan Hooft. Ondanks zijn mindere vol-
maaktheid en bescheidener cultuur. Maar beide waren misschien voor-
waarden voor een gullere en warmere vitaliteit. Daarmee heeft hij het
nederlandSe yolk meer te zeggen.
J. A. N. KNUTTEL.
DE ECONOMISCHE ONTWIKKELING
IN DE SOWJET-UNIE
Enkele lezers wezen op een onnauwkeurige formulering in het artikel, dat
onder bovenstaande titel in het maart-nummer van Politiek en Cultuur werd ge-
publiceerd. Op blz. 120 werd gezegd: ?De graanoogst bereikte in 1956 de hoogte
van 3,3 mIrd poed (een poed = 16,38 kg), de rijkste oogst die ooit behaald werd.
In vroeger jaren was meer dan 2 mlrd poed al een grootse prestatie en in 1913
werd niet meer dan 1,3 mlrd poed voor de markt voortgebracht."
Het woord graanoogst geeft echter niet precies aan, wat wordt bedoeld. Het
cijfer van 3,3 mlrd poed (54,2 min ton) laat zien wat aan de staat werd afgele-
verd door de kolchozen en sowchozen. Vandaar ook de vergelijking met wat in
1913 voor de markt, dus aan de consumenten buiten het platteland, werd tvoOrt-
gebracht.,
'De oogst op zichzelf is aanzienlijk hoger dan bet biergenoemde cijfer. Een pre-
'des getal is mij hiervan niet bekend. In het verslag over de resultaten van het jaar
1956 wordt slechts gezegd: ?De bruto-graanoogst nam in 1956 in vergelijking met
1955 toe met 20 pct en was de grootste in de geschiedenis van het land, groter
zelfs dan de oogsten van de zeer voorspoedige jaren 1937, 1940 en 1952."
In de statistiek die een vergelijking geeft tussen 1913 en 1956, afgedrukt Op biz
125, is een Lout geslopen. De bebouwde oppervlakte bedroeg in 1913 0, 66 mm n ha.
Deze oppervlakte wordt natuurlijk niet alleen met graan bebbuwd. In dezelfde
statistiek moet de opbrengst per ha. uitgedrukt worden niet in poeds maar in cen-
tenaren. ?
182
1. w.
ee
BOEUESPREKING
?.& zijn ook goede Duitsers"
HET was bij het uitgaan van het Amsterdamse Centraal Theater, enkele weken
geleden, dat een vroilw -van een goede veertig tot haar man zei: ?Er zijn
toch ook nog goede Duitsers".
Die uitspraak sloeg beslist niet op de hoofdfiguren, die zij zojuist ruim twee
uur lang bp het witte doek had zien rondspoken. Zij bedoeldedus niet Wilhelm II,
niet Hindenburg, niet Ludendorff, niet Hitler, Goering, Goebels, Speidel, Pferd-
menges of Krupp. De uitzonderlijke Duitse documentaire ?Heersers over Leven
en Dood" had haar bepaald geen sympathie voor dit schoelje van klassiek-
Pruisischen en militaristisch-fascistischen huize bijgebracht.
Neen, in haar verzuchting Idonk de welgemeende bewondering voor de makers
van de film, 66k Duitsers, en dat willen wij uit onze eigen reactie er meteen
maar bij concluderen voor die strijders in Duitsland, die 32.000 stakingen
tussen 1900 en 1914, om den ?klein" voorbeeld te noemen Onze democratische
strijd gestreden hebben tot het bittere, voor hen zo dubbel wrede chide.
?Er zijn toch ook nog goede Duitsers" walk een alles zeggende uitlating
uit de mond van een gOed Nederlander. Vali den, willen wij aannemen, die zich
nimmer in de historische, sociaal-economische en -politieke problemen van Duits-
land had verdiept. Die dood simpel met haar Nederlands gemoed de ?rad" had
leren haten; die zoveel Duitse lafheid, monsterachtigheid en harteloosheid had
leren kennen, dat zij nooit enige behoefte had gevoeld om zich het bestaan van
een ander Duitsland af te vragen. Die in de -keuze van-de heer Speidel door ook
onze regering tot opperbevelhebber van ons leger, geen enkele aansporing had
gevoeld tot een herziening van haar bijzonder duidelijke en eenvoudige opvatting:
dat de moffen niet deugen.
Begrijp goed, zo stellen wij ons het gedachten- en gevoelsleven van die on-
bekende vrouw voor; en dat omdat we er veel van het onze, ondanks meer kennis
waarschijnlijk van het -verleden, van het Duitsland van Mozart en Beethoven,
Marx, Engels, Liebluaccht, Luxemburg, Thalmann en Pieck, van de gebroeders
Mann, van Brecht en Seghers, in kunnen leggen en herkennen. Omdat ook wij
nog altijd niet in staat zijn, op Duits eender te reageren als op Frans of Engels;
omdat ook wij bij zelfs de lichtvoetigste trornmelklanken, die een Otto Klemperer
(Ook een Duitser, tot '33...) in het Concertgebouw aan Richard Strauss ?Till
Eulenspieger-partituur weet te ondokken, de Wehrmacht zien en horen; omdat
ons hele gedachten- en gevoelsleven blijkt te zijn doordrongen 'Van argwaan,
wantrouwen, twijfel, en zekerheid, dat veel zoet gevooisd Teutoons om onze
scherpste stekels vraagt.
*
AAROM deze wellicht weinig zakelijke _en in ieder geval sterk subjectieve
. bespiegeling? Omdat we een boek 1) hebben gelezen, dat recht heeft op
een zo objectief mogelijke beoordeling, al- N" de schrijver ervan een yoormalig
Oostpruisisch landjonker, die als Duits diploniaat ??k lid werd van de NSDAP.
Het betreft bier het bock ?Eintertvegs nach Deutschland", geschreven door Wolf-
gang Gans Edler Herr zu Putlitz, voorzien- van de ondertitel ?Errinnerungen
eines ehem. aligen Diplomaten".
' De naam-zegt al, uit welke klasse hij komt, en in de eerste bladzijden van het
bock maken wij dan ook kennis met het Junker-milieu, waarin de kunstzinnig
geInteresseerde Wolfgang een ietwat buitenbeense plaats innam. Tegelijkertijd
1) Wolfgang Gans Edler Herr zu Putlitz: ?linterwecrs nach Deutschland" ?
Erinnerungen eine,s ehemalichen Diplomaten. Verlag der ?Nation 1956.
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
183
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
ontmoeten we in hem en dat het hele boek door ??? een mogen we het
zeggen? typisch-Duitse sentimentaliteit, waar het zijn familie betreft, en zeker
ook de geboortegrond waarmede die familie sinds mensenheugenis zo nauw in
eigenaars-verhouding verbonden was.
Aan het einde van het bijna 400 bladzijden tellende boek ontmoeten we Wolf-
gang Gans, thans in de vijftig, bij zijn tante in de DDR, waar hij na jarenlange
omzwervingen door de ?vrije wereld", een nieuw Duits onderdak vindt. Doch in
heel dat belangwekkende relaas van een man, die als vooraanstaand diploniaat
vlak bij het vuur der Hitler-ketel zat, is er dat bijna onvoorstelbaar onverstoor-
bare huis-, tuin- en keuken-denken aan ?moeder", plus aanverwante groot-
grond-relaties, dat ons kriegel maakt. Dit bederft Voor ons veel van het genoegen,
een telg uit een oud Junkergeslacht tenslotte te zien toasten op een nieuw Duits-
land, samen met een officier van de Volkspolitie, en... met tante.
EN toch zou het onjuist zijn, lifer in zijn oordeel halt te houden; er als goedkope
apotheose de vraag aan toe te voegen, of het nu werkelijk wel in het geval
Putlitz 100 Vo goed-democratische en -Duitse overwegingen waren, die hem in
1936 deden besluiten, als ambassade-secretaris in Londen tot de nazi-partij toe
te tre den.
Want Putlitz had alle factoren mee, om een verwoede Hitler-kwant te worden.
Hij mag dan in zijn jeugd, volgens zijn eigen beschrijving anno 1956, warme en
zelfs actieve sympathieen hebben gehad voor de revolutionairen van 1918, zijn
afstamming, zijn loopbaan in de handel en vervolgens de Duitse diplomatie
ook in de Weimar-republiek nu niet direct een vooruitstrevende kaste vormden
toch bepaald gevaarlijke factoren bij zijn ontwikkeling rond en na 1933. Putlitz'
opmerkingen over zijn verblijf als zaakgelastigde op Haiti (1931) na een functie
aan de ambassade in Washington, laten zien, hoe moeilijk het voor iemand van
zijn klasse is, door te dringen tot de kern der verschijnselen. En het lijkt bier dan
ook meer een zekere ?Schadenfreude" van een Duits burger over de problemen
der ?oude" kolonisatoren daar en elders, die hem tot een serie algemene, weinig
zeggende opmerldngen over ?blank" en ?bruin" brengt.,
Ook thans kan men zulke geluiden weer vernemen, als geraffineerd element
in de run van Bonn naar afzetgebieden en wingewesten in de steeds zelfstandiger
wordende landen van Azie en Afrika.
Maar bij Putlitz klinkt dit alles zeer onschuldig; getuigt het van een gematigde,
milde burgerkijk op het leven, waarin hij zijn bescheiden diplomaten-rol speelt.
EN dan komt '33; met name de Rijksdagbrand, waarover Putlitz enkele belang-
weldcende mededelingen doet; belangwekkend ook voor ons, omdat de
beruchte Engelse journalist Sefton Delmer er bij ten tonele wordt gevoerd. Delmer
dook in de oktober-dagen van 1956 in Boedapest op, en heeft als boezemyriend
van prins Bernhard de hand?gehad in de publikaties over het Nederlandse Hof-
conflict.
Deze man blijkt de gehele nacht van de Rijksdagbrand in het gezelschap van
Goering te hebben vertoefd, en ijverig de legende van ?de verijdelde putsch-
plannen der communistische brandstichters" te hebben verspreid.
Delmer komt opnieuw in het boek op de proppen, als Putlitz begin 1944 van
Amerika naar Engeland terugkeert, waarheen hij reeds in -1940 vanuit ons land
was gevlucht. De man is dan hoofd van de Duitse uitzendingen van de BBC, en
kan Putzlitz daarbij goed gebruiken.
?Ik was ietwat verbaasd," zegt de schrijver, ?toen men mij de naam van de
leider der uitzendingen noemde Ik held Delmer tot dan toe wegens zijn
intieme betrekkingen tot Adolf Hitler voor een nazi-vriend. Had ik mij misschign
vergist? Menig Duits emigrant in Londen heeft in de jaren vOor de oorlog ge-
loofd, dat -1k een- Gestapoman was." ,
184
a
Het mysterie-Delmer bleef overigens ook voor Putlitz bestaan, want hij, ver-
telt over de radio-ploeg van Hitler's ex-vertrouweling:
,,In hun totaliteit waren deze door Delmer gekozen Duitse en Oostenrijkse
medewerkers a_llesbehalve een elite van anti-fascistische strijders. Menigmaal
kreeg ik een wilde behoefte, de een of ander een krachtig ?Heil Hitler" toe te
roepen. Delmer was niet vergeefs bij Hitler en .Goebbels in de leer gegaan. Zijn
propagandatechniek leek op die van de nazi-radio als het ene el op het andere
Delmer zelf regerde op uitgesproken dictatoriale wijze en behandelde zijn
mensen als koelies Hij dacht er niet aan, een edit patriottisch Duits woord
in zijn uitzendingen toe te laten ..." ?
Kortom, dit gezelschap rondom Delmer was een uitermate dubbelhartig stel
lieden, tot wie ook voormalige SS-officieren behoorden, die in verbinding ston-
den met Rudolf Hess. Putlitz vertelt van e'en hunner, die zich Nansen noemde
en in opdracht van de Britse geheime dienst aan de reactionaire Poolse overste
Bor-Komorowski wapens uit de SS-voorraden had geleverd.
Zowel Nansen als Delmer hadden kennelijk te maken met de aanslag op
Hitler van 20 juli 1944, die, zoals bekend, ten doel had, de weg te banen voor
een aparte vrede in het Westen, met zo mogelijk een gezamenlijk ge-allieerd-Duits
optreden tegen le zegevierende Sowjet-legers. :
EN bier komt men onvermijdelijk?temidden van de vele anecdotes die Putlitz
over zijn nazi-chefs vertelt, en van de hartelijk-menselijke bewoordingen, die
hij met name voor de zojuist overleden Engelse staatsman Lord Vansittard over
heeft, aan de vraag, welke rol deze Duitse diplomaat in dit Engels-Duitse spel
heeft gespeeld.
???.
Putlitz is nogal karig met zijn mededelingen over eigen activiteiten, maar zeer
duidelijk maakt hij, dat de opvattingen van Churchill-Vansittarcl in de laatste
jaren voOr de Tweede Wereldoorlog zijn sympathie hadden.
Hij werkt dan, als gezegd, in Londen en krijgt na de geheimzinnige dood van
gezant Hoesch uit de oude Weimar-diplomatie Van Ribbentrop als chef.
Kostelijk zijn de verhalen over de pralende, hysterische pronkzucht waarmede
deze latere minister yan buitenlandse zaken zich in het oude imperiale Londen
beweegt. Tegelijkertijd geeft de schrijver een beeld van de nazi-sympathieen, die
in brede Engelse burger- en adel-kring voor de Fiihrer bestonden, en die dank-
baar door de nazi's werden aangegrepen. In dit klimaat tierde Chamberlain's
Munchen-politiek uiteraard welig, en het is Putlitz' verdienste, dat hij duidelijk
dit noodlottig samenspannen van Brits en Duits imperialisme, zij het vanuit
weinig scholdcende eigen waarnemingen, aan de lezer toont.
Hij vertelt daarbij, dat hij een geheim stuk van een Gestapo-agent over een
gesprek met de zwager.van Chamberlain te pakken kreeg, waarin die o.m. de vol-
gende zinsnede aan zijn eerste-minister-familielid sir Neville toeschreef: ?Voor
ons zou het' natuurlijk het beste zijn, wanneer deze beide dolle honden ??? Hitler
en Stalin elkander in de haren vlogen en wederzijds opvraten."
. Een bekend adagium: o.a. het commentaar van ex-president, toen nog senator
Harry Truman op 23 juni 1941 bij de Hitler-overval op de USSR; en getuige
Churchill's onthullende mededeling in 1955 over het befaamde telegram van
april 1945 aan Montgomery tot het einde der Tweede Wereldoorlog toe een
(voortdurend gekoesterde en actief nagestreefde hoop tot in het hart der Britse
regering, ook NA Chamberlain Uiteraard steeds aangepast aan de werkelijke
situatie.1)
Boven-geciteerd verlangen van de heer Chamberlain speelde Putlitz Vansittard
1) Nadat dit artikel gereed was, kwam de onthulling in de officiele Britse ge-
schiedschrijving van de Tweede Wereldoorlog, dat Churchills generale staf op
12 juni 1941 bevel gaf, zich voor te bereiden op bom-aanvallen op Bakoe! Ne-
gen dagen v66r Hitlers overval
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
?
185
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
in handen, die korte tijd erna als staatssecretaris moest aftreden. De bewuste
Gestapo-agent moest Engeland verlaten, en werkt nu mee aan het door de
Amerikanen gefinancierde Westduitse dagblad ?Der Tagesspiegel Zo komt in
de Atlantische solidariteit alles en ieder op zijn pootjes terecht.
In elk geval had Putlitz met deze daad de aandacht van Vansittard op zich
gevestigd, en diens beschermende (ver reikendel) hand is dan ook nergens in het
boek meer afwezig. Ben zo grote belangstelling van den der best getrainde Britse
diplomaten voor een Duits collega van beduidend lagere rang, moet.vanzelfspre-
kend in overeenstemming zijn geweest met de interessen van Britse kringen om
Vansittard heen. Zo kan het dan ook gebeuren, dat Putlitz door diens ingrijpen
tenslotte in 1939 uit Den Haag naar Londen vlucht.
IN mei 1938 wordt Putlitz tot Gezantschapsraad in Den Haag benoemd, met als
zijn onmiddellijke chef gezant Graaf Zech-Buckersroda, die toen reeds 10 jaar
lang als zodanig in ons land verbleef. Welke kaste ook toen de Duitse diplomatie
-- ten bate van Hitler's agressie-politiek beheerste, moge blijken uit de
lamilie-relaties van deze Zech, en... van Putlitz zelf. Zech was gehuwd met
een dochter van de beruchte Rijkskanselier Von Bethmann-H011weg (de man
van het ?vodje papier" uit 1914), en haar broer Felix was weer een dikke vriend
van Putlitz alt hun gezamenlijke diensttijd in het derde Ulanen-regiment.
Zech wordt ons beschreven als tegenstander van de nazi's, maar als men leest,
wat met zijn medeweten allemaal door de echte nazi's in zijn gezantschap
tegen ons land werd bedreven, kan men de betekenis van die beweerde anti-nazi-
gezindheid moeilijk zien.
Putlitz beschrijft enthousiast het mooie Scheveningen en vertelt ons, hoe hij
zich van een chauffeur-knecht voorzag, die hij ult Keulen liet overkomen en met
wie hij later nog vele omzwervingen in Engeland en Amerika zou maken; een
soortcment boezem-vriend tegen wie bepaalde Engelsen-blijkbaar ook geen enkel
bezwaar hadden.
In het hoofdstuicje ?Hitler's vijfde colonne in Holland" nu vertelt Putlitz hoe
het hier op het Duitse gezantschap en daaromtrent toeging. Natuurlijk is ons al
heel vat bekend over de houding der toerunalige regering-C,olijn en vervolgens
van het kabinet-De Geer ten opzichte van deze verraderstroep, maar het is be-
paald schokkend om van deze Duitse zijde nog eens te lezen, hoe erg het wel was.
?Voor Duitsers, die anti-Hitler-plannen koesterden, was het politieke klimaat
in Holland wezenlijk slechter dan in Engeland", zegt Putlitz. Zo kon in ons land
via de toegestane vereniging van ?Rijksduitsers" door de ?eigenlijke aan touwtjes
trekkers, de hoge partij- en SS-functionarissen", de vijfde colonne worden ge-
organiseerd. Deze hogere heren zaten met een diplomatenpas in het gezantschap,
en Putlitz noemt met name ?Gezantschapsattache" dr. Otto Butting: ?Geen
Hollands autoriteit mocht aan hem komen, mocht hem controleren of anderszins
lastig vallen. Hetzelfde gold voor de belangrijkste agenten der Gestapo en de
door admiraal Canaris geleide spionnage-afdeling van de Wehrmacht. Als hulp-
arbeiders, bijzondere referenten, wetenschappelijke assistenten waren ze in het
officiele apparaat van het gezantschap opgenomen. De meesten hunner gingen
bovendien nog schuil onder valse namen. Ze werden ingezet en gedirigeerd door
een .geheimzinnige, vloeiend Hollands sprekende contra-spionnage-specialist, die
ons slechts olider de schuilnaam Schultze-Bernett bekend was. Zendingen aan
hem werden ook met ?Jonathan- of slechts met S?B, geadresseerd. Schultze-
Bernett ontving zijn rechtstreekse instructies van een elegante blonde man, qua
type kennelijk een hogere officier, die van tijd tot tijd in Den Haag opdook en
helemaal geen naam noemde ..."
Graaf Zech' had voor de heren een speciaal huis in de Johan de Wittlaan op
186
?
Scheveningen gekocht, voorzien van een gehecme zender op het dak, waarrctede
men ?ongestoord zijn belangrijke nieuws rechtstreelcs naar Berlijn overseinde."
Putlitz stand verbaasd over de omvang van de koerier-bagage voor zo'n be-
trekkelijk klein gezantschap, gaf overigens de hele boel meteen door aan Schultze-
Bernett of Butting, en vertelt zonder blikken of blozen: ?Ik twijfelde er niet aan,
of er bevonden zich wapens, zendapparatuur en aanverwante voorwerpen in".,.
MAAR de heren beschikten ook over de ongeveer 100.000 Duitse onderdanen,
die overal in ons land verspreid woonden. ?Die waren genadeloos aan de
heren Butting en Schultze-Bernett overgeleverd Een minderheid was lid van
de partij, maar lidmaatschap van of tenminste een zekere verhouding tot het
zogenaamde Arbeitsfront was onontkoombaar, wanneer men zichzelf of zijn
familie in Duitsland Met aan lage chicanes wilde bloot stellen. Zo was er in het
bele land nauwelijks een Duitser, wiens naam niet in Butting's cartotheek was
geregistreerd. Wanneer Schultze-Bernett in welke uithoek van Nederland dan
ook spionnage-opdrachten had, hoefde hij maar in deze cartotheek te bladeren
om bruikbare lieden te vinden. Vol trots zei hij mij eens: ?Er is in dit land geen
steen, die we niet kennen."
En dan komt de opmerking, die voor ons, Nederlanders, het belangrijkst is
van deze hele beschrijving der nazi-spionnage-schande in ons land:
?Het lijkt mij onwaarschijnlijk, dat de Hollandse autoriteiten zo blind of zo
naief waren, dat zij niet merkten welk gevaarlijk spel bier werd bedreven. Ze
verschansten zich achter de zogenaamde Hollandse neutraliteit, die hun niet?toe-
stond, zich in de aangelegenheden van buitenlandse onderdanen te mengen. Hoe
ik ook naar bondgenoten omzag, nooit heb ik in de kringen der Hollandse regering
een Vansittart of een (Duff) Cooper gevonden, bij wie ik zeker was dat hij
mij niet aan de nazi's zou verklikken, als ik hem mijn ware gezindheid openbaar
zou maken."
Als 't je blieft: de Duitse diplomaat Putlitz, die in elk geval in 1938-4940 de
nazi-bui zag hangen en er om welke reden dan ook genoeg van had, wist in Den
Haag geen lieden van zijn rang en stand te vinden, bij wie hij terecht kon om
zijn hart uit te storten. Dat hij in ons land de weg niet zocht of wist te vinden tot
communisten, socialisten of andere linkse anti-fascisten, hoeft niet te verbazen,
wanneer men weet, dat hij die weg in eigen land no maar enkele jaren geleden
insloeg. Met bovengeciteerd vonnis over het bewind-Colijn/-De Geer kan onze
regerende kaste het echter wel doen.
1?NOCH we zijn er nog niet:
?Ook tegenover het gevaar, dat van de Hollandse nazi's dreigde, toonde de
regering in Den. Haag zich tamelijk blind", zo luidt het oordeel van deze Duitser.
"Nook heb ik in Engeland op toonaangevende plaatsen functionarissen aange-
trof fen, die in zo geestdriftige toonaarden hun sympathie voor het nieuwe Ger-
manendom bezongen als in Holland. De Britse fascistenpartij van sir Oswald
Mosley had in de bureaux van Whitehall (het regeringscentrum van Londen .?
schr.) nauwelijks een vriend. De nationaal-socialisten van de heer Mussert
in
Holland hadden aanhangers in bijna alle ministeries en zelfs in de hofhouding
van de koningin. Met eigen ogen heb ik gezien, hoe onze propaganda-attach?
partijgenoot Hushahn, de aristocratische perschef van de heer Mussert, mijnheer
Rost -van Tonningen, de guldenbriefjes uittelde, die hij maandelijks van Berlijn
als subsiciie ontving. Er waren politie-commissarissen, die zonder enigerlei rechts-
pleging op een wenk van Butting, Duitse ernigranten bij nacht en ontij over de
grens zetten en aan de Gestapo uitleverden. Bekend stond hiervoor vooral de
commissaris van politic in Nijmegen!
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27 ? CIA-RDP81-01043R00150012nnin
187
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Ik heb nooit vernomen, dat de Hollandse regering over dergelijke voorvallen
van willekeur, die ons bij dozijnen bekend werden, ook maar ooit een dossier-stuk
heeft aangevraagd. Bereidwillig gaf ze zelfs haar toestemming, wanneer nader-
hand aan de wetsovertredende Hollanders op voorstel van Butting of Schultze-
Bernett feestelijk de door Hitler gestichte orde van de Duitse Adelaar tweede
of derde klasse werd toegekend."
Het zal ons verder een matige zorg zijn, te lezen, dat Putlitz werkeloos toezag,
en dat ?het enige, wat mij moreel op de been hield, mijn bewustzijn was, in
Engeland goede vrienden te hebben, met wier hulp ik mocht hopen, eens de nazi's
te kunnen wurgen." Voor ons is het diep schokkend, bier nog eens bevestigd te
zien, en dat z? precies, hoe de Nederlandse regering ook toen al in het stof lcroop
voor de liederlijkste Duitse rekels en voor hun misdaden tegen fatsoenlijke
mensen.
We vernemen dan verder nog, dat in de loop van 1939 een derde nazi-spion-
nen-opperhoofd, ?kapitein" Besthorn, vanuit Indonesie naar Den Haag werd
overgeplaatst, en dat de heren een schot van jongens met een windbuks of een
katapult tegen een raam van het gezantschap tot een ?joodse aanslag" bombar-
deerden.
?De Hollandse regering deed intussen met de comedic braaf mee. Naar buiten
wekte ze althans de schijn, alsof ze Buttings geschreeuw voor serieus hield. Het
kogeltje werd van alle kanten gefotografeerd en aan een Rijks-laboratorium ge-
geven, waar het volgens alle regelen der kunst op metaal-gehalte en afkomst
moest worden onderzocht. De politic gaf opsporingsbrieven naar de onbekende
aanvalldrs uit en stelde zelfs voor onze prive-woningen dag en nacht bewapende
posten op:"
Een kruistocht van Goering langs onze grens bij Emmericht, een turn-bezoek
aan Zandvoort van SS-beul Ifeydrich en een doorreisje naar Hoek van Holland--
Londen van dr. Robert Ley vormen de sluitstukjes van dit Putlitzer verslag der
Haagse alliantie met Hitler-Duitsland.
Waarbij melding wordt gemaakt van een zeker heer Kordt, die in 1939 leicier
van de geheime inlichtingendienst der nazi's in Bern werd, welke contact met
Engeland onderhield; dezelfde man kwam later in dienst van FBI-chef Allan
Dulles en is, na chef van de politieke afdeling van Adenauers ministerie van
buitenlandse zaken te zijn geworden, nu diens gezant in Athene
pUTLITZ vlucht dan in het najaar van 1939 naar Engeland, gevlogen door
wijlen Parmentier, geholpen vanuit Londen door Vansittard en met bemid-
deling van de tegenwoordig genaturaliseerde Engelse toneelschrijver/-speler Peter
Ustinow. Hi; verlaat ons land, dat hij na het uitbreken van de Tweede Wereld-
oorlog beschrijft als ?het belangrijkste Hitlerse spionnagecentrum."
Enkele maanden later begint voor ons de bezettingsellende. Putlitz toeft in
Engeland en Amerika, en, als gezegd, later weer in Engeland, om na de oorlog
in verscheidene Europese landen zijn geluk te beproeven, tot ontmoetingen met
Sowjet-vertegenwoordigers hem overtuigen van zijn reeds lang gevoelde behoef-
te, naar zijn vaderland terug te keren. Dat vindt hij dan in de DDR, waar hij
thans nog woont.
Wij willen hier afscheid van Putlitz' bock nemen, en de lezing ervan aanbeve-
len aan al diegenen, die belangstellen in een zijlicht als dit op de nog zo recente
geschiedenis van het voor-oorlogse Duitsland. Inzicht in de kern van het Duitse
yraagstuk krijgt men niet; in het probleem van ?de goede Duitser" uit de vroeger
in Oost-Duitsland heersende klasse ongetwijfeld.
En door de hoofdstukken over ons land is ?Unterwegs nach Deutschland"
voor Nederlanders belangwekkend geworden.
188
W. KLINKF,NBERG.
Verdw4nen de klassentegenstellingen?
Vaak wordt beweerd, dat er geen ldassen meer zouden zijn. Soms wordt dit
op een bedekte wijze gedaan. Dan wordt niet gezegd, dat de klassen verdwenen
zouden zijn, maar dat de verschillen tussen de klassen vervagen. Er wordt Met
gezegd, dat er geen klassentegenstellingen meer zouden zijn, maar dat deze ver-
zacht zijn.
In Engeland zijn de laatste tijd enkele boeken verschenen over de klassestruc-
tuur van de bevolking en over de verdeling van het nationale inkomen onder de
verschillende ldassen in dit land.) De schrijvers vertegenwoordigen verschillende
politieke opvattingen: Cole is een bekende theoreticus van de Labour-partij,
Ilersic een vertegenwoordiger van zakenkringen en Lydell is medewerker aan het
Instituut voor Statistiek van de Universiteit van Oxford.
leder van hen benadert het vraagstuk van een andere zijde. Cole by. geeft de
voorkeur aan een abstract-theoretische analyse, waaruit hij zeer vergaande con-
clusies trekt. Ilersic en Lydall gaan meer in op afzonderlijke vraagstukken en
werken met veel concrete gegevens. Tracht men echter de belangrijkste politieke
gedachten in deze boeken samen te vatten, dan ziet men, dat deze bij de drie
auteurs min of meer dezelfde zijn.
In zijn bock ?Het intemationale socia1isme in een nieuwe vorm" schrijft Cole,
dat ?de klassenstrijd minder acuut is geworden ..."
Het is haast niet te geloven, dat zo n stelling wordt geponeerd in een tijdperk
van de grciotste revoluties, die de geschiedenis ooit gezien heeft, in een tijdperk,
waarin in Europa en in grote gebieden van Azle socialistische veranderingen tot
stand komen, waarin de nationale bevrijdingsbeweging een ongekende omvang en
kracht heeft gekregen en waarin de stakingsbeweging in de kapitalistische landen
vaak miljoenen mensen tegelijk omvat.
Ter ondersteuning van zijn stelling over de vervaging van de klassenverschil-
len en het verflauwen van de klassenstrijd noemt Cole vooral ?de spreiding van
de eigendom onder een steeds groter aantal ldeine aandeel- en obligatie-houders".
Verder wijst hij op de uitbreiding van de kleine produktie, op de werkplaatsen,
kleine garages, hotels, cafe's enz. om daarmee te bewijzen dat ?de klassenstruc-
tuur meer lagen omvat". Verder wijst hij op de groei van de technische in-
telligentsia, het ambtenarenapparaat en op het aantal van de in de ?vrije beroe-
pen ' werkzamen.
Cole's conclusie is als volgt: de ontwikkeling leidt geenszins tot een polariseren
van de Idassen, zoals Marx beweert, maar tot een geleidelijk groeien van een
?tussenklasse". Hiertoe rekent Cole alien, van de ondernemers (met uitzondering
van de grooisten) tot aan de handelsreizigers en stenotypistes. Daar deze ?tussen-
klasse" zou groeien, zoi4 ook een vervagen van de klassentegenstellingen zijn
waar te nemen.
Zowel het uitgangspunt als de conclusie van deze redenering zijn foutief. Zien
we naar de ?kleine aandelenbezitters" en gebruiken we daarbij de gegevens nit
Lydalls bock ?De Britse inkomens en besparingen": -Het blijkt dan, dat slechts
5,5 % van de gezinnen in Engeland aandelen bezit. Bij de arbeidersgezinnen is het
percentage nog aanzienlijk Ideiner. Het overgrote deel van de Engelse arbeiders-
1) G. D. H. Cole ? World Socialism Restated, London, New Statesman and Na-
tion, 1956
G. D. H. Cole ? Studies in Class Structure. London, Routledge and Kegan
Paul, 1955
H. F. Lydell ? British Incomes and Savings.' Oxford, Blackwell, 1955
A. R. Ilersic ? Government Finance and Fiscal Policy in Post-Wark Britain,
London, Staples, 1955
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
189
?
CA
1.
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
klasse beschikt in het geheel niet over aandelen. Maar de aandelenbezittas, de
kleine aandeelhouders, hebben, zoals Cole zelf toegeeft, ook geen enkele invloed
op de leicinlg van de produlctie. Hoe kan men dan over een vervagen van de
ldassenverschillen praten?
Bezien we nu de kleine produktie. Valt deze dan niet in de sfeer vani de klas-
senstrijd? Zeker, de belangrijkste klassentegenstelling in de burgerlijke maat-
schappij is de tegens telling tussen de bourgeoisie en he proletariaat. Maar het
zou foutief zijn het grote verschil tussen de positie van de grote kapitalist en de
toestand van de miljoenen zelfstandige kleine producenten te veronachtzamen.
Het- zou foutief zijn de diepgaande tegenstellingen tussen hen over het hoofd
te zien.
Soms toont de kleine prodatie een zekere ontwikkeling, vooral daar, waar ze
voor bepaalde takken van de grote industrie werkt. Maar wie zou kunnen loo-
chenen, dat de kleine produktie van ondergeschikte betekenis is? Er kan ook niet
aan worden getwijfeld, dat de ldeine produktie door de grote industrie wordt
geruineerd en verdrongen. Cole beziet dit vraagstuk op een eenzijdige manier en
overziet daarom het proces niet in zijn totaal.
Cole's beweringen houden geen stand tegenover de feiten van de Engelse
werkelijkheid. De statistische gegevens over het jaar 1951 tonen, dat 3,3 % van
alle werkende gezinshoofden in Engeland grote ondernemers, hoog betaalde ver-
tegenwoordigers van de vrije beroepen en hogere ambtenaren zijn, terwijl bijna
90 % als volgt kan worden verdeeld: 65,3 % arbeiders, 11,2 % kantoorpersoneel,
5,1 % geestelijken, 3,1 % werkzaam in de handel, huispersoneel 4,1 %. De boeren,
kleine kooplieden en kleine ondernemers, d.w.z. de kleine burgerij, de werkelijke
tussenklasse omvatte in 1951 slechts 7,5% van alle werkende gezinshoofden, een
fractie van het percentage nit de tijd, toen de industriele revolutie zich in Enge-
land voltrok.
Bezien we nu het toenemende aantal der employe's en de werkers in de vrije
beroepen. Een ding is juist: het percentage van de personen, die in de materiele
produktie van de kapitalistische landen werkzaam zijn, daalt; steeds nicer mensen
worden aan de produktieve arbeid onttrolcken. Hoe komt dit? Vooral door de
groei van het leger, het politic- en ambtenarenapparaat en het personeel dat de
heersende klasse moet bedienen. Betekent dit echter, dat de klassentegenstellingen
verminderen? Geensdeels, door deze parasitaire trekken van het moderne kapi-
talisme groeien de lasten, die de arbeidersklasse moet dragen. Zij tonen niet een
vermirldering, maar een verscherping van de klassentegenstellingen.
Stellig bestaat er in de kapitalistische landen een brede laag van intellectuelen:
ingenieurs, artsen, onderwijzers, journalisten, advocaten enz. Doch zij vormen
geen zelfstandige klasse, maar een sociale laag en deze kan geen zelfstandigc rOl
spelen. Zij vormen een object van de strijd tussen het proletarinat en de hour-
geoisie, die onder de intellectuelen en andere tussenlagen horidgenoten en reserves
zoeken. Vele intellectuelen hebben zich aanges.loteh bif de strijd van het prole-
tariaat, vele anderen echter staan in dienst rVan de bourgeoisie. Zij, die zich ?boven
de klassen" willen plaatsen en een ,-,zelfstandige" rol in de klassenstrijd willen
spelen, maken zich ii -het beste geval schuldig aan zelfbedrog; in het slechtste
geval bevorderen zij op -een geraffineerde manier de burgerlijke invloed op het
openbare leven. , _
Als gesproken wordt over de zogenaamde vervaging van de klassenverschillen
krijgt men steeds weer te horen, dat ?de inkomens genivelleerd worden".
Cole beweert, dat ?het- kapitalisme in Groot-BrittanniE onder de druk van de
armere bevolkingslagen concessies heeft gedaan" en dat ?de ongelijkheid in de
inkomensverdeling aanzienlijk verminderd is". Lydall zegt, dat door de verlioging
van de directe belastingen ?de inkomens worden genivelleerd". Ilersic verklaart
in zijn bock ?De financiele en belasting-politiek van de regering in het na-oorlogse
190
?
.?
Engeland", dat zich in de laatste vijfentwintig jaar in Engeland een ?sorinle en
economische revolutie" heeft voltrokken.
Lydall en Ilersic verzekeren, dat deze ?revolude" het resultant is van een
nieuwe verdeling van de inkomsten als gevolg van een progressieve directe be-
lasting van de rijksten, door de belasting op de winsten en superwinsten. Maar de
feiten, die zij zelf aanvoeren, ontkrachten hun argumenten. Ilersic geeft toe, dat
de grootste ondernemingen na de oorlog ncioit last hebben ehad van een gebrek
aan kapitaalreserves, omdat hun winsten voortdurend stegen. Verder schildert
hij met precieze kennis van zaken de verschillende methodes van belastingontdui- ?
king, die door de ondernemers en de naamloze vennootschappen worden gebruikt.
Hij schrijft, dat in Engeland ontduiking van de winstbelasting zo verbreid is, dat
de regering de bekwaamste en knapste ambtenaren, ?de beste koppen", zoals hij
zich uitdrukt, moet gebruiken voor het binnenhalen van de belastingen.
Ten slotte, en dat is het belangrijkste, leidt de directe belasting van de inko-
mens en winsten niet tot een herverdeling tussen de verschillende klassen, maar
alleen binn en de kapitalistenIdasse. Net voordeel daarvan valt toe awl- de
financiersgroepen, die de meeste invloed op het staatsapparaat hebben en het
staatsbudget voor hun eigen verrijking gebruiken.
Verder moet er op gewezen worden, dat een,directe belasting vaak de inko-
mens van de verschillende maatschappelijke klassen nog nicer differencieert. In
Engeland is het bedrag van het belastingvrije minimum-inkomen verlaagd. Net
gevolg is, dat het aantal van de belaste lage of naiddel-inkomens in 1950 steeg tot
17 miljoen, terwijl het in het budgetjaar 1938---'39 slechts 9 miljoen bedroeg. Bo-
vendien zijn de belastingen, die de werkers moeten betalen, nicer gestegen dan de
totale som van de irikomstenbelasting (van 1938 tot 1953 steeg deze met 440 %;
de belastingen voor de arbeiders en employe's stegen evenwel tot het twaalf-
voudige).
De indirecte belastingen leiden in feite tot een herverdeling van het nationale
inkomen, maar ten gunste van de kapitalistenklasse. Ilersic en Lydall brengen
interessante gegevens over de stijging van de indirecte belastingen, die met al hun
kracht drukken op de personen met een laag inkomen, d.w.z. op de werkende
massa. ?Men moet bedenken", schrijft Lydall, ?dat de directe belastingen slechts
ongeveer de helft van de belastingopbrengst van prive-personen uitmaken, terwij1
de indirecte belastingen aanzienlijk zwaarder drukken op de groepen met een
lager inkomen." Volgens of ficiele cijfers steeg het deel van de indirecte belastin-
gen in de "totale som van de belastingopbrengst alleen al in de laatste drie jaar
van 44 op 47 %.
De meest algemene. graadmeter voor de toestand van de verschillende ldassen
is de verdeling van he nationale inkomen. Wat zeggen de cijfers hiervan?
In 1924 kregen de werkers in Engeland 45 % van het nationale inkomen, in
1948 echter 40,5 % en in 1954 nog slechts 39,6 %. Net aandeel van de kapitalis-
ten is op dezelfde wijze gestegen.
Ilersic merkt over de door hem ontdekte ?revolutie" nog het volgende op. Ten
eerste zou de huidige belastingheffing zo zijn, dat ?de vorming van grote ver--
mogens nit lopende inkomsten bijna uitgesloten is." Wij zagen al, dat dit argu-
ment niet steekhoudend is. Ten tweede verklaart Ilersic, dat de huidige successie-
rechten de mogelijkheid bieden on in de loop van een of twee generaties ?grote
vermogens praktisch nit de wereld te helpen '. Maar zelf geeft hij de methoden
aan, waardoor deze succ-essiebelasting kan worden ontdoken (by. door de op-
richting van familievennootschappen).
Ook de gegevens uit Lydalls bock over de verdeling van de banktegoeden
onder de groepen met verschillende inkoniSten werpen een zeker licht op het
vraagstuk, hoe de rijkdom verdeeld wordt. Lydell geeft o.a. toe, dat zgn. liquide
tegoeden (deposito's bij spaarbanken, aandelenbanken enz.) nog ongelijkmatiger
verdeeld zijn dan de persoonlijke inkomsten. 32% van alle Engelse gezinnen
191
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
hebben in het geheel geen liquide tegoeden, bijna de helft van alle gezinnen heeft
minder dan 10 pond sterling. Tien procent van de gezinnen waarvan elk
liquide tegoeden van meer dan 500 pond sterling bezit, heeft drie kwart van alle
tegoeden. De nieuwste officiEle statistieken in Engeland laten zieh, dat 1 % van
de volWassen bevolking van dit land 56 % van de totale nationale rijkdom bezit.
De feiten tonen dus, hoe onjuist de stelling is van het vervagen van de klas-
senverschillen. Deze steMng wordt met een zeer bepaald doel gepropag?erd: ze
moet de levenskrachtigheid van het kapitalisme bewijzen, de werkers van de
klassenstrijd athouden en tot ?samenwerking" van de klassen aanvuren. Maar de
?samenwerking" van de Idassen in het kapitalisme betekent een zich afwenden
van de fundamentele belangen van het proletariaat, van de strijd voor het soda-
lisme; het betekent het ondergeschikt maken van de belangen van de arbeiders-
klasse aan die van de kapitalisten.
De klassebetekenis van een theorie wordt niet bepaald door de persoonlijke
bedoelingen van de theoreticus, maar door de vraag voor wie zijn theorie van
nut is. De theorie van de zgn. vervaging van de Idassenverschillen in de kapita-
listische maatschappij is van nut voor de kapitalisten. Dat wordt o.a. onderstreept
door het felt, dat ze niet alleen door Cole, maar ook door een vertegenwoordiger
van zakenkringen als Ilersic wordt verdedigd.
Het zou echter onjuist zijn Cole en Ilersic op een lijn te plaatsen. Cole's
nieuwste geschrift ?Het internationale socialisme in een nieuwe vorm" is belang-
wekkend. Hij snijdt daarin enkele belangrijke vraagstukken van de arbeidersbe-
weging aan en doet o.a. een poging om de politiek van de sociaal-democratische
partijen van de laatste tientallen jaren aan een critische waardebepaling te onder-
werpen. Maar in het zelfde bock verdedigt Cole de theoretische grondslagen van
de politick van deze partijen; hij onderwerpt het Marxisme aan een revisie en
tracht te bewijzen, dat de leer van Marx niet juist is gebleken.
Zijn argumenten tegen het Marxisme zijn dezelfde die door de reformisten al
rond de eeuwwisseling in de slag zijn geworpen. Maar toch heeft de leer van
Marx inde achter ons liggende tijd, in weerwil van alle profetieen van haar
tegenstanders, in alle landen miljoenen aanhangers gewonnen, die zich in hun
werk door haar laten leiden en ze wordt op een derde deal van de aarde in de
daad omgezet.
De leer van Marx is almachtig, omdat ze juist is. Dat verklaart ook waarom
de pogingen het Marxisme te weerleggen, mislukken. Zoals het onmogelijk is de
arbeidersklasse te vemietigen, is het ook onmogelijk haar ideologie, het mandsme,
te vernietigen.
W. SAFRONTSJOEK
(Nieuwe Tijden, 1957, nr. 5)
192 -
prijs f 7.50
de
dreigende
planeet
auteur : Stanislaw Lem
312 blz. op houtvrij wit /papier,
duidelijke letter
gebonden in prima kunstlederen
band, met stofomslag ontworpen
door Rob Metz, die tevens voor
de illustraties zorgde.
Dit boek werd gescheeven met de kennis van
een geleerde, de hartstocht van een, ontdekker
en de'schepPingskracht van de romanschrijver.
Gefascineerd zuli U de gehele wordingsgeschier
denis van het risimteschip ?KOSMOKRATOR"
volgen en daarna de eels door het heelal en de
lotgevallen der reizigers op Venus meemaken.
in de erkende boekhanderverkrikintar
pegasus
Leidsestraat 25. Amsterdam
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
/""
MEI 1957
Arbeidersklasse en natie
De Euranatomische les
Met de driekleur in top
De massalijn van de Chinese communisten
Rectificatie
Tegen het opdringend fascisme
Een uiteenzetting die niet uit kon blijven
BOEKBESPREKING.
Abraham Kuyper ala pleitbezorger van de P.B.O.
?Nederlancls" Nieuw-Guinea een land in
opbouw
Discussie over een verhaal van een jonge schrijver
B. GilHeron 193
Marcus Bakker 197
G. Makke/ie 205
A. Averink 215
221
S. Geugjes 222
Ilja Ehrenburg 232
OOLITIEK en CULTUUR
R. fur gens 236
H. de Vries 238
verse:hunt macuulenks bU ultgevere Pegasus,
Leidsestraat 25, Amsterdam-C., teL 35957.
De abonnementsprtjs is f 4,50 per Paz, f 2,25 per half jaar,
losse nummers 40 cent.
Ons giromutuner is 173127.
Correspondentie over betalingen en verkoop zenden
naar de administratie pia Pegasus.
Ale correspondentie over de inhoud naar de redactle van P. en C.
Prinsengracht5NS, Amsterdam-C., tel. 62565.
239
17e jaargang no. 5 mel 1957
PoMid en CuBtu
maandblad gewljd aan de theorle en praktijk van het
marxisme-leninisme onder leiding van het partqbestuur der c.p.n.
Arbeidersklasse en natie
De 4de mei, herdenkingsdag van de gevallenen in ,de tweede wereld-
eorlog .en de 5de .mei, de nationale feestdag ter viering van onze
bewijding van de Duits-iascistische onderdrukkers, zijn meer dan
historische ,gedenkdagen.
Immers dezelfde Hitler-generaals zijn in vol .ornaat in het daglicht
getreden. Speidel is Navo-bevelhebber geworden. Het Westduitse le-
ger zal atoombommen krijgen, hoewel de Parijse Verdragen er door
zijn gekomen met het uitdrukkelijk beding, dat dit niet zou gebeuren.
Daarom zijn de 4de en ,de 5de mei ?dagen om de vaste wil te verkon-
den nooit meer een fascistische heerschappij toe te staan.
Het is dan ook niet toevallig, dat de reactionaire loachten de bete-
kenis van deze dagen,willen doen verminderen en ze liefst niet willen
houden. Maar deze nacht van'verschrikking, die de bezetting was, kan
niet'gemakkelijk uit de geesten van de volken en ook niet van ons
yolk worden weggenomen.
Het vraagstuk van de nationale zelfstandigheid wordt voor ons volk
en dus ook voor de Nederlandse arbeidersbeweging van steeds grotere
betekenis.
arx en Lenin hebben .steeds ,grote aandacht aan het nationale
iVi vraagstuk gewijd. Zij :wisten ?maar al te igoed, :dat. het onmiddel-
lijk met de .strijd van de arbeidersidasse .voor zijn :bevrijding was ver-
bonden. De uitspraak van Marx: ?Geen yolk is -vrij, dat een ander
yolk onderdrukt", is de hoeksteen van de marxistisch-leninistische
theorie over dit vraagstuk. Deze korte uitspraak is rijk aan gedachten.
Marx wist zeer goed, dat de nationale ondertlrukking uit het kapita-
lisme zelf voortvloeide. Hij richtte zich hierniee tot het proletariaat,
tot de arbeidersbeweging. Hij wilde hiermee niet alleen de algemene
gedachte tot uitdrukking brengen, dat socialisme en nationale onder-
drulddng enmogelijk met elkaar konden samen gaan, maar gaf ook
een riChtsnoer voor het practische "handplen. Het p_roletariaat van de
onderdrukkende made moet in 'het -hitt treden voor de onafhankelijk-
heid van :de natie, .die ,onderdriikt wordt. Niet uit een of ander ,vaag
rechtvaardigheidsgevoel, fliaar omdat deze onderdrukking samenhangt
met de uitbuiting waarvan de ,arbeidersklasse zichzelf wil ,en moet be-
vrijden. 'Deze strijd. richt :zich ?dus tegen het mationalisme en chauvi-
193
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27 : CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Ap?roved for Release 2013/02/27 : CIA-RDP81-01043R001500120003-5
nisme. Dit wordt kernachtig gekarakteriseerd door Paul de Groot in
zijn brochure ?De levende waarheid van het leninisme" met de woor-
den:
chaliVinisnie vaii btliuriebrsie, dat de?iroride-eredirtar uldrig
kwam, overschat de eigen natie, wit haar tot ?Herrenvolk" over anderen
verheffen en gaat gepaard aan haat tegen andere naties".
Anderzijds zegt Marx tot het proletariaat van de onderdrukte lan-
den, dat het de strijd voor de nationale onafhankelijkheid in het alge-
meen moet ondersteunen.
Door Marx wordt er dus al duidelijk op gewezen, (tat proletarisch
internationalisme en strijd voor nationale zelfstandigheid twee zijden
van een medaille zijn.
De genoemde uitspraak sluit het ?Proletariers alle landen, verenigt
U" niet uit, maar veronderstelt het integendeel. Daarom haalde Lenin
ook in verband met het nationale vraagstuk een uitspraak van Ple-
chanow aan, die luidt:
.,Het belang van de vereniging van de proletariers, het belang van hun
klassesolidariteit, eist de erkenning van het recht van de naties op. if:
scheiding". (Lenin zijn werken dl. II).
Over de ene zijde van het vraagstuk, het proletarisch internationa-
lisme werd reeds eerder in P. en C. geschreven.
7ijn deze opvattingen van Marx en Lenin verouderd? Neen ?
gendeel. Dat wil echter niet zeggen, dat in de loop van de geschie-
denis de vormen waarin het nationale vraagstuk zich voordoet, steeds
dezelfde zijn. En ook de conclusie voor de marxistische arbeiderspar-
tij en het proletariaat uit deze opvattingen zal niet steeds gelijk kun-
nen zijn. '
Hoe stond b.v. het nationale vraagstuk voor het proletariaat van de
Westelijke kapitalistische staten? Het bestond ?hoofdzakelijk uit het
koloniale vraagstuk. Dit was zo tot en met de eerste wereldoorlog.
Met de opkomst van het fascisme werd dit vraagstuk voor deze staten
zelf weer hoogst actueel. Het fascisme, de openlijke dictatuur van de
meest reactionaire, meest chauvinistische elementen van het monopo-
lie-kapitaal, bedreigde het nationale bestaan ook van de Westelijke
kapitalistische landen, en vo,oral ook van Nederland.
Dit stelde het congres van de C.P.N. van 1938, dat de arbeidersklas-
se-tot eenheid opriep, met alle duidelijkheid vast.
In de discussiegrondslag van dit congres staat:
?Als het Duitse fascisme erin zou slagen, zijn doel te bereiken: dan
zou dit een versterking van het fascistische oorlogsblok betekenen: het
`zou uitlopen op onderwerping en verovering van Nederland en Indone-
siE wat op onnoemelijke ellende 'voor de volksmassa's zou uidopen".
Hoe juist deze opvatting was, is nu niet meer vo8r discussie vatbaar.
Het einde van- de tweede wereldoorlog heeft ons de bevrij ding van
het Duitse fascisme gebracht. De ontwikkeling daarna heeft even-
wel nieuwe vormen van nationale onderdrukking doen ontstaan.
Het kapitalisme in zijnimperialistisch stadium heeft er niet voldoen-
de aan ?m het eigen yolk uit teibuiten. Het monopoliekapitaal heeft
daarom nieuwe- wegen ihgeslagen en om de verloren gebieden terug
194
te krijgen en om tegelijkertijd nieuwe uitbuitingsmogelijkheden te vin-
den. De sterkste imperialistische staat Amerika zocht.daartoe de Wes-.
telijke kapitalistische staten aan zieh te onderwerpen. Door middel van
het Marshallplan-zijn de eerste stappen ,hiertoe gedaan, Hierdoor wer-
den de Europese staten, waaronder ook Nederland schatplichtig aan
Amerika. Nadst directe economische voordelen, die hieruit voor de
Verenigde Staten voortkwamen,, werd die invloed gebruikt om deze
staten tot een militair verbond, de Navo-organisatie, te dwingen. On-
omwonden wordt dit gezegd in een geheim schrijven van januari 1956
van Nelson A. Rockefeller, een van deze Amerikdanse monopolieka-
pitalisten, aan president Eisenhower. Hij zegt daarin:
,,In Europa begonnen wij met economische hulp. Het is volstrekt zo,
dat wij het zonder het Marshallplan veel moeilijker gevonden zouden
hebben, de Nato te vormen. Wat in dit geval in werkelijkheid gebeurde,
was, dat een gecoordineerde buitenlandse politiek met gebruik van elke
vorm van druk tot de vorming van een, zoals wij hoopten, stevig militair
verbond leidde".
In deze zelfde brief staat:
-
?De versterking van onze economische positie in Iran, heeft het ons
mogelijk gemaakt, zijn gehele buitenlandse politiek onder onze controle
te brengen. Nu zou de Sjah het niet nog eens wagen, een of andere ver-
andering in zijn kabinet door te voeren, zonder onze gezant te consulte-
De monopolies vragen niet 'mar de nationale belangen van de sta-
ten. Hun enige doel is hun winsthonger te bevredigen. '
Andere stappen gaan hiermee gepaatd en zijn er op gevolgd. In
West-Duitsland werden de monopolies weer op de been gehOlpen, wat
. de herleving van het Duitse fascisme mogelijk heeft gemaakt. Dan de
Parijse accoorden, die West-Duitsland in de Navo opnamen..De Kolen-
en Staal-gemeenschap. En nu de Euromarkt en de Euratom die, zoals
elders is uiteengezet, leiden tot de politieke en economische heerschap-
, pij van de sterkste er aan deelnemende staat, van West-Duitsland.
De Amerikaanse monopolies trachten de Westduitse imperialisten te
gebruiken om hun oorlogsdoeleinden tegen het socialistische kamp uit
te voeren. Ddarom werpen zij de overheersing van Europa in de schoot
van de Duitse imperialisten.
Dit zijn de vormen, waarin de nationaie onderdrukking zich vol-
trekt. Ook in ons eigen land.
Voor welke problemen stelt dit nu de arbeidersbeweging?.
? De Duitse fascistische overheersing heeft onomstotelijk, aangetoond,
dat van vooruitgang geen sprake kan zijn; indien een land zijn natio-
nale onafhankelijkheid? heeft verloren. He is dus voor de arbeidersr
klasse een leVensprobleem.
Het eigenaardige van de tegenwoordige situatie is, dat tegelijkertijd
delen van de bourgeoisie ,worden bedreigd, zowel van de industrie als
van de handel, de landbouw, enz. De reacties op de vorming van de
Euromarkt getuigen hiervan sterk. Voor de strijd ter herovering van
de nationale onafhankelijkheid, tegen verdere onderdrukking is een
uitgebreide sociale basis aanwezig.
De strijd van deze groeperingen is echter hiet doelbewutt, er treden
vele weifelingen op. Het is alleen de arbeidersklasse, die de leidende
195
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Cop Approved for Release 2013/02/27 : CIA-RDP81-01043R001500120003-5
kracht in deze strijd kan zijn. Daarom is vooral zijn eenheid pen van
de gewichtigste factoren.
Dooi-de leiding van de P.v.d.A.'-wordt deze eenheid tegengegaan
en wordt het inzicht in de nationale vraagstukken vertroebeld.
Op het laatste congres van deze partij werd door Dr. C. L. Patijn, een
lid van de bekende Patijnfamilie, die nauw met het monopoliekapi-
taal is verbonden, 'een inleiding over de buitenlandse pplitiek gehou-
den. -
Hij zei daarin:
?Onze partij heeft destijds, met de grote meerderheid van het -park-
ment, de totstandkoming van de K.S.G. op principiele en practische gron-
den warm gesteund. Niet alleen omdat voor moderne productieverhou-
dingen de Europese staten te ldein zijn geworden, maar ook omdat
langs de weg van samensmelting op Europees niveau van bepaalde eco-
nomische functies een weg naar politieke federale structuur werd ingesla-
gen, die een einde? zou kunnen maken aan de Europese ?Kleinstaaterei" en
de oude Frans-Duitse tegenstelling. Om dezelfde reden gaven wij steun
aan de E.D.G., die er helaas niet gekomen is.
Geen woord erover, dat deze samensmelting de macht geeft aan de
sterkste kapitalistische concerns, aan de Duitse en Amexikaanse mo-
nopolies. De geleerde heer betreurt het alleen maar, dat dit alles nog
niet ver genoeg gaat. Hij juicht de Euratom en de Euromarkt toe.
Maar ook daarbij 'zitten voor hem nog te veel ?slagen om de arm" en
zijn het dus nog ?geen ?ideale constructies". Dat zelfs burgerlijke bla-
den de verdragen met deze beperkingen een sprong in het duister
hebben genoemd, wil hij niet zien.
Maar hij moet toegeven, .dat deze pplitiek niet wordt toegejuicht. ?
Want hij ?constateert ook:
?Er zijn er heel wat, die de koers, die de Partij van de Arbeid in de
afgelopen jaren heeft gestuurd, de koers van westelijke samenwerking
en steun aan de bewapening, innerlijk niet hebben meegemaakt".
Het idee van een intemationale gemeenschap is ons evenwel toch
altijd blijven bezielen, zo zegt dr. Patijn. Doch was clit voor ?de sociaal-
democratische-arbeiders een gemeenschap, waarin de uitbuiting zou
voortduren en de monopolies nog grotere macht zouden verkrijgen?
.Neen, immers. Een werkelijke Internationale ?gemeenschap, zonder
uitbuiting, zonder ?onderdrukking kan pas tot stand komen als de
? macht van het monopoliekapitaa1 tot het -verleden behoort. .Als de ar-
heidersklasse in de strijd voor vrede en betere levensomstandigheden
zijn eenheid vindt -?om aan het hoofd van alle patriottische elementen
an de nationale'onderdrukking een leinde te maken.
196
B. GILLIERON
DE EURANATOMISCHE LES
7oals dat nu eenmaai met vele dingen het geval is, heeft ook de vrij
heftige discussip en strijd, die op dit ogenblik pleats heeft rondom
de Europese Gemeenschappelijke Markt, zijn voor- en nadelen.
Het voordeel is duidelijk, namelijk dat vele men.sen, die zich anders
misschien gauw door het sympathieke ?leve Europa!" en ?weg met de
grenzen!" in de luren zouden laten leggen, zich rekenschap gaan geven
van wat er gaande is. Het nadeel is dat het begeleidende verschijnsel,-
de Euratom, bezig is geheel op de achtergrond te geraken.
En dat is bepaald niet gewenst.
Daar is de Euratom te gevaarlijk voor.
In het rapport-Spaak, dat in april 1956 het licht zag en dat de basis
vormde voor het op te stellen verdrag over Westeuropese samenwer-
king op atoomgebied, werd ongeveer de volgende redenering gepre-
senteerd: De bestaande energievoorraden in West-Europa worden
schaarser en, cloordat de behoeften sneller toenemen dan de produc-
tiemogelijkheden, duurder. Atoomenergie is noodzakelijk voor aanvul-
ling van dit tekort. Geen der Westeuropese landen (uitgezonderd En-
geland) is in staat om zelfstandig de nodige voorzieningen te treffen
voor deze ontwikkeling, voornamelijk wegens de hoge kosten. Dear-
om moet er samenwerking plaatsvinden van de betrokken landen.
Er wordt dan met name een vergelijking getrokken tussen wat er in
de Verenigde Staten gebeurt, in Engeland en in de rest van West-Eu-
ropa. Daaruit blijkt dat de V.S. reeds een bedrag van 15 miljard dollar
hebben uitgegeven voor ontwikkeling van de kerne-nergie (waarvan
overigens 12 miljard voor militaire doeleinden), Engeland anderhalf
miljard dollar (weary' an een miljard voor oorlog) en Frankrijk, dat
van de zes Euratomlanden -het verst is in zijn ontwikkeling, slechts
200 railjoen dollar.'
In Amerika zijn een dertigtal verschillende reactor-types in studie,
Engeland heeft zijn grote complex in Calder Hall. Deze twee landen
en de Sowjet-Unie, die ook in het rapport-Spaak als ver voortgeschre-
den op het gebied van atoomonderzoek wordt geschetst, zijn de enige
ter wereld die zelf het onmisbare proces van verrijking van uranium
to epassen.
Op gond van deze harde feiten, zo luidt dan verder de redenering,
zijn de zes Westeuropese vastelandsmogendheden wel gedwongen om
tot coordinatie van hun ontwikkelingsprogram te komen.
Deze overwegingen weerspiegelen zich ook in de taakomschrijving
van het Euratomverdrag, zoals het them in ontwerp gereed is. Daarin
wordt als hoofdzaak genoemd het snel en krachtig ontwikkelen van
de kernindustrie in de zes landen en worden tal van maatregelen aan-
gegeven. om dit te bevorderen. De taakomschrijving noemt daarbij de
ontwikkeling van het onderzoek en spreiding van de kennis, beschey-
ming van de arbeiders en de bevolking, verwezenlijking van basis-in-
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
197
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
stallaties en vergemakkelijken van de investeringen (bij voorkeur door
initiatieven van de industrie), toezicht op de bevoorrading en controle
op het gebruik, verzekering van afzetmarkten, bevordering an vrije
circulatie van kapitaal en specialisten en het aangaan, van internatio-
nale betrekkingen. Terloops wordt hierbij genoemd dat het eigendoms-
recht van splijtbaar materiaal aan de gemeenschap komt.
Halve waarheden.
Dit alles klinkt niet onredelijk. Nee, er zit zelfs een kern van waar-
held in het feit dat de zes landen niet over de rniddelen beschikken
om elk apart de kernenergie snel genoeg te ontwikkelen. Maar hier
begint dan ook meteen de halve waarheid, dip zo typerend is voor
opzet en argumentatie van het hele verdrag.
Want waardoor komt het dat de zes landen geen geld hebben voor
hun onderzoek? Frankrijk bijvoorbeeld heeft een juweel van een vijf-
jarenplan voor de kernenergie in de laden van het ministerie-Mollet
liggen, het wordt alleen niet uitgevoerd, omdat er geen geld voor is.
Maar negen maanden van de oorlog in Algiers ? die bovendien bij
voorbaat verloren is ? kosten net zoveel als dit gehele plan, dat voor-
ziet in de bouw van een fahriek voor uraniumverrijking, van atoom-
centrales en van een fabriek voor vervaardiging van zwaar water, in
de bestudering van de toepassing van watefstofenergie en zelfs in de
fabricage van een zich op atoomenergie voortbewegende duikboot en
een atoomvliegtuig.
Wat Nederland betreft: Als het zijn bewapeningsprogram tot een
miljard per jaar zou terugbrengen en het geld dat overbleef aan het-
zelfde doel zou besteden, dan zou het waarschijnlijk in staat zijn een
soortgelijk plan ten uitvoer te brengen. - -
Het argument van het geld dat er niet is voor de atoom-inspanning
van een enkel land is dus net zo zwak, als alle andere redenen die men
aanvoert voor het niet uitvoeren van andere goede plannen; men ge-
bruikt het liever voor straaljagers en geleide projectielen.
Dat neemt echter niet weg dat de redenering op zichzelf, dat inter-
nationale samenwerking kosten kan besparen en veel efficienter werk
kan opleveren, niet onjuist is.
Maar is er een Euratom nodig om die samenwerking tot stand te
brengen?
?
De Internationale Atoom Organisatie.
Er bestaan verschillendd vormen van samenwerking op atoomgebied.
Een van de oudste is die tussen Nederland" en Noorwegen, een
samenwerking. die, naar alle berichten zeggen, heel goed functioneert.
' Er zijn verder bilaterale verdiagen tussen tal van -landen. Neder-
land heeft zijn verdrag met Amerika, West-Duitsland heeft verdragen
met Amerika, Engeland en andere landen, en zo zijn er meer.
Het belangrijkste van al deze'verdragen is de overeenkomst die in
oktober jongstleden is gesloten binnen de Verenigde Naties, de Inter-
nationale Atoom Organisatie. En het merkwaardige nu is, dat in 'de
statuten van de Internationale Atoom Organisatie alle elementen
198
zijn vervat, die ter aanbeveling van de Euratom naar voren worden
gebracht.
De voorziening met materiaal staat erin en de uitvvisseling van ken-
nis, de wederzijdse hulp bij onderzoek; de veiligheidsmaatregelen als-
mede bemiddeling bij het verkrijgen van de noodzakelijke financien.
De voordelen van deze organisatie boven de Euratom zijn on-
middellijk in het oog springend. Onder de leden van de organisatie,
telt men namelijk precies die drie landen, die over de meest uitge-
breide kennis van de atoomwetenschap beschikken: de USSR, Ame-
iika en Engeland. De internationale atoomconferentie, in augustus
1955 te Geneve gehouden, heeft aangetoond, welk een rijkdom van
kennis en ervaring er binnen dezewereld-samenwerking valt op te
doen. En het is dan ook /neer dan opvallend dat er in Nederland en de
andere Westeuropese landen zo v e el wordt gesproken .over de Eura-
torn en zo weinig over de Internationale Organisatie, waarvan de
oprichting een succes van ,de eerste orde van de UNO genoemd Mag
worden.
.Misschien, zullen sonunigen zeggen, is de reden voor een aparte Eu-
ratom het feit, dat West-Duitsland geen lid van de UNO is. Maar ook
dit argument gaat niet op omdat de statuten der Internationale orga-
nisatie nadrukkelijk het lidmaatschap mogelijk maken van landen, die
niet tot de UNO behoren. Dat zijn er niet zoveel. En ongetwijfeld is
deze passage juist ingelast om ter zijner tijd het lidmaatschap van zul-
ke landen als de beide Duitslanden.en Zwitserland mogelijk te maken.
Het Sowjet-voorstel.
Het zou mogelijk kunnen zijn dat men aan de Euratom grotere aan-
dacht schenkt dan aan de UNO-organisatie, omdat zij, eenvoudig
gezegd, dichter bij huis is.
De UNO-organisatie zal, els ze op gang komt, een enorm werkter-
rein hebben. Haar artikel III B 3, dat de luncties opsomt, spreekt over
het ?toewijzen van zijn voorraden op een zodanige wijze, dat een nut-
tig gebruik en het grootst mogelijke algemene profijt in alle delen van
de wereld wordt verzekerd, waarbij de bijzondere behoeften van de
onderOntwikkelde delen van de wereld bijzondere aandacht verdie-
nen".
Wanneer alle landen die daarfoe de mogelijkheid hebben met alle
?kracht aan het slagen van de organisatie ioudeu medewerken, zou er
waarschijnlijk niet gauw een vraagstuk ontstaan van landen die niet
aan hun trek komen. Maar zolang dit 'niet is verzekerd, kan men zich
dus voorstellen dat er voor Europa speciale behoeften bestaan. Is (Mar
dan de Euratom voor nodig?.
We moeten zeggeu, dat ook dat niet ,het geVal is en dat er bet er e
wegen zijn om in deze behoeften te voorZier.
OP 12 juli van het vorige jaar heeft de Sowjet-regering zich tot de
verschillende landen yan Europa gewend met het voorstel om tot een
Europese atoomconferentie te komen, ter oprichting van een organi-
satie voor de vreedzame toepassing van ,de atoomenergie.'De Sowjet-
Unie stelde kennis en materialen bescliikbaar voor een dergelijke
199
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Cop Approved for Release 2013/02/27 : CIA-RDP81-01043R001500120003-5
overeenkomst en zij stelde voor dat ook de Verenigde Staten varLAme-
rika er lid van zouden worden.
Dit voorstel heeft een aantal aantrekkelijke punten die onmiddel-
lijk in het oog springen als men het-met de Euratom vergelijkt.
Het zou in de eerste plaats de samenhang tussen de Europese lan-
den vergemakkelijken inplaats van die te bemoeilijken, zoals de Eu-
ratom doet. De aan.wezigheid in de organisatie van zowel Amerika
als de Sowjet-Unie zou een, loyale verdeling van materialen en kennis
over de verschillende landen bevorderen, geen bevoorrechten en geen
benadeelden scheppen. Zoals de Britse ?Scotsman" schreef: ,-,Bij de
ontwikkeling van de atoomenergie in Europa zou de deelneming van
zowel Rusland en Amerika er toe leiden dat vermeden wordt, dat de
hulp aan bepaalde landen wordt gegeven met politieke oogmerken".
Midden maart van dit jaar heeft de Sowjet-Unie dit aanbod her- -
haald en nog uitgebreid. Ze-stelde o.m. voor dat er een of .rneer onder-
zoekcentra zouden worden gevormd op al-Europese grondslag .ens dat
er zowel bij de oprichting van fabrieken voor productie van splijtbaar
materiaal, als bij de voorziening daarvan met grondstoffen, in al-Eu-
ropees verband zou worden samengewerkt
Beide voorstellen weiden door de Euratom-regeringen zelfs niet van
de hand gewezen ?,ze werden eenvoudigweg doodgezwegen.
En hier zijn we dan gelijk bij de ware aard van de Euratom.
Deze Euratom is niet gericht op het welzijn van de volken. Ze is
een instrument van de piolitiek van koude- en mogelijk van hete-oorlog.
?
\ Euratoombommen.
_jet Euratom is een politiek eh miii ta ir plan. Dat is openlijk
toegegeven door de huidige minister van oorlog van West-Duits-
land, de beruchte Herr Strauss. In een interview dat vorig jaar juni in
het Frans. e blad ?I'Information" is verschenen lezen we: ?De minister
heeft opgemerkt dat een eventuele gemeenschappelijke markt van
splijtbaar materiaal (zoals de Euratom voorziet) onverxnijdelijk op de
lange duur moet leiden tot een directe militaire gemeenschap en van-
daar tot een politieke, gezien het strategische belang van het bezit van
at000mwapens". Ziedaar de EDG, die met de steen van het volksver-
zet om de hals in het Franse parlement verdronken werd, opnieuw
tot leven gebracht in de toekomstVisioenen van. Iterr Adenauers rech-
terhand.
En die visioenen brengen ons .m.eteen .daar waar de hele Euratom
naar toe leidt: De atoombora. De Euratoombom, om het in moderne
taal te zeggen.
In de taakomschrijving van de Euratom, die wij aan het begin van
.dit artikel hebben samengevat, ontbreekt een woord. Dat valt in het
begin niet op, maar bij nadere bestudering des te meet. Dat woord
?vreedzaam".
Als we slit schrijven maken we een klethe fout. Het woord kornt
we I voor, helemaal aan het slot van de taakomschrijving, en wel in
209
de volgende zin.: ?Het" aangaan van betrekkingen met andere, la/Wen
en internationale organisaties ter vergemakkelijkirig.van'lliet ?itbi?
den en bespoedigen van de vooruitgang van het vreedzam&;gebliiik
van de kerneneree". ' ?
De vreedzaamheid van de Euratomplannen. b e p er k t zich dus tot
de inte n ationale samenwerking en met name, mogen wij ver-
onderstellen, tot de samenwerking met de Internationale Atoomorga-
nisatie, die vreedzaam gebruik van haar materiaal e i s t. Maar in haar
in taakomschrijving z w ij g t Enratom over de vrede.
Waarom? Dat wordt bij het verder lezen duidelijk. De uitvoerende
commissie van de Euratom heeft namelijk alle mogelijke en. onmoge-
lijke bevoegdheden voor controle en toetsing van verwerldng van het
geleverde materiaal, maar, daarop is het materiaal voor militair ge-
bruik nadrukkelijk uitgesloten. De splijtstoffen die hiervoor bestemd
zijn, worden het nadrukkelijk eigendom van de ledenkaten.
Maar de Euratom lever t dit material voor inilitaire doelen w el.
En ze doet nog jets meer: Ze levert ook de kennis die de collega's op
militair gebied hebben opgedaan.
Om precieser te zijn: De Westduitsers worden- via de Euratom op
de hoogte gesteld van de wijze waarop de Fransen hun atoombom ho-
pen te maken.
Dit laatste staat niet in het verdrag. Maar het is onthuld door Luns,
toen hij in de 2e kamer de heer Ruygers troosten moest, die het oneer-
lijk vond dat de Duitsers geen atoombommen mochten maken. Hij,
Luns, kon zich dat begrijpen, maar zo zat dat nu eenmaal met de
Westeuropese Unie, zei hij. Hij liet er echter meteen op volgen dat er,
w el uitwisseling van militaire kennis op kernenergetisch gebied zou
plaatsvinden, waarbij ook de Duitsers zouden worden betrokken.
De rest is voor deze laatsten dan nog slechts een formaliteit, zoals
men zal begrijpen.
Dat heeft nu ook de opzienbarende stellingname van de 18 Duitse
geleerden, die geweigerd hebben atoombommen te rnaken, bewezen.
Door hun rebellie is, al was het alleen maar nit het antwoord van A-
denauer, overduidelijk komen vast te staan dat Duitsland al bezig is
zijn eigen atoombommen voor te bereiden. ?
De kwestie van de controle is hierbij een peuleschilletje. In het door
ons hierboven aangehaalde interview heeftllerr Strauss daar zelf de
nadruk op gelegd. ?Hoe kan", zo vroeg hij, ?indien bepaalde staten
van de ontworpen gemeenschap produceren voor militaire doelen en
andere niet, enigerlei controle in de Euratom werken?"
Het antwoord is duidelijk genoeg: Er komt helemaal geen controle.
De Westeuropese Unie is, twee en een half jaar geleden opgericht en
overal werd van- de daken geschreeuwd, dat er de strengste controle
zou zijn op de bewapening van Duitsland.
Nu, terwijl de Unie in voile gang is en de Wehrmacht koortsachtig
snel wordt opgebouwd, bestaat dat controle-apparaat nog steeds niet
En 'als de achttien Duitse geleerden niet zo fatsoenlijk en .verstanclig
waren geweest om alarm te slaan tegen Adenauers plannen, dan zou-
den ze reeds ergens awl het werk gezet zijn zonder ?da:t er een haan
201
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
naar kraaide. Hetgeen,.zeer waarschijnlijk, met anderen-inmiddels wel
ai het geval
Duitsland heeft ielf, zij het niet veel, uranium. Duitsland heat lmap-
, pet geleerdent,Hetcenigeiwat Adenater'e.s. z-mankeert" onikatooniV en
waterstofbommen te kunnen maken en die7dan boven de hoofden der
Europeanen te gaan zwaaien is kennis en vbldoende voorraden. Voor
deze beide moet de Euratom zorgen.
Eurowinst.
Maar .de .atdcimboin is niet de enige keen Voor. de alitse geestdiift
voor Euratom. Er is ook 'andete winst in ziCht.
it Snelle ontwikkeling Van 'de attioniehei:gie vereist een Vrije hbge in-
dustriele ontwikkeling, in het bijzonder van de chemiSthe
Eh te vereist 'geld.
Duitsland heat Van beide luiriisChobth in. vodkkaad.
Voor de Duitse trusts is deze snelle 'oritvrikkeling van de kernerier-
gie e'en ?zaak, die naar alle -waarschijnlijkheid ? er zijn tlaartiVer hOg
verschillende meningen ? zeer lonend zal zijn.
Tij dens een cliscussie tussen atoomgeleerden, die onlangs plaatsvond
voor de directie van de Wereldbank noeinde Sir Edwin Plowden, voor-
zitter van de Britse commissie voor de atoomenergie, de voorwaarden
waaronder gebruik van atoomenergie voor industriele doeleinden ren-
derend is.
Deze vdorwaarden waren:,
a) het rentepercentage van het kapitaal moet niet telhoog zijn;
b) het !inbet rndgelijk zijn in 'vol-continu te werken, met name dus
.daar waar een :grbot elettritCh 'net (Uitgebreide Industrie) bediend
moet worden;
c) voorlopig gold: hoe groter de "centrale, hoe gdedkdper de electrici-
teit (er moest dus een grote investering plaatsvinden).;
d) er 'mdesten geen -andere energiebronnen ?direct voorhanden zijn
(waterkracht; kolen) omdat die vodralsnog belangrijk goedkoper
zijn.
Het zal duidelijk zijn dat deze vborwaarden in West-Duitsland In
het algemeen gelden. Er is geld genoeg votir ,grote installaties en ler
zijn dbjecten genoeg, die thans met ,geimpOrteerde kolen moeten wer-
ken. Weliswaar heeft West-Duitsland nog enorme kolenvoorraden in
zijn -bodein, gendeg voor honderderi jaren 'op basis Van de huidige pro-
dnctie,.?-m-aar de exploitatie kan de behoefte ? althans in de huidige
industriele hoogednjun.ctuur niet bijhouden,
Het Westduithe kapitaal heeft dus ,grote belangstelling voor de a-
toomenergie. bat verklaart ook wel, waarom op -dit moment reeds bij-
na ,alle ,grote Industliereuzen in dat land -afdelingen hebben, die zich
met de vraagstukken van de kerneriergie bezig houden.-
De Euratom -nu moet 'er voor zorgen chit West-Dultsland 'niet alleen
de benodigde,kermis het heeft in-de afgelopen daren ?een belangrijke
achterstand -opgelopen, ook 'de vereiste uranium -ter ,besbhilc-.,
king zal krijgen. Het. enige-Westeuropese land dat rijke voorraden u-
ranium -bezit, is sFrankrijk. -Het Euratom-bondgenootschap .met Frank-
202
?
?
rijk is daarom een huwelijk waarbij..de Roerbaronnen niets te verlie-
zen, maar alles te winiten hebben.
En..1:rankrijkt.ze1f? Wij schreven reeds ,dat,de.ikoloniale-dorlogent-en.
het Atlantische avontuur het land zo uitputten, dat van een volletlige
benuting van zijn hulpbronnen geen sprake is. De Franse uranium is
in handen van enkele trusts, waaronder de Franse Uranium Compag-
nie die door Rothschild gecontroleerd wordt. Deze trusts zien gouden
tijden in het verschiet met een grote afnemer als het Ruhr-kapitaal in
vol bedrijf. Is het een wonder dat ze bereid zijn in het nieuwe pact te
stappen? Want nog nooit is een kapitalisti door vaderlandsliefde een
grootkapitalist geworden.
De onvermijdelijke Dulles.
7oals bij alles wat tegenwoordig ?Europ.ees" genoemd wordt, sluit
zich de ring der Euratombelangen niet in Europa, maar in Ame-
rika. Ook ditmaal, evenals bij de gerneenschappelijke markt is Ame-
rika de actieve ?belangstellende", die de zaak voortjaagt. Dulles zelf
heeft al anderhalf jaar geleden een vurig.pleidooi voor de Euratom
gehouden. '
Het politieke belang van de Yankees speelt hierbij natuurlijk een
eerste rol. Amerika was vt5Or de EDG, is voor de Gemeenschappelijke
Markt en is voor de Euratom, omdat de gelijkschakeling der West-
europese landen deze gemakkelijker controleerbaar maakt v.otor zijn oor-
logspolitiek, terwijl de steeds diepere verdeling van Europa in twee
helften Dulles' koude oorlog bevordert.
Maar ook bier .spelen winstmotieven een grote rd.
Tot nu toe is Amerika, dat met bijna alle deelnemers van het ver-
drag bilaterale overeenkomsten gesloten heeft, verreweg de belang-
rijkste leverancier van atoominstallaties en van de bijbehorende grond-
stoffen. .
En men verandert niet van kernreactor, zoals men van sokken ver-
wisselt. Kernreactoren zijn ongelooflijk kostbare installaties en wan-
neer men eenmaal volgens een bepaald procede arbeidt, zal men niet
lieht op een ander overstappen.
De levering van Amerikaanse installaties en in Amerika bewerkte
splijtstoffen betekent dus het scheppen: van een duurzame afzetmarkt,
die bij zijn verdere ontplooiing steeds grotere winsten zal opleveren.
Dit is ook de verklaring voor de edelmoedige beginleveranties op a-
toomgebied, die van die zijde gedaan zijn aan tal van landen. Het
scheerapparaat krijgt U gratis, maar U zult Uw gehele leven -lang
onze scheermesjes gebruiken! '
Euruitverkoop van Nederland.
Wat betekent de Euratom voor Nederland?
Euratom betekent meedoen aan de versterking van het West-
duitse militarisme en is daarom ontoelaatbaar.
Euratom betekent versterking van de Amerikaanse greep op West-
Europa en is daarom onaanvaardbaar.
Maar Euratom is bovendien strijdig met een nationaal belang op lange
203'
nprlassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
0
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
0
termijn.
Dat wil niet zeggen dat Nederland geen program voof kernenergie
zou moetemhebben,ymaar er is,geenoenkele reden, om ons te binden
aan een program als dat van Euratom, waarbij de nationale inspan-
ning geheel onder de- ?supranationale" controle van Westduitsers en
Amerikanen zou plaatsvinden, en de ontwikkeling geheel gestuwd of
geremd zou worden in een richting die deze beide niet-zo-edelmoedige
bondgenoten wensen.
Nederland heeft belang bij een politiek waarbij het vrij zijn keuze
kan doen en kan bepalen, door w i e het gesteund wil worden en w i e
het bete behulpzaam kan zijn voor de behartiging van onze eigen na-
tionale belangen. Het is niet te zeggen dat dat niet landen van de hui-
dige Euratom zullen zijn. Maar opvallend is wel, dat er geen enkel
land van de Euratom is waar tot nu toe verdragen mee bestaan ?
zelfs met Belgie niet. De beste samenwerking was er tot nu toe met
Noorwegen en wie zal zeggen, of morgen geen voordelige en ons pas-
sende overeenkomst te sluiten valt met de Sowjet-Unie of Tsjecho-
slowakij e?
Het enige dat ons land zal winnen bij de Euratom is een band meer
met de kliek van hebzuchtige Yankees en verraderlijke Duitse milita-
risten en de ondergeschiktheid aan hun poIitiek, die niet in de eerste
plaats op atoomf,a brieke n, maar op atoomb ommen is gericht.
De Euranatomische les die wij kunnen leren, is, dat wij opnieuw in
een gevaarlijke valstrik dreigen te geraken. En geen mens die zijn
land liefheeft kan daaraan meewerken.
? 204'
MARCUS BAKKER.
Mei de diiekleur in fop
DE POSITIE VAN DE NEDERLANDSE
KOOPVAARDIJ IN DE WERELDSCHEEPVAART
als een stuurloos schip in een fase storm is de wereldscheep-
vaart, beter gezegd de zeescheepvaart in dat deel van de wereld,
waar het monopolie-kapitaal nog hedrst.
De zeer conjunctuurgevoelige scheepvaart in de liapitalistische we-
reld zoekt sedert de tweede wereldoorlog, in verband met de diepe
crisis waarin het kapitalisme is komen te verkeren, allerlei uitwegen
om uit de moeilijkheden te komen. De scheepvaartkringen in ons land
met zijn maritieme tradities besteden aan deze gevaarlijke bokkespron-
gen herhaaldelijk aandacht, omdat de Nederlandse koopvaardij danig
in het nauw dreigt te geraken.
ne wereldhandel die, uitgedrukt in miljoenen metrieke tonnen, in
1-/ 1938 ? 470 bedroeg, had zich na de oorlog, in 1948, met 490 mil-,
joenen metrieke tonnen hersteld en was in 1955 gestegen tot 763 mil-
joenen metrieke tonnen. Het aandeel van de droge lading in dit totaal
bedroeg in 1938 ? 342, in 1948 ? 280 en kwam pas in 1955 op het hoog-
ste vooroorlogse niveau.
De stijging van de wereldhandel (uitgedrukt in tonnematen) komt
dus tot 1955 (en daarna niet minder) vooral op conto van het vervoer
van vloeibare lading, de olieprodulten. Behalve de gestegen behoefte
van de industriele landen is dit een gevolg van de oorlogseconomie
van het ?Westen".
In de veranderde samenstelling van de wereldkoopvaardijvloot ver-
geleken met 1939 zien we een afspiegeling van deze verschuiving van
de aard der handel en het vervoer. Door massale seriescheepsbouw in
de oorlogsjaren in Amerika en in mindere mate in Engeland was de
wereldhandelsvloot, niettegenstaande het verlies aan schepen tij dens
de oorlogsjaren, eind 1949 reeds 26,4 procent groter dan in september
1939. Eind 1956 bedroeg het wereldtotaal circa 105 miljoen b (rut()) ,
r(egister) t(on)* waarvan 26,8 procent tankertonnage vergeleken met
16,9 procent in 1939:
Vooral de laatste jaren worden vele tankschepen gebouwd of in de
vaart gebracht; van begin 1955 tot medio 1956 nam de wereldtanker-
vloot toe met 3,4 mill. brt., eind 1956 was 23,5 milj. ton dw. (dead-
weight=draagvermogen)* besteld of in aanbouw. Verwacht wordt,
dat in de komende jaren jaarlijks 4 railj. ton dw. tankertormage zal
worden opgeleverd.
We brengen deze cijfers over de groei van de. wereldtankvloot, die -
sedert de tweede wereldoorlog fenomenaal is geweest en buiten alle
proporties met die van de Test van het wereldtonnage, omdat, zoals
verder zal blijken, de groei van de Panhonlib-vloten (afkorting voor
schepen onder Panalnese, Hondurese of Liberiaanse vlag) voorname-
lijk berust op de aanwas van tankeitonnage.
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
205
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27 CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Een antwoord op de vraag waarom de laatste jaren zoveel tankers
worden gebouwd, vinden we in het nummer van 31 augustus 1956 van
?US News en World Report", waar het blad schrijft, dat de grote olie-
maatschappijen ?moeilijkheden" rond Suez verwachtten, vanaf het o-
genblik, dat de Engelsen hun bases langs het Suez-kanaal moesten
verlaten. Dat was in 1954. Het is niet bij toeval, dat vanaf dat moment
de grootste en snelste tankschepen, geschikt voor de vaart rond de
Kaap, werden gebouwd, schreef het blad twee maanden voor de over-
val op. Egypte.
De voorziening van olieprodukten van het Westen hing in 1955 voor
bijna negen-tiende van vier landen af, nl. Venezuela, Saoedi-Arabie,
Koeweit en Irak.
Een ander aspect van de wereldhandel en daarmee samenhangende
zeescheepvaart der laatste jaren is tenslotte de massale verscheping
van kolen van Amerika naar de Westeuropese landen. Deze versche-
ping geschiedt in de trampvaart, welke vanaf 1955 een hausse door-
maakt na een depressie omstreeks 1954. In 1955 werd 26 miljoen ton
kolen uit de Verenigde Staten naar West-Europa verscheept; in 1956
steeg dit vervoer nog meer. Er was voortdurend grote vraag naar
trampschepen.
Nieuwe ?zeevarende naties".
TTit tankers ? het schip, dat olie in onverpakte staat vervoert ? en
trampers ? het vrachtschip, dat niet aan een vaste lijndienst is
igebonden, de ?zwerver van de zee", die vooral masea- of bulkgoe-
deren zoals erts vervoert ? daaruit bestaan vooral de Panhonlib-vloten.
Reeds voor de tweede wereldoorlog registreerden Amerikaanse re-
ders hun schepen onder Panamese vlag. Na de oorlog heeft de regi-
stratie of herregistratie in landen als Panama, Honduras, Costa Rica
en Liberia schrikbarende vormen aangenomen. In 1939 was de vloot
onder goedkqpe vlag 750.000 brt. groot, medio 1956 ruim 10 milj. brt.,
waarvan Liberia en Panama gezamenlijk 9,5 milj. brt. Daarom zullen
we ons bepalen tot deze twee landen en vooral tot het eerste, dat van de
nieuwe ?zeevarende naties" het snelst gegroeid is.
Onder de Britse vlag varen ook schepen, die eigendom zijn of gecon7
troleerd worden door buitenlandse reders (Grieken, oliemaatschap-
pijen). Deze schepen vallen echter onder de jurisdictie van de Engelse
scheepvaartwetten- en belastingbepslingen. Bovendien is het voor een
buitenlander yrijwel onmogelijk om in zeevarende naties als Enge
land en Nederland schepen te registreren.
Hoe is dat in Panama .en Liberia?
Registratie in deze landen- is zeer eenvoudig, terwijl fiscale heffin-
gen en sociale verplichtingen nagenoeg ontbreken.
In Panama kunnerL door buitenlanderS "schepen worden geregis-
treerd, mits 25 pct. van- de opvarenden Panamezen zijn. Indien er
echter geen Panamese zeelieden voorhanden zijn, hetgeen negen van
de tien keer gebeurt, vervalt ook deze bepaling. En volgens artikel II
in de Liberiaanse_Scheepvaartwet kunnen schepen geregistreerd wor-
den in Liberia (Monrovia), ?ongeacht hun tonnage, waar ook gebouwd,
206
eigendom van, een staatsburger of burger in den .vreemde van Liberia
of van enig vreemd land
De registratiegelden van Panama en Liberia zijn per lapg, nl. Ame-
rikaanse dollar 1 en 1,20 per nett? registerton, alsmede een jaarlijkse
belasting van tien dollarcent per ileac"; registertont Enige maan-
den geleden werd door de Panamese Nationale Vergedering-een wet
aangenomen, waarbij registratiegelden nog aamnerkelijk werden
verlaagd! Van de brUtowinst van Nederlandse 'reders gaat 47 procent
naar de fiscus.
Pe popnlariteit van de Panhonlib-vlaggen berust daaroni heden ten
dage niet zozeer op de mogelijkheid bepaalde arbeidsvogrwaarden te
ontduiken dan wel op het feit; dat door de registratie in deze landep,
de financiering van nieuwe schepen, nqdig 6m in de concnrrentie-
strijd ?bij te blijven"; gemakkelijker wordt. Reders van schepen onder?
valSe vlag kumien gemakkelijkei? investeren voor ylootuitbreiding en-
vernieuwing.
De eerste schepen onder valse vlag waren oucle tjoekers; nu zijn de
Liberiaanse schepen de jongste van de gehele wereld!
Het gebrek aaii.wetgeving met betrekking tot de minimum beman,
ningsschalen en de sociale verplichtingen van de reders is niettemin
enTnerkend voo de algemene situatie in de betTeffende landen. Op
de bppalingqn, die er zijn, is geen vrijwel geen controle, qmdat deze
landen niet, zoals bijvoorbeeld ons land, beschikken over gen apparaat
om de contple qp de naleving van wetten en voorschriften nit le pe-
fenen. Het bemannen van de Panhonlib-schepen wordt overgelaten
aan de reders. Thans, komt eventuele onderbemanning of bemanning
van onervaren zeelieden op paaonwq-settppen tot uitclrukking in het
relatieve grote aantal scheepsrampen onder deze vlaggen (ook met de
veiligheids- en beladingsvoorschriften kan worden geknoeid); bij een
grote werkloosheid puden de zeelieden echter de wrange vruchten
plukken van deze boreling van de kapitalistische wereld. 13,ipor de re-
gistratie onder de goedkope vlaggen werd met Oen enkele handgreep
de door de strijd van de zeelieden in de maritieme landen tot stand
gekomen, sociale wetgeving op de helling geplaatst. Kier za1 de yak-
beweging haar voile gewic,ht in de schaal'inoeten leggen.
Panama en Liberia.
Hoe is het mi met de groei van de vloten onder valse vlaggen (de
?flag of convenience" zeggen de Engelsen)?
Panama verscheen pas in 1924 in de_ Officiele scheepvaartgtatistie-
ken. Toen waren 15 schepen in Panama geregistreerd met in totaal
85.593 brt. Als gevolg van de registratie van Amerikaanse schepen te
Panama (o.a. ontduiking Neutraliteitswet) was dit aantal in. 1939 ge-
stegen tot 159 schepen met in totaal 717.525 brt. en medio 1956 be-
droeg de totale tonnage onder Panamese vlag 3;9 milj. brt., een toe-
name van 3,2 milj. brt. vergeleken met 1939! In dezelfde periode
groeide de handelsvloot van ons land met zijn raaritieme tradities met
1,1 milj. brt
Nog spectaculairder was de groei van de vloot onder Liberiaanse
vlag. Omstreeeks 1949 ontdekten de Ainerikanen Liberia als voorde,
Jig en gemaldcelijk te controleren registratie-object. De Verenigde Sta-
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
207
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
ten hebben grote kapitaalbelangen in de Negerrepubliek Liberia. ,
Schepen onder Liberiaanse vlag moeten voldoen aan de normen van
het American Bureau of Shipping, de Maritime Law of the United
States wordt beschouwd (zover als mogelijk is ) als de General
Maritime Law van Liberia ? bij deze bepalingen is slechts weinig of
,.geen controle ? en de schepen onder Liberiaanse vlag, die officieel
in Monrovia, de hoofdstad van Liberia, zijn geregistreerd, worden
overwegend gecontroleerd door het ?Bureau of Maritime Affairs" van
deze republiek te New York!
- Onder de Liberiaanse vlag zijn vooral tankschepen geregistreerd.
Medio 1956 omvatte de vloot onder Liberiaanse vlag 5.584.000 brt.
tegen vrijwel geen tonnage voor de oorlog!! Van het totaal was meer
dan de?helft tankertonnage.
Liberia is na de Verenigde Staten, Groot-Brittanie en Noorwegen
in enkele jaren tot de vierde plaats op de wereldranglijst van zeeva-
rende landen opgeklommen.
Vooral de tankschepen onder Liberiaanse vlag behoren tot de groot-
ste en snelste. Eind 1956 waren in aanbouw (vooral in Japan) 62 sche-
pen omvattende 946.728 brt. voor de vaart onder. Liberiaanse vlag,
eveneens overwegend tankschepen.
Wie registreert in Panhonlib?
Welke kapitaalsgroepen zitten er nu achter deze registratie onder
Panhonlib-vlag en vooral dan de vlag van Liberia?
Dat zijn vooral Amerikaanse en Griekse kapitaalsmachten en de
olietrusts.
De Griekse reders begonnen na de tweede wereldoorlog met mas-
sale herregistratie. Door de ontwikkeling van de volksbeweging in de
na-oorlogse jaren in eigen land lieten de Griekse reders hun schepen
onder vreemde vlag inschrijven.
Een paar van deze Griekse reders vormen thans, verbonden met
Amerikaanse, Engelse en Westduitse kapitaalsbelangen, geweldige
trusts in de scheepvaartwereld. Dit zijn de multimiljonairs Niarchos
en Onassis.
Stavros Niarchos, die geschat worth op zo'n 400 miljoen Ameri-
kaanse dollars, voert een trust aan, die een vloot beheert ? vrijwel
uitsluitend onder Panhonlib-vlaggen ? van 2,5 milj. brt. (bestelde
en in aanbouw zijnde schepen meegerekend). De Niarchos-groep, die
een tankvloot van 44 schepen met een milj. ton. dw. controleert,
kocht nog onlangs twee complete scheepvaartmaatschappijen met bij-
behorende vloten, in totaal 14 grote tankschepen (een kwart milj. ton
dw.). ?
En wat de Amerikanen ,betreft: medio 1955 was van de vloten van
Amerikaanse eigenaars of hun dochtermaatschappijen onder de Pan-
honlib-vlaggen geregistreerd ruim twee miljoen brt van een totaal
van (toen) acht miljoen brt. onder valse vlag. Op dat moment was in
aanbouw of bestelling voor Amerikaanse rekening en bestemd voor
,de Panhonlib-vlaggen nog, een milj; ton. Volgens een onderzoek van
de Sun Oil Cy. voer eind 1955 41,6 procent van de door Amerikanen
gecontroleerde tankervloot onder vreemde vlag.
Tenslotte zijn vijwel alle in de Panhonlib-landen *geregistreerde
208
?
tankers op de een of andere wijze in clienst van de grote olietrusts;
hetzij direct of indirect. Tankvaartrederijen sluiten nl. z.g. ?langlor
pende tijdcharters" en steeds, meer z.g. ?Bareboatcharters" met de
olietrusts, d.w.z. dat de reder zijn schepen zonder meer aan een olie-
maatschappij verhuurt. Zo'n reder kan dan met het .bareboat-charter
als onderpand bij een .geldschieter geld opnemen voor de bouw van
nieuwe s9hepen. Het is duidelijk, dat dus de olietrusts uiteindelijk aan
de touwtjes trekt (in Noorwegen zijn vooral dergelijke, van de olie-
trusts afhankelijke, tankvaartrederijen).-
Amerikaanse scheepvaartpolitiek.
Daar de Amerikaanse kapitaalsmachteh. een leeuwenaandeel hebben
in de vaart onder ,goedkope valse vlaggen en de daaruitvloeiende
chaos, en de Amerikaanse reders ook het voorbeeld gaven tot het re-
gistreren onder goedkope vlag is het goed, ook om andere redenen,
in vogelvlucht even stil te staan bij de Amerikaanse scheepvaartpoli-
tiek.
De Amerikaanse koopvaardij verkeerde en verkeert voortdurend
in een moeilijke concurrentiepositie, omdat de bouw- en exploitatie-
kosten voor Amerikaanse reders hoger zijn dan die van de Europese
scheepvaartmaatschappij en.
Na een korte bloeitijd in de Amerikaanse scheepvaart in de negen-
tiende eeuw (circa 90 procent van alle Amerikaanse in- en uitvoer
werd toen verscheept met Amerikaanse schepen), werd de Amerikaan-
se vloot tijdens de burgeroorlog door- de Engelse van de zeeen ver-
jaagd en daarna ging het snel bergafwaarts. De Amerikaanse koop-
vaardij drijft thans vooral op de vaart onder de Amerikaanse- kusten.
Tij dens de eerste wereldoorlog werd in Amerika een enorme han-
delsvloot gebou.wd, deels eigesndom van de regering. Dit gebeurde op
nog groter schaal tijdens de tweede wereldoorlog (liberty- en victo-
ryschepen en T 2-tankers).
Echter, ondanks het feit, dat de Amerikaanse handel met het bui-
tenland in 1955 driemaal zo groot was als in 1938, was de (aktieve)
USA-handelsvloot in dezelfde periode geen sikkepit groter geworden,
exclusief de door Amerikanen gecontroleerde vloot, die onder Panhon-
libvlaggen vaart. Van 1952 tot medio 1956 daalde het aandeel van de
USA-vloot in de Amerikaanse buitenlandse handel van 7 milj. ton dw.
tot 5,8 milj. ton dw.
De Amerikaanse reders, die ondanks protectionistische maatregelen
van de regering en ondanks regeringssulisidies in de harde concurren-
tiestrijd met de reders van andere landen het onderspit delfden be-
'traden bet gevaarlijke pad der goedkope vlaggen. Behalve de bier-
door. veel gecritiseerde ?flag of convenience" daagde een ander' ge-
vaar_ voor de Westeuropese maritieme landen aan de Amerikaanse
horizon, een geweldige ?surplusvloot". Dat is de regeringshandels-
vloot van in de oorlog.gebouwde en daarna als surplusgoed opgelegde
schepen.
Inclusief deze z.g. ?mottehballenvloot" was in Amerika voor de
herbewapening van West-Europa en voor de oorlog in Korea opgelegd
een scheepspark, omvattende 15,2 milj. brt. Tussen het uitbreken van
de oorlog in Korea en eind 1951 werden -470 schepen uit de Amerikaan-
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
209
a
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
? regeringsvloot gehaald; in 1956 was in Amerika nog 14 milj. brt.
opgelegd. Voor en na het Suez-avontuur werden eveneens schepen uit
de ?mottenballenvloot" in de vaart gebracht.
Uit deze,cijfers over het .enorme. opgelegde.scheepspark.in_Ame.rika
en het feit, dat alleen bij een oorlog een deel van deze passieve vloot
in de vaart gebracht kan worden blijkt reeds welk een effect oorlog
heeft voor de Amerikaanse zeescheepvaart.
Om de winsten zo groot mogelijk te maken, moet er in de kapita-
listische wereld de nodige goederenruil zijn om de schepen, ook Pan-
honlib-schepen, varend te houden.
Met een cynische openhartigheid zeggen de Amerikanen, ?dat geen '
enkele factor een groter effect heeft op de scheepvaart clan oorlog", en
dat er ?zonder een oorlog ergens en zonder het omvangrijke bewape-
ningsprogramma van het Westen aan de ,gunstige naoorlogse periode
een eind zou .zijn. gekomen". (D. Marx jr.: International Shipping
Cartels (1953) ? blz. 250). ?
Dat effect komt misschien het duidelijkst tot uitdrukking in de
vrachtprijzen. Met de grote aanvoer van Amerikaanse kolen kwamen
de gemiddelde trampvrachttarieven voor vervoer van kolen en graan
van de Verenigde Staten naar West-Europa ? barometer voor de
tramptarievenmarkt ? na het Suez-avontuur van Eden en Mollet met
Amerika als lachende derde, eind december 1956 op een nog hoger
peil dan de ,,Korea-piek", zoals de sjacheraars in bloed en tranen zeg-
gen. Bij een gemiddeld tarief in 1952 = 100, bedroeg dit voor de Suez-
oorlog, in oktober j.l. 153,6 en kort daarna, in november reeds 171,4.
Nog een enkele aantekening bij de vrachttarieven in. de lijnvaart.
Voor en na ?Suez" verschenen herhaaldelijk berichten in de dagbla-
den, dat een of andere ?Freight-Conference" de vrachttarieven weer
5, 10 of 15 procent had verhoogd. Deze Freight Conferences ? perma-
nente lichamen met een voorzitter en een secretaris ? vormen een net-
werk van bindende prijsafspraken en condities in de internationale
lijnvaart. Ze zijn strikt geheim, zelden lekt er jets uit, of het moet zijn
in een prijzenoorlog zoals in 1949, toen de Nederlandse en Engelse re-
ders by. overhoop lagen over de vrachttarieven in de handel van' Eu-
ropa naar India, Pakistan en Ceylon vice-versa. Toen daalden de ta-
rieven tot 80 procent beneden het -?Conference-peil". Het ?misver-
stand" duurde slechts kort. Hoe de oplossing werd gevonden, vermeldt
de geschiedenis niet, maar de tarieven werden weer, opgetrokken tot
het door de betreffende Conference.vastgestelde peil
De Holland-Amerika-Lijn behoort bijvoorbeeld tot vier Conferences
van de .Amerikaanse Oostkust naar Europa, tot drie Conferences voor
vrachtvervoer van de Golf van Mexico naar Europese bestemming en
is daarbij nog lid van de Pacific-Coast-European-Conference. In janu-
ari-1950 waren er alleen voor de buitenlandse handel van en naar de
Vrenigde Staten 117 Freight Conferences en 14 Conferences voor de
passagierstarieven.
Vlagdiscriminatie.
De regering: van de Verenigde Staten leverde zijn aandeel in de
,protectie van de on-economische Amerikaanse handelsvloot door
t.a.v. de handelsvloten van de z.g. bondgenoten, waaronder ook ons
210
land, vergaande discriminerende maatredelen in te voeren.
Tot het midden van de vorige eeuw was vlagdiscriininatie de ge-
bruikelijke politiek van een aantal zeevarende landen om de eigen
scheepydart"te" Ve'schbrineri lieYbidadri. De lievaiiire'Clithig Van
eigen vloot geschiedde op het gebied van. haven- en loodsgelden.
Amerika voerde in de na-oorlogse jaren discriminerende wetten en
clausules in, die betrekking hadden op het verYoer van Amerikaanse
goederen. De Verenigde Staten gaven de stoot tot deze vergaande
vlagdiscriminatie met de beruchte 50-50 clausule, welke voorschrijft,
dat ? indien de schepen voorhanden zijn tenminste de helft van
alle door de Amerikaanse regering gefinancierde ladingen door sche-
pen onder Amerikaanse vlag moeten worden vervoerd. Het betrof
hier aanvankelijk de ladingen in het kader van het Marshall-plan,
later ook bij andere transacties; de landbouwoverschotten en alle pro-
dukten onder het jaarlijkse ?hulpprogramma", alsmede de kapitaals7
goederen, waarvoor de financiering tot stand is gekomen door rege-
ringssteun- of garanties. Hiertoe werd in 1953 de mogelijkheid gescha-
pen door invoering van de Cargo Preference Act.
Tegen de discriminerende maatregelen is fel protest gerezen in de
Westeuropese landen. Denemarken wees zelfs een aanbod, om goede-
ren in het kader van de fifty-fifty-clausule te betrekken, van de hand.
De voor de andere landen discriminerende maatregelen hadden voor
de USA-vloot ten gevolge, dat sedert 1948 bovengenoemde ladingen
de helft beslaan van de Amerikaanse export, verscheept in USA-dro-
ge-ladingschepen.
Gedurende de laatste jaren zijn na de Amerikaanse 50-50-maatregel
in de wereldhandel ook andere verdragen tot stand gekomen, die
clausules bevatten, welke bepalen, dat de volgens deze verdragen
plaats hebbende goederenruil zal geschieden met schepen uit landen
van de ondertekenaars. Deze verdragen werden vooral gesloten door
de z.g. onderontwikkelde landen zoals Indonesie en India (o.a. bij het
betrekken van goederen uit de Sowjet-Unie en de volksdemocratische
landen). Bij het ontwikkelen van hun industrie, ook de scheepvaart-
industrie, kunnen deze neutrale landen, om zich te ontworstelen aan
de greep van het imperialisme, deze zelfbescherming van-bun scheep-
vaart niet ontberen. De betrokken landen- v,erwijzen overigens naar
het voorbeeld van de stel:k geindustrialiseerde Verenigde Staten.
Bermuda.
V omen we bij het besluiten van onze beschouwing over de verschil-
lende facetten in de wereldscheepvaart en met name, die in de
kapitalistische wereld nog over de rol van Engeland ? de grootste
? zeevarende natie ? te spreken.
Niettegenstaande het verzet in Engelse sCheepvaartkringen tegen de
Panhonlib-vloten werden yin 1949 tot en met 1955 toch ruim 600 sche-
pen uit het. Engelse register overgeschreven; waarvan een deel onder
goedkope vlag kwam te varen.
Evenals ons land bezit Engeland sedert lang gevestigde scheep-
vaartmaatschappijen, die gespecialiseerd zijn in de lijndienSten, dus
moeilijk onder valse vlag kunnen varen, terwij1 evenals in ons land,
de nationale eer een woordje mee spreekt: Hoe dan ook, het is tege-
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27 : CIA-RDP81-01043R001500120003-5
211
1 a
rrt
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
III
lijkertijd een kwestie van geld. ? een directeur van de bekende Cunard
Steamship Company Ltd. rekende uit, dat indien de Cunard-schepen
van 1949 tot en met 1955 onder valse vlag hadden ,geyaren de winst
14 miljoen Engelse Ponden groter`geweest zou zijn =-? en eind 1955 en
in de loop van 1956 richtten de blikken van de Engelse reders zich op
een eigen goedkoop registratieterrein, te weten Bermuda en de Baha-
ma-eilanden.
Het werd Bermuda, de Engelse kolonie in de Atlantische Oceaan,
die als zeevarende natie nog niet voorkomt in de verzameling van
',echte" en ?nieuwe" maritieme landen met wetten en voorschriften,
die betrelddng hebben op de nationaliteit van schepen en verzameld
en in 1955 uitgegeven werden door een afdeling van het Secretariaat
van de Verenigde Naties.
In de loop van 1956 hebben enkele Londense kapitaalsgroepen en
Engelse scheepvaartmaatschappijen vooral voor de tank- en tramp-
vaart, dochtermaatschappijen in Bermuda gesticht: ja zelfs had de ?P
en 0 Steam Navigation Ltd., een van Enkelands grootste en gerenom-
meerde scheepvaartmaatschappijen plannen om een winstgevende
dochtermaatschappij te Bermuda in het leven te roepen.
Lice is nu de positie van onze Nederlandse koopvaardij in deze
I 1 scheepvaartwereld of wereldscheepvaart met zijn schepen onder
valse vlaggen, cliscriminerende maatregelen, enorm gestegen ofiever-
voer, Griekse multimiljonairs, Engelsen, die naar Bermuda trekken
en andere uitingen van de Westerse economie.
In het algemeen kan vastgesteld worden, dat de Nederlandse zee-
scheepvaart binnen het raam van de economie van. het Westen een
wankele positie inneemt. Weliswaar is voor onze koopvaardij in de
naoorlogse jaren een omvangrijk herconstructie- en nieuwbouwpro-
gramma doorgevoerd ? in 1939 omvatte onze vloot 2,9 milj. brt., thans
circa 4 milj. brt. ? en is de Nederlandse handelsvloot nog jonger
dan het wereldgemiddelde, maar tegelijkertijd is haar expansie
vergeleken met andere landen ten achter gebleven. De wereldhandel
breidde zich van 1938 tot 1955 uit met 62 procent, de Nederlandse
koopvaardij in dezelfde periode met 34 procent. Het aandeel van ons
land in het vervoer is dus aanmerkelijk kleiner, o.m. omdat ons land
niet is gespecialiseerd in de tankvaart.
Japan is Nederland op de wereldranglijsi voorbijgestreefd, terwijl
Westduitsland thans ruim 3 milj. brt. scheepsruimte heeft en nog 1,4
milj. brt. in bestelling, na oplevering waarvan de Duitse vloot groter
zal zijn clan voor de oorlog. Let wel: Japan en Duitsland hebben gedu-
rende de oorlog vrijwel hun gehele vloten verloren. Behalve Japan
is ons land thans ook door Liberia met niet minder dan 1,5 milj. brt.
voorbijgestreefd.
Met meer dan honderd lijndiensten, die de gehele wereld omspannen,
beoefent onze nationale koopvaardij de lijnvaart (60 procent van het
totaal) 'bij uitstek. Trampvaart is in ons land onbetekenend.
Tot de grootste in ons land gevestigde scheepvaartmaatschappijen,
die de lijnvaart (stukgoederen!) uitoefenen behoren de SMN (A'dam),
HAL (R'dam), KRL (R'dam), KPM (A'dam), VNS (Den Haag) en
212
?
KNSM (A'dani). Een vierde deel van onze vloot bestaat uit tanksche-
pen, voornamelijk onder controle van de grote olietrusts met aan het
hoofd de Shellgroep, die haast evenveel tonnage heeft als de rest van
de tankvaartrederij en en sedert het eerde-rgenoemde ?tankvaartjaar
1954" zo'n 25 grote tankschepen van 13.000 tot 31.000 ton dw. heeft laten
bouwen.
De Panhonlib-vlaggen zijn vrijwel ontoegankelijk voor de Neder-
landse scheepvaart, daar in ons land vooral de lijnvaart wordt uitge-
oefend en herregistratie moeilijkheden met de Nederlandse Bank en
de regering schijnt op te leveren. Alleen de grootste Nederlandse par-
ticuliere tankvaartrederij, de te Rotterdam gevestigde Phs. v. Omme-
ren, heeft, behalve natuurlijk de vertalddngen van de olietrusts, be-
paalde belangen in een te Liberia geregistreerde tankvaartrederij, de
Grand Bassa Tankers Inc. ?
Bij alle bezwaren tegen de Panhonlib-vloten in ons land, gaan de
gedachten echter de laatste tijd ook in Nederland' uit naar een eigen
goedkoop registratieterrein, in casu de Antillen
Zoals reeds uit recente perspublikaties, is gebleken, vrezen de Ne-
derlandse reders vooral, dat zij de internationale concurrentiestrijd op
het gebied van de scheepvaart niet kunnen volhouden. Om het tempo
in de wereldscheepvaart bij te houden, is voor onze vloot ter noodza-
kelijke vervanging een omvangrijk nieuwbouwprogramma in de ko-
mende jaren nodig. Hierbij komen de Nederlandse reders in een moei-
lijke positie,.doordat andere landen, o.a. door het registreren van sche-
pen onder goedkope vlaggen, de bouw van nieuwe schepen gemakke-
lijker kunnen financieren.
Nederlandse reders zijn van mening, dat de huidige regering zich
weinig gelegen laat liggen aan onze nationale zeescheepvaart. De di-
recteur van de KRL zei het laatst zo: ?Ik kan mu niet onttrekken aan
de indruk, dat te weinig aandacht is geschonken aan de positie van de
Nederlandse scheepvaart met haar sterke internationale aspecten, en
dat het zwaartepunt teveel is gelegd op de conjuncturele situatie van
het moment, ten koste van de structuele ontwikkeling van onze be-
drijfstak".
Half maart zei Minister Algera in de MvA aan de Eerste Kamer ?bij
voortduring stelling te.zullen nemen tegen de vlagdiscriminatie in de
zeescheepvaart". De ,goedkope vlaggen ?vervulden hem met zorg" en
hij stelde voor ?ter zake met kracht te streven naar het vinden van
een geschikte wijze van internationale samenwerking". Dagblad.
?Scheepvaart van 22 maart jl. vond dit -?eigenlijk mm of meer een
officiele dooddoener" en volgens het blad--?valt het te betreuren, dat
de minister niet zegt hoe hij zich deze internationale samenwerking
ter bestrijding van de goedkope vlaggen-voorstelt". Het blad wijst
erop, dat zolang de mogelijkheid blijft ,bestaan om schepen te registre-
ren in Panhonlib-landen, waar de reders vrijwel geen belasting be-
hoeven te betalen, van deze mogelijkheid gebruik zal worden gemaakt.
Bij een conjunctuuromslag zal pas in voile omvang blijken, hoe dode-
lijk het gevaar dezer goedkope vlag-vloten is voor de traditionele ma-
ritieme landen.
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
213
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
De huidige regering en onze koopvaardij.
De Nederlandse koopvaardij is zeer afhankelijk van het politieke we-
reldgebeuren. Als gevolg Van de Luns-politiek t.a.v. Indoziesie is
het vervoer van en naar Indonesie ,belangrijk teruggelopen. Tegen-
woordig vindt slechts de helft van de vloot van de KRL,. die evenals
de SMN, gespecialiseerd is in de lijndienst Nederland-Indonesie, em-
plooi in deze dienst. De afsluiting van het- Suez-kanaal als gevolg van
het Eden-Mollet-avontuur was voor de Engelse en Nederlandse reders
een schok. Verlegging van de reisroute om de Kaap betekent in de lijn
Nederland-Indonesie een yerlenging van de reisduur voor vrachtsche-
pen met 44 procent.
Ten gevolge van dit alles, ? de Westerse oorlogsavonturen, de Ame-
rikaanse scheepvaartpolitiek en de politiek van de huidige Nederland-
se regering, die de Nederlandse belangen ondergeschikt maakt aan de
Amerikaanse, uitgebreide handel met Inclonesie op basis van gelijk-
held onmogelijk maakt en nog steeds niet ?wir begrijpen dat enorme
uitbreiding van de handel met de socialistische landen mogelijk is,
zijn de vooruitzichten van onze Nederlandse zeescheepvaart niet
rooskleurig.
Hierin kan verandering komen.
Er ligt voor onze koopvaardij, en juist voor onze koopvaardij die ge-
specialiseerd is in het vervoer van stukgoederen, een onrnetelijk werk-
terrein in de Oost-Westhandel en de enorme behoefte van de zich snel
ontwikkelende, vroeger koloniale, landen. Nederlandse, reders weten
dit naar waarde te schatten. De KNSM wees op het belang van de Oost-
Westhandel bij de heropening van de traditionele lijndienst dezer
maatschappij op Leningrad, terwijl mr. J. J. Oyevaar in december 1956
op desbetreffende vragen antwoordde, dat ?elke verruiming van de
internationale handel ook de Nederlandse scheepvaart ten goede zal
komen" en dat ?ook de toeneming van. de handel tussen Oost en West
in dat opzicht van belang is". (Ons Bestek ? uitgave CKV).
Het verzet van de reders tegen de excessen in de scheepvaart in de
kapitalistische wereld onder aanvoering van Amerika en tegen de po-
litiek t.a.v. onze zeescheepvaart van- de huidige-Nederlandse regering,
verdient daarom, in het belang vani. onze nationale zelfstancligheid,
onze warme ondersteuning.
GEORGE MAKKELIE.
(* Een- metrieke ton is 1000 kg; de,bruto register tonnem.aat
(Brt.) is de totale inhoudsmaat van een schip (een registerton is 100 cub. voet);
net t o r egistert on is de ruimte voor lading bestemd; d ea dw efigh t of
doodgewicht laadvermogen (dw) is het aantal gewichtston.nen aan lading, brand-
stof, proviand, drinkwater,-waterballast enz. enz., het is het _verschil tussen de
waterverplasIsing van het schip op een bepaalde diepgang en de waterverplaat-
sing van het ledige schip. De deadweightcapacity is de totale hoeveelheid ge-
wtcht, dat het schip kan dragen tot het op zijn merk ligt. Hierin wordt de groot-
te van tankschepen meestal uitgedrukt).
214-
DE MASSALUN VAN DE CHINESE
COMMUNISTEN
?De belangrijkste kenmerken van een goede
partijgenoot en een goede leider zijn, dat hij op
de hoogte is met het leven en de arbeidsverhou-
dingen van het yolk', zich om zijn zorgen en
pijnen bekommert en het hart van het yolk kent."
Lioe Sjao-tsji.
Op 1 juli 1922 hield de Chinese communistische partij haar eerste
congres in de Fang Tze Lo-straat 10, nu Sin I Loe2straat 108, een
straat gelegen in de vroegere Franse concessie in Sjanghai.
Er waren aanwezig tien gedelegeerden, die vijftig leden vertegen-
woordigden onder wie Mao Tse-toeng, Tong B-oe, Ho Soe en twee
buitenlandse gasten. Als herinnering aan dit historische feit staan in
het opkamertje dat de zittingszaal was, een tafel ;net enige krukjes en
stoelen er om heen. Aan de wand hangt de leuze van Mao Tse-toeng:
?Uit de vonk zal een?prairiev-uur ontstaan."
Op de vierde zittingsdag drongen Franse rechercheurs het huis bin-
nen en deden alsof zij iemand zochten. Hierna Verd.wendn de gedele-
geerden en 20 minuten later arriveerde de overvalwagen om de gede-
legeerden te arresteren.
De vijfde zitting van het congres werd gehouden. in een huurbootje
op het Nan-meer in de provincie Setsjoean. Op dat bootje werd het
partijprogramma aangenomen en de leiding gekozen.
Nu 35 jaar later, telt de Chinese communistische partij 10.700.000
leden en is zij tot de leidende kracht van het yolk geworden. Met succes
heeft zij het yolk geleid en de burgerlijke democratische revolutie tot
de overwinning gevoerd. Op haar rust nu de zware taak een land met
600 miljoen mensen en een reusadhtige bodemoppervlakte naar het
socialisme te leiden. Om het socialisme te bereiken, heeft China een
grote achterstand in te halen.
Het is begrijpelijk, dat de partij deze taak slechts kan vervullen als
zij in het nieuwe stadium van de strijd voor de socialistische opbouw
en de socialistische omyorming van het land nauw met de. massa's
verbonden blijft.
Op het 8ste congres van de Chinese coinmunistische partij, dat ge- -
houden werd in september 1956, is aan het vraagstuk van de verbon--
denheid met de massa en de-eenheid van de partij grote aandacht be..
steed.
In zijn openingswoord zei partijvooriitter Mao Tse-toeng:
?Indien we niet in staat zijn op de massa .te steunen en met
mensen die niet tot onze partij behoren, samen te waken, zullen ?
we niet in staat zijn ons werk goed door te voeren."
Het gaat hier niet alleen om de samenwerking met de veitegenwoor-
digers van de andere democratische partijen, groeperingen en personen
in de regering en de besturende organen van de staat, maar om de
orientatie op de massa.
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
215
?ss
4,4-4
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Dit noemen de Chinese communisten de ?massalijn", de orientate
van. en naar de massa. De foutieve werkwijzen, die in strijd ziin met de
massalijn, zijn het burocratisme, sectarisme en subjectivisme. Deze
werkwijzen, die een verwijdering van de massa in de hand werken, in
plaats van de partij met de massa te verbinden, zijn 'op het congres ten
scherpste veroordeeld. Juist in een periode waarin men de macht heeft
veroverd, is een dergelijk gevaar altijd objectief aanwezig.
Met de doorvoering van de massalijn bedoelt men, dat de partij en
haar leden zich voortdwend bezig moeten houden met 'de wensen en
gedachten welke onder de massa van de arbeiders en boeren en het
yolk leven, dat met anderen samengewerkt moet worden en in overleg
met anderen de problemen dienen te worden opgelost.
Het betekent ook nauw verbonden te zijn met de massa en er voort-
durend naar .te streven het betoustzijn van het yolk te verhogen, het
yolk te activeren en het overal bij te betrekken.
Dit is ook de grondslag geweest waarop de agrarische hervorming
met succes is doorgevoerd. De leuze ?De grond aan hen die haar be-
werken" oefende tijdens de revolutie grote aantrekkingskracht uit op
de boeren.
Toen de macht veroverd was, wilden sommige burgerlijke vertegen-
woordigers in de regering de bodemverdeling eenvoudig administratief
doorvoeren, maar de partij deed dit anders:
In de dorpen werden de boeren bijeengeroepen en georganiseerd. Op
vergaderingen werd een klassenindeling van het dorp gemaakt en in-
ventariseerde men de produktiemiddelen. De misdaden van de groot-
grondbezitters werden aan de kaak gesteld en de landheren werden
voor het volksgerecht gebracht, waar ze tot een gerechte straf werden
veroordeeld.
Op deze wijze werd het bewustzijn van de boeren verhoogd in de
strijd tegen hun vroegere onderdrukkers. De boeren werd geleerd zich-
zelf te bevrijden.
Ook de huisvrouw helpt nu mee de staat te besturen. In de onderste
overheidsorganen de straatcommissies, een soort wijkcentra maar met
volledige bevoegdheid, nemen tal van vrouwen namens de bewoners
deel aan het bestuur van de wijk. Deze commissies houden zich met de
buurtbelangen bezig, met de bestrijding van het analfabetisme, de
hygiene, aangiften van geboorten, hulp bij ziekte, politieke en culturele
voorlichting, enz. Natuurlijk zijn ook talrijke vrouwen betrokken bij
het werk van andere vertegenwoordigende lichamen.
Door een dergelijke organisatievorm zijn de partij en de regering
ook organisatorisch met de massa verbonden, evenals door de vakbe-
weging, de vrouwen-, en jeugdbeweging.
De samenwerking met anderen is ook daarom een noodzaak, omdat
de Chinese partij met bijna- elf miljoen leden haar taak alleen niet ver-
vullen kan en bij de geweldige problemen van de socialistische opbouw,
de modernisering van de landbouw; de opbouw van een moderne in-
dustrie en de verclediging van het land, de actieve steun van het gehele
*yolk nodig heeft.
*
216
Op het 8ste congres zei de algemeen secretaris van de Chinese coin-
munistische partij, Teng Sjao-ping, in zijn toelichting op het ont-
werp-partijstatuut in dit verband:
?Daarom moet onophoudelijk de traditie van de massalijn in
het partijwerk worden doorgezet en versterkt. De juiste leiding
door de partij hangt daarvan af, of de partij in staat is, door de
ervarmgen en de meningen van de massa te analyseren en te
veralgemenen, deze systematisch samen te vatten en in de
grondstellingen van de partij om te zetten; of zij in staat is deze
grondstellingen onder de massa tot gedachten en daden van de
massa te laten worden; of zij in staat is deze-in de praktijk van
het massawerk te beproeven, te vervolmaken en te corrigeren.
Het is de taak van de partij leiding te geven in de eindeloze
herhaling van het proces ?van de massa, naar de massa" en er op
te letten, dat het inzicht van de partij en de massa groeit en de
zaak van. de partij en het yolk vooruit gaat."
Elke keer, wanneer de Chinese partij een nieuwe stap voorwaart,s
onderneemt, doet zij dit na eerst de situatie zorgvuldig bestudeerd te
hebben. Zij verwerkt deze kermis in een nieuwe richtlijn die uitgegeven
wordt na breedvoerige discussie in alle organen van de partij.
Door de systematische opsomming van. de ervaringen van de partij
en wat er leeft onder het vo/k worden fouten vermeden en gemaakte
fouten hersteld.
Op deze wijze kwamen derichtlijnen van Mao Tse-toeng tot stand om
in de landbouw de aaneensluiting in coOperaties met kracht door te
zetten en het conservatisme te overwinnen. De boeren waren rijp om in
massa tot de cooperate toe te treden, maar gebrek aan vertrouwen in
de kracht van de boeren en behoudzucht stond deze beweging, welke
van beslissende betekenis is voor de vestiging van het socialisme, in
de weg.
Op dezelfde wijze kwam ook de nieuwe politiek onder de intellectuelen
en geleerden tot stand, onder de leuze: ?Laat honderd bloemen naast
elkaar bloeien, laat honderd scholen met elkaar wedijveren", die een
nieuwe impuls gaf aan de vrije ontwikkeling van kunst en wetenschap.
Voor de nieuwe partijleden ? 60 procent is pas na 1949 toegetreden ?
heeft Lioe Sjao-tsji in zijn inleiding op het congres uiteengezet, welke
schade de partij in het verleden is toegebracht, toen het linkse oppor-
tunisme van Wang Min en Boao Goe, dat "voortkwam uit een subjec-
tieve denkwijze, in de partij overheerste.
Zij hielden geen rekening met de verschillende maatschappelijke
krachten en klassen in het land en bedreven, zonder rekening te houden
met de objectieve toestand en de krachtsverhoudingen tussen de
vijand en het yolk, in politiek en militair opzicht een radikale avon-
turierspolitiek.
?Hun verkeerde leiding (in de jaren 1931-1934) leidde er toe, dat in
de revolutionaire strijd zware nederlagen werden geleden: de toen-
crnalige revolutionaire steunpunten en het Rode Leger der arbeiders en
boeren, hadden verliezen van 90 procent en de partijorgarusates en
amdere revolutionaire organisaties in de Kwomintang-gebieden -werden
vernietigd," aldus Lioe Sjao-tsji.
neclassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
217
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
? r &
!
?
Hij, wees er op, dat het Marxisine-Leninisme leert, dat de theorie met
de praktijk verbonden moet zijn en de subjectieve kennis in overeenr.
stemming behoort te zijn met de objectieve feiten.
Ook nu bestaan zulke gevaren om van de praktijk los te geraken. Dit
door tweeerlei oorzaken. Aan de ene kant zijn de Chinese communisten
voor geheel nieuwe taken geplaatst, terwijl velen pas kort lid van de
partij en theoretisch onvoldoende geschoold zijn. Bijna allen hebben
jarenlang met de wapens in de hand gestkeden en hebben nu tot taak
de staatsorganen te leiden, functies in bedrijven, handelsondernemin-
gen, onderwijsinstellingen en andere instituten van het maatschappe-
lijk leven, uit te oefenen.
Wanneer men vraagt aan de partijsecretaris man de scheepswerf in
Dairen, of de directeur van het havenbedrijf in Sjanghai of elders, ?wat
deed. U vroeger", dan luidt steevast het aritwoord: ?ik was soldaat."
In vergelijking met het verleden hebben de partijgenoten vele inge-
wikkelde en onbekende problemen op te lossen. Zodoende waarschuw-
de Lioe Sjao-tsji er voor zich niet over te geven aan overwinnings-
fanfares, maar zich in te sparmen de kennis van het Maxxisrne-Lenin-
isme te verhogen, nieuwe kennis te vergaren en. zich ook te bekwamen
in vakkennis.
Aan de andere kant moeten de werkmethoden van alle partijorganen
zo zijn, dat zij, alvorens tot besluiten te komen, de concrete toestand
onderzoeken en bestuderen, de mening van de mensen peilen en daar-
uit leren.
De partij verlangt claarom van haar leden, dat zij nauwe betrekkin-
gen aanknopen met de arbeiders, boeren en intellectuelen, zich van de
wensen en verlangens op de hoogte stellen en deze helpen vervullen.
Bij toelating tot de partij geldt het als zeer belangrijk hoe het candi-
daat-lid in de omgeving waar hij werkt aangeschreven staat en of hij
autoriteit bij de massa heeft.
Aileen door verb ondenheid met de massa en de ideologische verster-
king van de partij kunnen foutieve werkwijzen, zoals burocratisme,
sectarisme en subjectivisme, die in strijd zijn met het 1Vlarxisme-Lenin-
-
isme, worden overwonnen.
Om verbonden te zijn met de massa, verlangt de partij van haar
mensen, dat zij leed en*vreugde met het yolk delen, bescheidenheid
en respect aan de dag leggen, de levenswijze en gebruiken van de ver-
schillende volkeren 'van China ? de nationale minderheden ? eer-
biedigen.
In de gebieden,waar de nationale minderheden wonen, b.v. treft men
nog zeer achterlijke maatschappijvormen aan, n.l. dear, waar de feodale
verhoudingen nog bestaan verbonden met reactionaire gebruiken.
Sommige functionarissen die in deze gebieden geplaatst zijn om leiding
te geven, rennen te hard vooruit, willen alles in eens bereiken, leggen
onvoldoende geduld aan de dag om de plaatselijke kaders op te leiden
tot zelfwerkzaamheid en menen dat ze beter alles zelf kunnen doen.. Zij
hebben.eenisubjectieve kijk op de ?ontwikkeling, waardoor grote fouten
gemaakt kunnen worden, die deze volkeren van de partij en de regering
kunnen verwijderen.
218
In dit verband werden ook het grote-mogendheidschauvinisme en het
locale provincialisme gecritiseerd als factoren, die de ontwikkeling
naar het socialisme remmen en in strijd zijn met de internafionale
solidariteit van. de arbeidersklasse. Of een land nu groot of klein is,
zeggen de Chinese communisteni elk land. heeft zijn goede zijden en
zijn gebreken.
De partij leert zijn functionarissen bescheiden te zijn, en hard te
werken. Er is b.v. een groot tekort aan woonruimte, ook om leidende
functionarissen, leerkrachten enz. onder te brengen. Er zijn functiona-
rissen, die op hun kantoor dapen, maar er zijn er ook, die het ruimer
hebben. Daarom wordt er een campagne gevoerd om ruimte af te staan
om anderen onder te brengen.
Ook de kwestie van de salariswijziging waarbij als richtsnoer geno-
men wordt de lage salarissen te verhogen en de hoge te beknotten,
heeft ten doel geld te besparen, dat dringend nodig is voor de opbouw,
maar tevens om de verschillen niet te groot te doen zijn, hetgeen tot
ongezonde verhoudingen kan leiden.
Voor de ideologische scholing van de kaders wordt zeer veel gedaan.
De functionarissen hebben acht uur per week politieke scholing. De
mensen op verantwoordelijke posten gaan elk jaar drie maanden bij
toerbeurt naar een partijschool. Zo is het helemaal niet vreemd, wan-
neer de b-urgemeester van Kanton zich laat verontschuldigen, omdat
hij bezig is zich drie maanden in het clialectisch-materialisme te ver-
,
diepen.
Het doorvoeren van de massalijn en het vermijden van sectarisme,
burocratisme en subjectivisme, raakt zeer sterk de juist toepassing van
het democratisch-centralisme.
Op het partijcongres werden nieuwe partijstatuten aangenomen, die
zich richten op een uitbreiding van de democratie onder een vsrsterkte
centrale leiding en op de juiste verbinding van collectieve leiding met
persoonlijke verantwoordelijkheid.
Om regelmatig en op een georganiseerde wijze meer verbinding te
hebben via de geledingen van de partij in het gehele land, werd besloten
het gekozen partijcongres voor de duur van vijf jaar te handhaven als
raadgevend lichaam van het partijbestuur en het daarna opnieuw te
verkiezen.
In principe komt dit permanente partijcongres eenmaal per jaar bij-
een. Ook op provinciaal niveau ,blijven dergelijke_congressen in functie,
? hier drie jaar evenals de partijcongressen van de autonome ge-
bieden en steden als Peking, Sjanghai, 'Tientsin, die direct onder de
centrale regering staan. Om secretaris van de partij te kunnen zijn in
zulk een stad, moet men minstens vijf jaar partijlid zijn.
De plichten van het partijlidmaatschap, zoals deze in de nieuwe sta-
tuten zijn vastgelegd, zijn er op gericht de massalijn te garanderen.
Hiertoe behoren o.a.
?deel te nemen aan de scholing, de partijpolitiek uit te voe-
ren, de eenheid van de partij te beschermen, fouten en gebreken
aan de kaak te 'stellen en deze helpen verbeteren, het yolk te
dienen, van het yolk te leren, het bescheiden aan te horen, de
219
I r
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
,
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
partij op de hoogte te stellen wat er onder het yolk leeft en_ het
yolk de partijlijn uit te leggen."
In de jongste geschiedenis van de Chinese partij kwamen ook afwij-
1 kingen van de -partijlijn voor, die, met betrekking tot beslissende
vraagstukken van de socialistische opbouw, in strijd zijn met de
massalijn.
De rechtse afwijking van de algemene politieke lijn van de partij
werd vertolkt door diegenen, die zich tevreden stelden met de bereikte
resultaten en de overwirming van de burgerlijke revolutie.
Deze opvatting heeft ten doel de revolutie te beeindigen en ziet niet
de noodzaak deze verder te leiden en over te laten gaan in een socialis-
tische revolutie. Dat wil zeggen, het te laten bij de landhervorming, de
verdeling en het geven van de grond in eigendom aan de boeren. Dit
zou hebben betekent: het laten voortbestaan van. miljoenen kleine
boerenbedrijfjes op een laag landbouwtechnisch niveau en het kweken
van kleine en grote bezitters; in wezen het afzien van de opbouw van
het socialisme.
Nu is de koers gevolgd, om stapsgewijs ? eerst door het ontwikkelen
van de wederzijdse hulp onder de boeren ? te komen tot een hogere
vorm van samenwerking: de half socialistische cooperate, daarna
overgaande in geheel socialistische cooperates. De meerderheid van
de boerenfamilies, n.l. 75 procent is reeds in deze hoogste vorm van
cooperate georganiseerd, terwijl 1i.0 van de 120 miljoen boeren-
families in cooperatiesivan verschillend type zijn verenigd.
De mensen die op dit rechtse standpunt stonden, geloofden niet, dat
de Chinese partij in staat zou zijn de bevolking van het gehele land, in
het bijzonder de boeren, naar het socialisme te leiden. Zij wilden het
kapitalisme in stad en land. geen beperkingen opleggen, hetgeen alles
te samen-tot herstel van de koloniale afhankelijkheid zou hebben geleid.
De linkse afwijking van de algemene politieke lijn hield de gedachte
in het socialisme met een slag te verwezenlijken en te eisen, dat de
nationale bourgeoisie, eenvoudig door onteigening gelikwideerd zou
' worden, of de kapitalistische sector in de economie door verdringing
tot een bankroet zou worden gebracht.
De verdedigers van deze opvatting hadden geen vertrouwen in de
kracht van de arbeidersklasse en in de mogelijkheid dat onder de bij-
zondere verhoudingen in China, stapsgewijze, langs vreedzame weg de
kapitalistische bedrijven in socialistische konden worden omgevormd.
Deze vreedzame weg -is een overeenkomst met de ondernemers van
de fabrieken en bezitters van grote warenhuizen, om van hun bedrijf
joint-enterprises (gemengd yirive-staatsbedrijf) te maken, tezamen met
de regering. Zeven jaar lang zullen de ondernemers die hiertoe over-
gaan 5 procent rente van hun kapitaal krijgen en salaris voor hun werk-
zaamheden. Na zeven jaar zullen_ deze bedrijven aan de gemeenschap
behoren en zullen de ondernemers moeten leven van hun eigen werk.
Op dit gebied is groot succes geboekt: de meerderheid van de onder-
nemers heeft reeds toegestemd. Velen van hen vervullen ook openbare
functies,, zijn lid van de gemeenteraden of bezetten andere functies.
Deze successen zijn bereikt langs de weg van de overtuiging en door
220
de mobilisering van de publieke opinie en de waakzaamheid van de
arbeidersklasse. In Sjanghai wees men ons een groot warenhuis, waar-
van de eigenaar lang weigerde de beslissende stap te doen. Hij ging er
pas toe over, toen hij door de boykot de kracht van het 'werkende yolk
had gevoeld.
Ook de kinderen van de ondernemers,-die veelal studeren op de uni-
versiteiten, oefenen een gunstige invloed op hun ouders tilt. Zij gaan
mee met het nieuwe China. Boyendien is het niet prettig wanneer je
mede-studenten, zonen en dochters van arbeiders en boeren, vragen
wat doet je pa, en je dan moet antwoorden: ?Hij is kapitalist."
Een gezonde werking op de ondernemers heeft ook de massacam-
pagne van de arbeiders gehad, onder de leuze: ?de strijd tegen de vijf
kwaden". De vijf kwaden waren: het ontduiken van de belasting, het
plegen van fraude, het verspillen van materiaal, corruptie en het schen-
den van bedrijfsgeheimen. In feite was deze campagne een strijd tegen
de contra-revolutie en voor controle op de produktie door de arbeiders.
Hiervan .hebben vele ondernemers ?lets geleerd."
Het is da-n ook duidelijk, dat, zoals Lioe Sjao Tsji zei op het congres,
?als de verkeerde wegen bewandeld waren, het socialisme niet
opgebouw had kunnen worden, of opgebouwd had kunnen wor-
den zonder wrijvingen, zoals nu."
De praktijk heeft de onjuistheid van de verkeerde opvattingen aan-
getoond. De bourgeoisie is als klasse nog niet opgeheven, maar zij heeft
zich aan de arbeidersklasse onderwbrpen. Om dit te bereiken heeft de
Chinese partij nauw met de arbeidersklasse samengewerkt. Ook in deze
actie is het bewustzijn van het proletariaat verhoogd. Deze vreedzame
omvorming van de kapitalistische bedrijven is een nieuw bewijs van de
betekenis en de kracht van de massalijn der Chinese communisten.
ANNIE AVERINK.
-Rectificatie
In het artikel ?Bredero, dichter van .het voile% opgenomen in het aprilnummer,
zijn enkele storende fouten geslopen.
Op pag. 180 staat gedrukt het woord ?Maartje". De lezers die Bredero kennen,
zullen hebben begrepen,' dat hier zijn werk ?Moortje- wordt besproken, terwijl
aan het slot van het artikel het blijspel ?Schijn-heiligh" wordt bedoeld en niet
?Schijn-heilige" zoals gedrukt stond.
221
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Tegen het opdringen.d fascisme
.41t, L,1 I b?- ? ? i Is.. v att ...AAA .
n e Tsjeclusche schrijver Julius Fucik schreef in de dodencel - vlak
voordat hij door de Gestapo werd vermoord - de woorden: ?MEN-
SEN, WEEST WAAKZAA1VI".
Er is alle reden om Fuciks woorden vandaag in herinnering te roe-
pen. Drie gebeurtenissen van de laatste tijd geven er blijk van, dat
het gevaar van het fascisme onheilspellend de kop opsteekt.
Deze drie gebeurtenissen kunne'n door geen anti-fascist veronacht-
zaamd worden.
Drie gebeurtenissen.
;
Er was de putsch in Hongarije. De rebellie in de straten van Boeda-
pest was een uiterst gevaarlijke uiting van agressief en wreed
fascisme.
Er is de benoeming van Nazi-generaal Hans Speidel tot opperbevel-
hebber van de Nato-strijdkrachten in Midden-Europa. Hans Speidel is
een fascist in hart en nieren.
Er is als derde de anti-comrnunistische hysterie, die hier en in een
reeks van andere landen tij dens de november-gebeurtenissen losbarst-
te. Knokploegen van fascistisch allooi ?poogden Hitlers S.A. na te doen.
De eis tot verbod van Waarheid en CPN werd gehoord. Evert Vermeer
omarmde Romme en riep iedere docialist op om geen een communist
meer de hand te drukken. Dit alles leverde het weinig originele, uit
de geschiedenis van de arbeidersbeweging overbekende beeld op van
de kunstmatig gekweekte anti-communistische hetze, die de argumen-
ten moet aandragen om de ruggegraat van de arbeidersbeweging te
kurmen breken. Die ruggegraat is de communistische partij. De ver-
nietiging van deze partij is - zoals bekend - punt nummer 1 op het
fascistisch program, in welk land en op welk moment zo'n program
ook werd neergeschreven.
Deze drie gebeurtenissen zijn even zovele uitingen van onverhuld,
opdringend fascisme.
Waakzaamheid.
neze feiten dwingen elke anti-fascist tot waakzaainheid. Waakzaam-
heid tegen het fascisme is meer dan alleen het signaleren van de
voortekenen van naderend fascistisch gevaar.
Het houdt vooral in, dat de strijd ertegen wordt aangepakt, dat elle
werkers worden aangespoord om elke uiting van het fascisme als een
man.tegemoet te treden en de kop in te drukken..
Er zijn twee omstandigheden, die de noodzaak van zulk een weak-
zaamheid beklemtonen.
In de eerste pleats is het herkennen van het fascisme in zijn huidige
vormen 'voor velen klaarblijkelijk moeilijk. Dat bleek tijdens de ge-
beurtenissen in- Hongarije. Er waren er, die luid meejuichten met de
aanstokers van het avontuur in Boedapest, maar die ? als ze geweten
hadden dat zij instemden met Horthy ? liever hun t?ong zouden heb-
ben doorgeslikt dan er een woord goeds van te zeggen.
222
Voorts is er een hele nieuwe generatie volwassen geworden zonder
het fascisme aan eigen lijf ervaren te hebben. Ook voor deze groep is
herkenning Van het fascisme moeilijk. -
Er kan pas dan sprake zijn van een succesvolle afweer van het fas-
cistische gevaar, wanneer de ouderen het leren herkennen en wanneer
aan de jongeren het karakter van dit gevaar en de vorraen, waarin het
zich hult, worden uiteengezet.
Het is de plicht van alle communisten om ? zoals zij dat doelbe-
wust en krachtig in de afgelopen maanden deden ? het ware karakter
van het fascisme te onthullen en elke uiting van het fascisme aan te
wijzen, hoe het zich ook poogt te verschuilen. Bij de strijd tegen het
huidige fascistische gevaar spelen de ervaringen van het yolk met het
fascisme een beslissende rol. Wij zullen hieraan voortdurend moeten
herinneren. Daardoor wordt het de mensen mogelijk om 7- op grond
van hun ervaringen met het fascisme vroeger ? er n korte met-
ten mee te maken.
Het verval van het imperialisme.
ne vraag rijst of het misschien niet overdreven is om de drie boven-
genoemde gebeurtenissen van de laatste tijd uitingen van o p-
dringend fascisme te noemen? Maken we het gevaar van 'het fas-
cisme onder de huidige omstandigheden, nu het socialistische kamp
een ontzaglijke macht is geworden, niet groter clan het in werkelijk-
heid is?
Om antwoord hierop te geven, is het nodig een blik te werpen op
de machten die deze drie gebeurtenissen hebben-veroorzaakt en wat
hen er toe gebracht heeft dit te doen.
Of het nu de anti-communistische hetze van november is, of de on-
verholen steun aan kardinaal Mindszenty, of het initiatief tot de be-
noeming van Hans Speidel ? het komt allemaal uit dezelfde hoek. -
In die hoek zitten de grote industrielen en bankiers.
Het is voor geen bestrijding vatbaar dat het imperialisme ? dat
deze lieden bergen goud oplevert en waaraan ze nog meer hopen te
verdienen ? er in de afgelopen jaren niet bepaald op vooruit- is ge-
gaan. Het socialisme is steeds sterker geworden. Het is nodig voort-
durend aan deze waarheid te herinneren. Het getier, het krachtsver-
toon en de bluf van de reactie vestigen nog al te vaak de indruk alsof
het haar naar de vleze gaat.
Overspannen vreugdevertoon bij het tekenen van de Euratoom, ra-
dio-commentaren van het slag dat Meijer Sluiser ten beste geeft en
babbeltjes van mr. Kortenhorst maken niet ongedaan dat het her-
haald pogen- om oude glorie_ te herstellen, mislukte.
Koude oorlog, Korea, Viet-Nam, Egypte en Hongarije ? chantage,
putsch en openlijke oorlog moesten de achteruitgang van de impe-
rialistische macht ten gevolge van de tweede wereldporlog, -het ont-
staan van de volksdemocratieen en het nieuwe China en de strijd van de
koloniale volkeren voor hun vrijheid, bezweren.
leder kent het resultaat. Het socialisme is geworden tot een machtig
wereldstelsel. De nationale vrijheidsstrijd in de koloniale en afhanke-
lijke landen is uitgegroeid tot een sterke anti-imperialistische yolks-
b ei.veging.
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
223
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Het ligt voor de hand dat deze ontwikkeling niet het beeld van een
steeds sterker wordend reactionair ,blok oproept, maar integendeel op
verval van het imperialisme wijst. '
De resolutie van het 18de congres van de CPN schildert de huidige
toestand als volgt:
?De betekenis van het socialistische wereldstelsel is .zodanig toegeno-
men, dat zij volkomen tegen die van de Verenigde Staten opweegt. Het
?westelijke' machtsoverwicht, waarvan de Amerikaanse ?politiek van
kracht" uitging, bestaat niet meer".
Deze ommekeer in de politieke verhoudingen op wereldschaal wijst
op ? een aanzienlijke verscherping van de crisis, waarin het kapitalis-
tische systeem verkeert.
Dit is niet tot stand gekomen, doordat het kapitalisme vrijwillig
plaats ruimt voor het socialisme. Die ommekeer is ondan ks het ka-
pitalisme tot stand gekomen, als resultaat van een onophoudelijke
strijd waarin de reactie de zwakste is gebleken.
Het imperialisme geeft zijn posities niet zonder slag of stoot prijs.
Fierder houdt de zon op te schijnen, clan dat het kapitalisme vrijwillig
in zijn ondergang berust.
De verscherping van de algemene crisis van het. kapitalisme heeft
de meest zelfzuchtige en agressieve imperialistische groepen tot han-
delen gebracht. Tot deze groepen behoren als voornasmste de West-
duitse en Amerikaanse industrielen en bankiers. Zij vormen de voor-
hoede van het imperialisme. Hun doel is het herstel van vroegere po-
sities.
Om dit te bereiken, streven zij naar het onderwerpen van hun
,bondgenoten" in Europa, bereiden zij de krachten voor die de bevrij-
dingsbeweging in het Midden-Oosten de nek moeten breken' haasten
zij zich hunlegers met atoomwapens uit te rusten, zetten zij koers op
verzwakking van het socialistische kamp en treffen zij maatregelen
om de arbeidersbeweging en alle demo cratische krachten in Europa
te verlammen.
Zo staat het met de machten die Speidel benoemden, de anti-corn-
munistische hetze afkondigden en van Boedapest weer de hoofdstad
.1 van een fascistisch land wilden maken.
Fascisme is terreur en oorlog.
ne uitvoering 'van een dergelijk reactionaii program om het cen-
L./ trUm van het imperialisme ? West-Duitsland eh Amerika ? on-
gestoorde macht te verzekeren, verlangt bijzondere maatregelen.
Het imperialisme grijpt daarom naar het fascisme.
Het fascisme, dat ? zoals Georgi Dimitrow in zijn rede voor het 7de
wereldcongres van de Communistische Internationale iei ? ontstaat
als resultaat van het verval van het kapitalistische systeem, is ?de
? openlijke terroristische dictatuur van de meest reactionaire, meest
? chauvinistische, meest imperialistische elementen van het financiers-
? kapitaal". Op het 17de congres van, de CPSU zei Stalin naar aanleiding
van het aan de macht komen van het fascisme in Duitsland:
?Men moet het eveneens beschouwen als een teken van zwakte van
de bourgeoisie -- als een teken, ciat de bourgeoisie reeds niet meer bij
224
machte is om met de oude methode van het parlementarisme en de bur-
gerlijke democratie haar macht uit te oefenen als gevolg waarvan ze ge-
noodzaakt werd, haar toevlucht te -nemen tot -.:rroristische regerings-
methoden in de binnenlandse politiek ??? als een teken, dat zij niet meer
bij machte is om op grondslag van een vreedzame buitenlandse politiek
een uitweg Mt de tegenwoordige toestand te vinden, waardoor zij ge-
noodzaakt werd tot een oorlogspolitielc haat toevlucht te nemen".
Terteur in eigen land, oorlogsdreiging tegenover andere landen, dat
zijn de kentekenen van het fascisme.' -
West-Duitslan'd, centrum van fascistische opmars:
Die karakteristiek is nauwkeurig van toepassing op de handelingen
van de Westduitse reactie. De KPD en andere democratische or-
ganisaties werden verboden en hun leiders en leden staan bloot aan
vervolging. Lieden, die hun sporen in het terroriseren van de volken
hebben ?verdiend", bekleden weer' de hoogste posten.
Het militaire machtsapparaat ? dat zij? waarde zowel in oorlog als
bij terreur heeft bewezen ? wordt met atoomwapens uitgerust.
Onomwonden oorlogsvoorbereiclingen worden door de Wesduitse
en Amerikaanse reactie getroffen.
De Westduitse imp erialisten willen daarbij, door het tot stand ko-
men van zulke pacten als het Euratom _en de Euromarki, hun bondge-
noten stevig aan de economische leiband leggen. In de persoon van
Hans Speidel schuiven zij een van hun bekwaamste fascistische houw-
degens naar voren.
In Europa spelen zij zowel militair als economisch weer de eerste
viool. West-Duitsland wordt opnieuw de haard vanwaar het fascisme
naar andere landen wordt uitgezaaid.
Het is niet moeilijk te raden, waarimn in ons land sterke' krachten
onder de bourgeoisie optreden, voor herstel van de posities van de
Westduitse Krupps. De Nederlandse kapitalisten hebben immers grote
Het opdringende fascisme in Nederland.
Er is dus alle reden om er op te wijzen dat het fascisme opdringt,
dat het gevaar van het fascisme groter wordt.
Er zijn mensen, die de ontwikkeling in West-Duitsland met zorg
gade slaan, maar tegelijkertijd geloof hechten aan het geliefkoosde
argument van de regeringspartijen dat het allemaal zo'n vaart niet
loopt en dat alles best wel op z'n pootjes- terecht komt.
De mensen, die zo denken, sluiten de .bgen vaor het onomstotelijke
feit, ,dat de gevaren van het opdringend fascisme zich niet alleen voor-
doen in West-Duitsland, maar in ons eigen land te constateren zijn.
Zij zien over het hoofd, dat diegenen die ons pogen te doen geloven
dat het allemaal zo'n vaart niet loopt, in werkelijkheid de wegberei-
ders van het fascisme, ook in ons land, zijn.
Op tweeerlei wijzen uit zich dat.
In de eerste plaats in de onverholen steun aan de restauratie van het
centrum van het fascisme: West-Duitsland.
225
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
4;
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27 CIA-RDP81-01043R001500120003-5
belangen in West-Dultsland. Ruim een kwart van de Duitse zware in-
dustrie wordt vanuit Nederland gefinancierd.
Paul, de Groot zei hierover in zijn rede voor het 174e partijcongres
(april 1955)
?Het, Nederlandse groot-kapitaal staat sander de. buiterdandse beleg-
gers in West-Duitsland, ;net Zwitserland1 op dt clercle plaats. en heeft
bijnu evenveel kapitaal zitten, 414 ngeland.JD jacht naar oor.logs-
winst en de kapitalistisc.he klassenhaat tegen het social's= drigt deze
kringen tot verraad aan het vaderland en ligt ten grondslag aan bun po-
gingen QUI het yolk we onder het Duitse juk t brengen".
Platte zelfzucht doet de meest rechtse groepen onder de Nederland-
se bourgeoisie direct belang hebben bij het herstel van een fasoistische
macht in West-Duitsland. Daarom pleiten zij voor het uitleveren van
ons land ? zawel economisch als militair aan West-Duitsland en
zetten zij hun handtekening onder verdragen, die ons land. met bezet-
ting door de modern geuniformeerde en met atoomwaperis toegeruste
legers van het Pruisische militarisrne bedreigent
Voorts is er als bewija voor het opdringende fascisme ook in QM
land ? het onophoudelijk streven van de reactie naar afbraak van de
bestaande democratische vrijheden.
Onder de omstandigheden van het verval van het imperialisme en
het groeien van de socialistische krachten worden de burgerlijke vrij-
heden tot onoverkomelijke hinderpalen voor de reactie.
? 1.
De huidige burgerlijke democratie heeft het kapitalisme tientallen
jaren trouwe dienst betoond bij het in stand houden van zijn stelsel.
Tegelijkertijd echter heeft deze kapitalistische staatsvorm de strijd
van de arbeidersklasse voor zijn democratische rechten in belangrijke
mate mogelijk gernaakt; een reeks van successen is in vaak moeizame
strijd door de arbeidersklasse op de bourgeoisie veroverd.
Op het moment dat de arbeidersbeweging in opmars is, richten zich
de burgerlijke vrijheden tegen, de belangen van de meest rechtse en
agressieve imperialisten. Deze i3,ggirgien ook pronlpt, aan:VP.1 crop in
te zetten.
Een hele reeks van initiatieven ijn door de reactie op stapel gezet
om dit doel te bereiken.
leder herinnert zich nog het verwijderen van de communisten ujt
de raadscommissies, het afkondigen van het ambtenarenverbod, Er is
het zendtijdverbod voor de CPN en de zaalafdrijving die van het recht
op vergadering een aanfluiting maakt.
Er is het onttrekken aan het parlement van een reeks van bevoegd,
heden zoals gebeurde door middel van de grondwetswijziging van
1953, die het mogelijk maakt, dat internationale overeenkomsten
verdragen buiten de openbare behandeling worden gehouden. Het be-
hoort voorts tot de steeds meer gebruikte methocie, om vergaande be-
slissingen door de regering te doen nemen, zonder dat het .parlement
er met een woord over gesproken heeft.
Karakteristiek is ook dat de reactie de regering een aantal bevoegd-
heden op het gebied van de regeling van de lonen heeft opgedragen,
die de staat de rol van loonclictator geeft. Dat komt uitstekend in de
kraam van de uitbuiters te pas.
226
`1!
Al meerdere roPlen is er door de CPN op het ondemocratische ka-
rakter van de ondernemingsraden der PBO?de vinger gelegd.
Vocals heeft de reactie al enkele malen gepoogd om het door Romme
geeiste verbod van De Waarheid en de door hem voorgestelde maatre-
Igelen tot het afzetten van revolixtionaire volksvertegenwoordigers
erdoor te krijgen.
Zowel de steun door zekere kringen in ons land aan het herstel van
de macht van de Westduitse industrielen als de reeks van initiatieven,
die deze zelfde kringen tegen de bestaande burgerlijke democratie in
ons land hebben ondernomen en nog willen ondernemen, tekenen hen
als wegbereiders van het fascisme.
Voor deze- verschijnselen de ogen sluiten en denken dat het zo'n
vaart niet loopt, is een gevaarlijke veronachtzaming die onherstelbare
schade kan veroorzaken.
Dimitrow zei over dem veronachtzamirig-het volgende:
?Maar een niet minder ernstige en gevaarlijke fout is het -onderschat-
ten van debetekenis, die de, zich tegenwoordig verscherpende reactio-
naire maatregelen van de bourgeoisie in de landen van de burgerlijke
democratie voor het oprichten van de fascistische dictatuur hebben; maat-
regelen, die de deraocratische vrijheden van de werkers onderdrukkeu.
de rechten van het parlement vervalsen en bekorten, en de oruierdruk-
kingsmaatregelen tegen de revolutionaire beweging verscherpen.".
(tlit de rede tot het 7de wereldcongres Ivan de Communistische Interna-
tionale).
Bedrog: ,eigenschap van het fascisme.
Tit dit 331es blijkt, dat het opthingend fascisme niet alleen zijn spo-
ren zet in Duitsland, maar ook in ons land langzaam maar zeker
poogt vaste voet te krijgen.
De reden dat voor vele mensen dit opdringen verborgen blijft,
schuilt in het feit, dat de reactie de kunst van het bedrog tot in de per-
fectie heeft leren beheersen.
In zijn boekje ?De levende waarheid van het Leninisme" zegt Paul
de Groot, dat het de reactie veel moeilijker viel het yolk in een roes
te brengen met de versleten leuzen van de bourgeoisie.Daarom varen
zij als piraten onder valse vlag. ?Zij pogen de arbeiders, de progres-
sieve intellectuelen en andere werkers, geestelijk voor hun imperia-
listische oorlogen te mobiliseren met leuzen die aan de proletarische
klassenstrijd en aan de anti-fascistische vrijheidsstrijd ontstolen zijn!"
Zo hopen de reactionairen van thans vaste voet onder de massa te
krijgen voor hun fascistische plannen. Zij pogen daarbij Hitler na te
doen, die er in slaagde grote groepen van het Duitse yolk te misleiden.
Hierover zei Dimitrow:
?Het gelukt het fascisme de massa te winnen, omdat het op demago-
gische wijze een beroep doet op haar meest nijpende noden en behoef-
ten".
De teleurstellende ervaringen, die -delen _van de Duitse bevolking
zoals de boeren en de werklozen ondervonden met de politiek van de
burgerlijke regering, (waaraan sociaal-democraten deelnaraen) dre-
ven hen in de armen van het fascisme.
De methode van de clemagogie behoort ook tot -de uitrusting van de
nprlacsifiPri in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27 CIA-RDP81-01043R001500120003-5
227
Ii
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
huidige promotors van.het fascisme.
De moord op 1200 anti-fascisten en trouwe toegewijde strijders voor
de arbeidersbeweging in Boedapest gedurende de dagen van oktober-
november noemen ze vrijheidsstrijd.
De multi-millionair Romme en Hitler-generaal Hans Speidel zijn
democraten. De bestedingsbeperking, die de gelden bijeen moet bren-,
gen voor het uitvoeren van de agressieve plannen van de NATO, heet
socialistische welvaartspolitiek.
Dit soort bedrog, dat ten doel heeft om de werkers de voor hen
noodlottige zaken te doen aanvaarden, is, karakteristiek voor het
optreden van de huidige regeringspartijen en verheelt het streven naar
de fascistische macht door de meest agressieve kringen van het impe-
rialisme.
De verantwoordelijken!
Hiermee komen we op de verantwoordelijkheid van de leiders der
huidige regeringspartijen voor het opdringend fascisme.
Er zijn mensen, die in de mening ?het loopt zo'n vaart niet" worden
gesterkt, omdat zij in ons land geen invloedrijke, met hakenkruis,
wolfsangel of pijlenbundel versierde, georganiseerde linokploegen
zien bestaan.
Zij begaan een ernstige vergissing.
De vertegenwoordigers van het Westduitse fascisme, de steunpilaren
van het herstel van de Nazi-Wehrmacht, hebben zich in de officiele
partijen genesteld, in het bijzonder in de K.V.P.
Het lijdt geen twijfel, dat de directe steunpilaar van de Westduitse
imperialisten Romme is. Hij behoort tot de voornaimste, met West-
Duitsland vervlochten, kapitaalsgroepen. De katholieke reactie is in
de buitenlandse politiek de initiatiefnemer tot de maatregelen. die ons
land zijn zelfstandigheid ten behoeve van Amerika en West-Duitsland
doet verliezen.
Op binnenlands .gebied organiseert zij de aanval op de parlementaire
democratie. Het bisschoppelijk Mandement van twee jaar geleden was
het in religieuze bewoordingen verpakte program van rechtse dicta-
tuur en ondermijning van de bestaande democratische rechten en vrij-
heden in Nederland.
Dat Romme en fascistische drijverij een zijn, is niet verborgen ge-
bleven, dank zij de jarenlange strijd die de C.P.N. tegen Romme voert.
Dit heeft geleid tot zulke betekenisvolle uitspraken als die van Mr.
Burger op het congres van de P.v.d.A. begin 1955. Hij zei toen naar
aanleiding van het verschijnen van het mandement:
..Waar is de tijd gebleven, dat de politieke discussie ging over het
voortschrijden van de politieke naar de sociale democratie, teruggewor-
pen als we zijn op de naakte verdediging van de politieke democratie".
Deze uitspraak geeft er blijk Van, hoe hoog de verontrusting over het
reectionaire anti-democratische drijven van Romme was gestegen.
Dank zij de onophoudelijke strijd van de C.P.N. lukte het de katho-
lieke reactie niet om bij de laatste verkiezingen de touwtjes in handen
'te krijgen.
Daarmee leek .het directe gevaar van een naar het fascisme lonkend
rechts kabinet verijdeld.
228
-
- De praktijk leerde anders!
er.yafipgqn rt de regeriux ?na de verkiezingen van het vorige
jaar laten echter zien dat ? hoewel bij- de Verkiezrngen verslagen,
? Romme toch zijn stempel op het regeringsbeleid clrukt. En dit stem-
pel is van uiterst reactionaire fascistische makelif.
Hij slaagt hierin, omdat de leidende kringen in de P.v.d.A. de samen-
werking met Romme tot hoofddoel van hun politiek hebben gemaakt.
De grondslag van deze politiek is het anti-communisme. Dit bevordert
de bedoelingen van Romme en daarmee het opdringen van het fascis-
tische gevaar, zowel aan onze Oostelijke grens als in ons eigen land.
Enerzijds gebeurt dit door een aantal toonaangevende leiders in de
P.v.d.A., die in hun anti-communistische verblinciheid Romme in alles
wensen te volgen, alle krachten aanwenden om de arbeidersklasse
verdeeld te houden. Zij drukken ,daarmee de voetsporen van de Duitse
sociaal-democratie, die door zulk een politiek van verdeeldheid de
enige kracht die Hitler had kunnen tegenhouden: de eensgezinde ar-
beidersklasse, verlamde.
Deze koers van samenwerking met Romme ?tot in de dood", roept
krachten in de P.v.d.A. in het leven, wier werkzaamheid het opdrin-
gend fascisme regelrecht bevorderen.
Deze krachten prijzen de P.v.d.A.-kiezers Hans Speidel aan, als een
te vertrouwen verdediger van de Westerse democratie. Zij verdedigen
de agressie tegen de Sowjet-Unie en gedragen zich nog oorlogszuchti-
ger dan de meest hysterische Pruisische generaal.
Deze krachten in de leiding van de P.v.d.A. beschikken over een
niet geringe invloed. Men kan zelfs zeggen, dat zij tij dens de 4de no-
vember en daarna de officiele politiek van de leiding van de P.v.d.A.
beheersten.
Deze krachten zijn de wegbereiders van het fascisme in ons land.
Onder hen treffen we een man als De Kadt aan. Deze is een vurig
voorstander van de Westduitse herbewapening.
In de uitgave ?Tien jaar Partij van de Arbeid", van het maandblad
?Socialisine en Democratie" van februari 1956 schrijft Jac. de Kadt,
nadat hij een nummertje anti-Sowjet-hetze heeft weggegeven:
?Van dit standpunt nit was het ook duidelijk dat de pogingen 'om
West-Duitsland te erkennen en in te schakelen in de westelijke wereld
onze lcrachtige steun moest hebben. En de herbewapening van West-
Duitsland en het toetreden van dit land tot de NAVO waren hiervan
de konsekwenties. Konsekwenties, die wij aanvaarden ondanks de tegen-
stand van alien, die de oorlog tegen Hitler wilden blijven doorvechten
en ondanks de tegenstand van de Duitse socialisten, voor wie de verde-
diging van het ,Westen ondergeschikt was aan de hereniging, die zij al-
leen mogelijk zien door een overeenstemming met Rusland, welke gekocht
moet worden door concessies van het Westen. Concessies die het hele
Westelijke systeem in gevaar zouden brengen en die de Verenigde Sta-
ten, het tegenwoordige centrum van het Westen buiten dit systeem zou-
.
den plaatsen".
In deze uitspraak van de Kadt blijkt de verknochtheid van sommige
groepen in de P.v.d.A.-leiding aan de herbewapening van West-Duits-
landeriek.
en zijnonderdanigheid aan. de. nieuwe ?AS".. West-Duitsland-
Am
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
- 229
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27 : CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Hoezeer dit alles door deze groepen als socialistisch idealisme wordt
beschouwd, blijkt wanneer de Kadt in hetzelfde artikel schrijft:
?Zo is de yerdediging van het Westensitis getnntgatief?zich,;tot.be-
lioud bepericend Het is een-progressief, dynamisch 'en construc-
lief ideaal dat des te meer het onze is omdat het socialisme zelf een door
en door westers ideaal is".
P.v.d.A.-leiders van het slag-de Kadt beschouwen het herb ewapenen
van Duitsland en tie opneming ervan in de NATO niet alleen als een
onontkoomb are noodzaak van de politieke samenwerking met de KVP
maar zien het zelfs als het streven ran* de verwerkelijking van een so-
cialistisch ideaal.
Hoe kan dit anders dan bevordering van het -drijven naar fascisme
worden gemoemd?
De terminologie van De Kadt is overigens een schoolvoorbeeld van
demagogie die in het uiterlijk van aan de arbeiders vertrouwde be-
grippen een uiterst gevaarlijk en reactionair streven verpakt
Met het faseisme tegen het communisme"
verantwoordelijkheid van de leiding van de Partij van de Arbeid
weegt dubbel zwaar, omdat zij steunt op grote aanhang onder ar-
beiders en andere werkers, die inplaats -van gemobiliseerd te -worden
tegen het gevad van het fascisme, worden misleid en in slaap gesust.
Het felt, dat in de leiding van de V.v.,c1.A. wegbereiders -voor het fas-
cistische drijven van de reactie zitting hebben, laat zien, waartoe het
reformisme in- de arbeiderSbeweging leidt.
Het reformisme, dat begon als bet beperken van de strijd voor let
socialisme tot de strijd voor zekere verbeteringen birmen het lcapitalis-
me leidde tot afzwering van de klassenstrijd van de P.v.d.A., die na
de tweede wereldoorlog een ?socialistische volkspartij" werd en ten-
slotte het nauwgezet volgen van de politiekekoers van de meest agres-
sieve, de met West-Duitsland en Amerika verbonden groepen, van de
Nederlandse reactie.
Voor tie oorlog richtten de rechtse leid.ers van de .sociaal-democratie
onherstelbare schade aan -door het aanheffen van de leuze: ?Tegen
fascisme en communisme", waarvan het iascisme tie vruchten plukte.
Thans handelen een aantal _hunner naar (de leuze van ,de door klas-
senhaat verblinde reactionair: ?Met het fascisme tegen het commu-
.
nisme".
Xen tegen fascisme.
In 1926 richtte Churchill zich tot Mussolini met de woorden:
.?Excellentie, wij bewonderen het werk dat -door U en Uw regiem is
verrieht. Echter, onsland heeft een dergelijk rtgiem nog niet nodig.
Maar het is Uw verdienste aan de gehele wereid .de, weg te hebben
igetoond die :gevsolgd nioet worden, wanneer de .omstandigheden ,de ver-
sterking van bet gezag van de 'Staat voor bet hell van de beschesming
'en de-beschaying.nodig maken".
Het fascisme is de reserve van de bourgeoisie,. die zij dan te rhulp
239
roept, wanneer de rnethoden van de vreedzame diplomatie en de bur-
gerlijke tieztoeratie falen, zo onthult in feite Churchill.
Thans, onder de omstandigheden van het. verval van het ixnperialis-
a iisolii3Ys h-an-cielen.
Het fascisme sluipt /mar macht
Dimitrof zei hiervan in zijn rede op het 7de wereldcongres van de
Communistische Internationale:
?Dat de burgerlijke regeringen het. oprichten van ,de fascistische
dictatuur gewoonlijk een reeks van voorbereidende etappes doormaken
-en ten reeks van reactionaire maatregelen ten uitvoer brengen, die het
aan de macht komth van het fascisme rechtstreeks bevorderen.
Wie in deze voorbereidende etappes niet tegen de reactionaire maat-
regelen van de bourgeoisie en tegen het aanwassende fascisme strijdt,
is niet in staat om de overwinning van het fascisme te verhinderen, maar
vergemaickelijkt die integendeel".
Onder de huidige omstandigheden houdt dit in, dat de communis-
ten ? die de voornaamste verdedigers van de bestaande democrati-
sche rechten en vrijheden .zijn geworden--- tegen elke aantasting van
de grondwet optreden, op leder verschijnsel van het wassend fascisme
de vinger leggen, de leuze ?weg met Speidel" onophoudelijk laten
klinken en om zich 'heen de Massa van anti-iascistische en democrat-
sche werkers en =dere vaderlandslievencle Nederlanders verzamelen.
Dit is alleen dan mogelijk, wanneer lietien als de Kadt de gelegenheid
wordt ontnomen om het oparingencle fascistisch monster met schone
leuzen het uiterlijk van de socialistische dageraad te geven en wanneer
aan het onzalig bondgenootschap Drees-Romrne een eind wordt ge-
maakt. Slechts zo wordt het de reactie onmogelijk ons yolk in haar
demagogie te verstrikken.
De macht van het socialistische kamp verhinderde de fascistische
putsch in Hongarije en het imperialistische avontuur in Egypte -en
verzekert dat ?een -door het fascisme verlangde herhaling van 1933 in
1957 uitgesloten is:
Onze strijd aan het hbofd 'van de anti-fascistische arbeiders -en ande-
re 'werkers in on land zal er toe leiden dat ?tie wegbereiders van het
fascisme in ons land eveneens schipbreuk lijden.
S. GEUGJES.
231
;i
nprl cifipci in Part Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27 CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
?
EEN UITEENZETTING, DIE
NIET UIT KON BLINEN-
Het is niet de eerste keer, dat de verdedigers van de burgerlijke maat-
schappij een aanval van antisowjetkoorts en anticommunistische stuipen
doormaken. Ik herinnr me nog de biljetten in de westeuropese steden, dertig
jaar geleden: een man met een mes tussen de tanden bedreigt de cultuur zo
werden de leerlingen van Pawlow, de lezers van Gorki, de vrienden van Maja-
kowsld, door de vaders en de huidige broeders van onze. ontmaskeraars van
vandaag afgebeeld.
Net is niet de eerste keer, dat de verdedigers van een verrottende maat-
schappij zo niet anderen, dan toch zichzelf proberen wijs te maken, dat hun
dromen nog eens werkelijkheid zullen worden. Terwijl zij onze moeilijkheden,
van welke aard ook, overdrijven, huilen zij over de ?crisis van het communisme",
en zelfs over de ?ineenstorting van het communisme". Hun woorden kenmerken
zich door de volstrekte afwezigheid van historisch gezichtsvermogen. Enorme
maatschappelijke verschuivingen worden door hen beoordeeld als het ver-
trouwde politieke handjeldap-spelen in het kabinet te hunnen lande. Het wil
niet tot hen doordringen, dat het communisme niet aan de fantasie van een
utopist en niet aan de sluipwegen van een handvol samenzweerders is ontspro-
ten, maar door de ontwikkeling van de industrie, de verscherping van de klas-
sentegenstellingen, de vooruitgang van de maatschappij. Zij kunnen of willen
niet begrijpen, dat ook de Amerikaanse monopolies, de op buit beluste Suez-
kanaalgebruikers en alle fabrieksbezitters bezig zijn voor het communisme te
werken.
Op hoge leeftijd hebben de mensen doorgaans last van bijziendheid. Warmeer
wij spreken van de correctie van de in het verleden begane fouten, beginnen
onze westelijke onheilsprofeten over ?het bankroet van het communisme" te
juichen. Men mag toch verwachten dat het gezonde verstand hun gebiedt voor-
zichtig te zijn. Zij weten dan ook zeer goed, dat ons land, ondanks bepaalde
fouten, groter en sterker is geworden, dat onze staatsmacht en ook de geestelijke
krachten van leder Sowjetmens zijn gegroeid. Zij weten ook, dat alleen een
geestelijk sterk en eendrachtig yolk zich kon veroorloven ronduit over de begane
fouten te spreken, waarvan het sommige at heeft verbeterd en de andere bezig is
te verbeteren. Nooit zullen de leiders van -de kapitalistische staten de moed
opbrengen aan de volkeren hun fouten te belijden, omdat deze fouten niet te
herstellen zijn, omdat zij vergroeid zijn met de aard van het kapitalistische stelsel
?zelf. Net feit op zichzelf al, dat het kapitalisme nog bestaat, is een ten hemel
schreiende lout; en vroeger of later zal. daarin verbetering worden gebracht, zij
het niet door de verdedigers van de burgerlijke orde, maar door de volkeren.
In deze nieuwe koortsaanval van antisowjetgevoelens en anticommunisme
verbazen ons niet zozeer de doortraptheid der politici en de hysterische uitvallen
van de pers als de verwardheid van sommige westelijke cultuurdienaars, die
moeilijk tot de voorstanders van het kapitalisme gerekend kunnen worden.
Ik bedoel daarmee niet die westelijke intellectuelen, die' in de laatste tien jaar
hebben getracht een neutrale positie tussen de kapitalistische en de socialistische
maatschappij in te nemen. De neutraliteit van bepaalde staten bij de splitsing
van de huidige wereld in militaire blokvormingen kan tijdelijk gerechtvaardigd.
zijn. Maar onbestaanbaar was en is de neutraliteit van het verstand, het hart,
het geweten. De Franse dichter Pierre Emmanuel heeft eenmaal geprobeerd de
positie van geestelijke onpartijcligheid met redenen te omkleden. Bij deze nieuwe
232,
.0
anti,sowjetcampagne wijst hij niet alleen het communisme, maar zells de onpar-
tijdigheid af en windt zich hevig op over de Fransen, die een broertje dood heb-
ben aan de Amerikaanse ?levenswijze". Ook daarin zit een zekere logica: de
westelijke intellectuelen, die gisteren nog nit naam van de geestelijke onpartijdig-
held tegen het communisme waren, zijn vandaag tegen de geestelijke onpartijdig-
held uit naam van het kapitalistische stelsel. -
Wanneer ik zeg, dat ik mu j verbaas over de verwarringLonder sommige intel-
lectuelen in het Westen, dan bedoel ik die culturele werkers, die meermalen
hebben verklaard, dat zij niet in geestelijke onpartijcligheid geloven en dat een
,derde weg" tussen de wereld van het kapitalisme en de wereld van het socia-
lisme naar hun mening onbestaanbaar is. Net minst van at ben ik geneigd die
westelijke intellectuelen te beschuldigen, die in emotionele toestand niet alleen
hun vroegere vrienden, maar ook alles, wat de inhoud van hun leven uitmaakte;
de rug hebben toegedraaid. Ik zou tegen hen lets willen zeggen over het aller-
voornaamste: het lot van de mens en het lot van de cultuur. Deze vlagen van
geestelijke verwarring vinden, naar ik meen, niet hun oorzaken in de meest
recente gebeurtenissen, alhoewel deze gebeurtenissen op zichzelf ernstig genoeg
waren. Vorig jaar at bespeurde ik bij het lezen van westelijke tijdschriften en in
gesprekken met westelijke intellectuelen een bepaalde twijfel en een groeiende
ongerustheid. Bepaalde schrijvers, geleerden en kunstenaars, die zagen, dat wij
de fouten van het verleden veroordeelden, begonnen de 'veroveringen van de
Sowjetmaatschappij en de Sowjetcultuur in hun geheel in twijfel te trekken.
In onze ingewikkelde en moeilijk te begrijpen tijd moet men er een ruime en
verziende bilk, op na houden. De Sowjetcultuur is geen kortstondige opbloei,
maar een historisch ontzaglijk belangrijk verschijnsel, en men mag haar niet tilt
gekwetstheid of ergernis verzaken. Een schimpscheut kan opwekkend werken,
maar een schimpscheut, die tegen een grote gedachte, tegen het scheppende
vermogen van een geheel yolk is gericht, wordt onvermijdelijk een paslcwil.
Het is opvallend, dat sommige westelijke literatoren, die op het ogenblik
hun twijfel uiten over de onbetwistbare successen van de Sowjetcultuur,
vijf jaar geleden dweepten met alles, wat nit ons land Imam, de zwakkere
romans en slechtere films daarbij inbegrepen. Zij doen denken aan halfvolwas-
senen, die door het voorwerp van hun liefde ontgoocheld zijn. De Sowjetcultuur
heeft de wereld verrijkt met een groot aantal beroemde werken. Maar, wanneer
ik een opgewonden artikel over een minderwaardige roman, over de meters
brede doeken van een middelmatig schilder of over de film ?De Val van Berlijn"
las, vroeg ik me verwonderd af: hoe kunnen mensen, die van kunst houden en
die kunst begrijpen, dergelijke werken waarderen? En op het ogenblik beginnen
vele van die onevenwichtige enthousiasten praatjes te verkopen over de onvol-
waardigheid van? de Sowjetliteratuur en de Sowjetcultuur.
Het socialisme is geen godsdienst, het berust op het verstand en het geweten,
op de Wetenschap en op het bij de mens aanwezige rechtvaardigheidsgevoel. De
liefde voor de Sowjetmaatschappij en de Sowjetcultuur mag niets gemeen hebben
met het dogma van de pauselijke onschenclbaarheid of de letter van de heilige
schrift. De westelijke intellectuelen, die ons gisteren bewierookten en die vandaag
zijn gaan twijfelen aan de anwankelbaarheid. van hun eigen gevoelens, nu wij
hebben verklaard een reeks fouten te 'zullen verbeteren, bewijzen daarmee alleen
maar hun geestelijke onvolgroeidheid. De idee is echter geen rainziek juffertje,
dat elk ogenblik van aanbidder wisselt, de idee vereist een bewuste toewijding.
Wij zijn niet van plan cm van de verbetering van onze tekortkomingen en onze
fouten af te zien, omdat dit bepaalde westelijke schrijvers of geleerden zou kun-
nen doen scheeflopen of zelfs overlopen, wij vragen niet om ?blindelingse",
maar om. verstandige liefde, waarmee ons yolk .en onze cultuur gediend worden.
233
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
Er zijn onder de westelijke intellectuelen, die op het ogenblik in deze ver-
warde toestand verkeren, ook persoonlijkheden, aan wier standvastigheid en
oprechtheid ik geen seconde twijfel. Zij worden verontrust door de anticom-
munistische campagne en, wat erger is, zij voelen zich verontrust, omdat som-
mige diepverscholen gedachten, waarmee zij rondlopen, blijken samen te vallen
met de hondse artikelen in de ?Figaro" of de ?Messagiero". Zij willen het grote
geheel in het oog houden, maar hun gedachten keren telkens weer terug naar
punten van ondergeschikt belang. In de gesprekken met schrijvers van Frankrijk,
Italie en andere westelijke landen bespeurde ik een diepgaande gestoordheid:
op een ongezonde manier werden hun gedachten telkens weer afgeleid door een
of ander minsoortig boek of een bepaalde film, die allang tot het verleden be-
hoort. Deze film en dat boek hadden hen al eerder onaangenaam getroffen, maar
toentertijd had het mislukte kunstvoortbrengsel hen een uur ,lang geergerd en
daarmee was het gebeurd. Maar nu komen zij in gedachten weer op hun vroegere
indrukken terug en in hun geprikkeldheid proberen zij er algemene conclusies tilt
te trekken. Zoals alle mensen op de wereld zijn zij onderhevig aan de indrukken
van de omgeving. Het is voor hen een toer om, als de krant is weggelegd, over
de loop van de gebeurtenissen een oordeel te vormen. Zij vergeten, dat men
enkele stappen achteruit moet gaan om een gebouw in zijn proPorties te kunnen
overzien. Zij zijn als het ware niet in staat om, na het overwinnen van voorbij-
gaande stemmingen, de lucht van de historie in te ademen. In 1956 kritiseerden
wij de slechte films en boeken van 1950: wij deden dat om betere boeken en
betere films te kunnen maken. Vele intellectuelen in het Westen, die over onze
kritiek nadenken en zich herinneren, dat zij zich al eerder gestoten hebben aan
een bepaald boek, een bepaalde film, trachten te verklaren, waarom bij ons toch ,
dergelijke romans, die het leven door een rose bril bezagen, en schetterende
films, die aan een feeErie deden denken, konden worden gemaakt. En bij het
zoeken naar de oorzaken zijn ook intellectuelen, die trouw zijn aan de zaak van
het socialisme, in de motiveringen van de vijand, hun vijand, de vijand van het
socialisme, vervallen.
Al onze successen en ook al onze mislukkingen zijn te verklaren uit het felt,
dat wij een nieuw huis bouwen en ons niet tevreden stellen met het fatsoeneren
van de oude bouwvallen, tilt het felt, dat wij schrijven en niet overschrijven. Het
verzetten van de meubels of het opplakken van een nieuw behang is zo moeilijk
niet. Het is zeer gemakkelijk om langs afgetrapte paden voorwaarts te gaan.
Maar de geschiedenis eist van ons lets anders: wij hebben voor het eerst een
nieuwe weg betreden. Eeuwen, duizenden jaren lang zijn de staten geleid door
kastes, standen, klassen, die een ldein bevoorrecht deel van de maatschappij
vormden. In 1917 namen de werkers voor het eerst in de geschiedenis van de
mensheid hun lot in eigen handen. Als men dan nog becienkt, dat er veertig jaar
achtereen .tegen de Sowjet-Unie oorlog is gevoerd, het zij werkelijke, het zij
?koude", dat geen wapen minderwaarclig genoeg was om tegen de Sowjet-Unie
gebruikt te worden blokkade en embargo, vuilbelckerij en provocaties dan
wordt het duidelijk, onder wat voor moeilijke omstandigheden ons yolk de taak
op zich nam om een staat op te bouwen en een cultuur te vestigen. Het is alge-
meen bekend, dat het zwaar valt een nog onbereden paard te mennen, niet langs
een aangelegde weg, maar nog wel over ongebaand terrein. Eeuwenlang, duizen-
den jaren lang was de cultuur het eigendom van een bevoorrechte bovenlaag
van het yolk. Reeds in de eer, jaren na de revolutie stonden wij voor een
moeilijke en verheven taak: de cultuur moest niet alleen eigendom van het hele
yolk, maar schepping van het hele yolk worden.
Wanneer wij tegenviroordig naar het Westen, lcijken, en dan zonder haat
en vooroordeel, zien wij, dat al het goede, dat er bestaat, Of verbonden
234
is met de nieuwe krachten, die hun volkeren op een nieuwe weg trachten te
leiden, Of volgens de wet van de traagheid tilt het verleden voortkomt. Met
nieuwe krachten bedoel ik de vooruitstrevende kringen, die rondom zich niets
dan geestelijke vermolming, huichelarij en ontwrichting zien. Met de voortbreng-
selen, die uit het verleden door de wet van de traagheid zijn overgeleverd bedoel
ik de grote technische bekwaamheid, het meesterschap en de rijke culturele
tradities. Ontdekken is moeilijker dan uitvinden en uitvinden is moeilijker dan
het perfectioneren van bestaande vormen.
Voor een mens is veertig jaar een lange tijd ? het is bijna zijn hele leven.
Voor de' geschiedenis is veertig jaar een voorbijgaand ogenblik. Natuurlijk, in
Frankrijk is in veertig jaar tijds veel veranderd: er zijn meer auto's op straat, de
bedrijven ijn reusachtiger en op alle gebieden van de wetenschap is vooruitgang
geboekt. Maar in veel opzichten is het bij het oude gebleven. Nog steeds ver-
kondigen de kranten, zoals veertig jaar geleden, voor welke kabinetsformatie de
radicaal-socialisten zullen stemmen; of de papieren van de bank ?Credit Lyon-
nais" een stijgende of dalende lijn vertonen. En wat voor Frankrijk geldt kan ook
voor andere Westeuropese landen gelden. Over het kapitalistische stelsel zal,
niemand meer zeggen ?het heeft al heel wat bereikt" ? men zegt: ?het staat nog'
overeind".
Wanneer de verdedigers van het kapitalisme over de ?ineenstorting" van de
socialistische ideologie spreken, is dat begrijpelijk: zij klampen zich nog vast en
hopen op uitstel van executie. Wanneer de twijfel echter diegenen besluipt, die
het kapitalisme haten, bewijst dat slechts, dat het ?denkende net", om het prach-
tige beeld van Pascal nog eens te gebruiken, maar al te licht onder de stormwipd
buigt. Men kan zijn geest een verkeerd adres opgeven, waardoor hij een dag
verspeelt, men kan de wissel omleggen en de trein op dood spoor laten rijden,
waardoor honderden mensen omkomen, maar men kan de geschiedenis niet
tegenhouden. De kalender wijst het uit: na het jaar 1957 komt het jaar 1958,
en niet het jaar 1916.
Deze veertig jaar hebben niet alleen het aanschijn van ons land, maar ook van
de wereld veranderd. De levenskracht van de Sowjet-Unie werkt niet alleen
als levenselixer op de werkers van verre landen, maar ook op de vooruitstreven-
de kringen van de maatschappij. China is een grote socialistische mogendheid
geworden. Volkeren van Azle en Afrika en dan denk ik in de eerste plaats
aan het begaafde yolk van India hebben hun nationale onafhankelijkheid
veroverd en betreden een nieuwe weg. Oost-Europa is van aanschijn veranderd.
Ook in West-Europa heeft zich veel gewijzigd. In 1918.-1920 had het de
interventielegers nog kunnen lukken de jonge Sowjetrepubliek te verbrijzelen ?
er waren nog geen machtige arbeiderspartijen in Frankrijk en Italie, de Scan-
dinavische sociaal-democraten en de Engelse Labourpartij waren niet in staat
het levenspeil van de werkers ook maar enigszins te verhogen. In de tweede
wereldoorlog veroverde het fascistische Duitsland het ene land na het andere,
en als zij niet verder kwamen dan de Wolga, dan was ?dat niet, omdat de hujzen
van Stalingrad bestendiger bleken dan de Maginot-linie, maar omdat de idee,
die de Sowjetstrijders leidde, sterker bleek te zijn.
De westelijke intellectuelen moeten op ogenblikken van ?overpeinzingen en
twijfel" de wereld in zijn geheel bekijken en letten op de strijd tussen verleden
en heden. Zij worden, evenals de dienaars van de.Sowjetcultuur, verontrust door
de vraag, wat er zal worden van de geestelijke rijkdommen, die de vroegere
eeuwen ons hebben nagelaten, die wij trachten aan te vullen en aan jongere
generaties ter hand te stellen..
Voor de schrijver, de geleerde en ,de kunstenaar is het lot van de cultuur geen,
vakkwestie, maar een vraagstuk dat samenhangt met het inzicht, dat het leven
yaw de mensheid de weg van het versiand en de verheven gedachte is. ?
(Mt Literatoernaja Gazeta). ILJA EHRENBURG.
235
'
Declassified in Part - Sanitized Copy Approved for Release 2013/02/27 : CIA-RDP81-01043R001500120003-5
I!
Declassified in Part - Sanitized Copy Ap?roved for Release 2013/02/27: CIA-RDP81-01043R001500120003-5
BOEKBESPREKING
Abraham/ Kuyper als -pleitbezorger van de P.13.0.
?Ohtzaglijk groot is de invloed geweest, die Abraham. Kuyper op, kerkelijk eu
politiek terrein in Nederland heeft gehad. Groot, is deze invloed nog steeds,"
aldus prof. nix. W. F. de Gaay Portman in zijn inleiding tot een bloemlezing nit
Dr A. Kuyper's belangrijke geschriften en redevoeringen *).
Inderdaad. Toen op 3 april 1957 in de Eerste Kamer gesproken 'werd over
het zo diep ingrijpende arbeidsconflict in de mijnen, dat juist die. dag was ge-
eindigd, heeft het christelijk-historische kamerlid nix. Van Bruggen, de actie van
de mijnwerkers betreurend, zich afgevraagd, waarom wij eigenlijk een P.B.O.
hebben. Ook het liberale kamerlid prof BM A. N. Molenaar wees er op, dat
staking of langzaam-aan actie zich niet verdraagt met publiekrechtelijke be-
drijfsorganisatie.
De P.B.O. werd door Abraham Kuyper als eerste in on land in talrijke
geschrif ten en redevoeringen gepropageerd met. onuitputtelijke energie, grote
welbespraaktheid en met alle argumenten, die ook heden ten dage nog voort-
durend worden gehoord. De bloemlezing van prof. de Gaay Portman geeft een
? interessant beeld van de ontwikkeling van Kuyper's, opvattingen met betrek-
king tot het soc:Iale vraagstuk.
'Het boekje vangt aan met zijn inleiding tot de brochure ?De prbeiderskwestie
en de Kerk" (1871), waarin hij, het bestaan van een. ?Arbeidsvraagstuk" signa-
leert en de Kerk oproept er haar ogen niet voor te sluiten. Dan volgt de bekende
kamerrede: ?Een wetboek van de arbeid" (1874), waarin men de idee ener
bedrijfsorganisatie als ?enig mogelijke oplossing van het arbeidsvraagstuk" reeds
in de kiem aanweiig vindt. De magistrale rede bij de opening van de Vrije Uni-
versiteit in 1880 ?Souvereiniteit in eigen kring" vormt, in haar geheel opgenomen,
de grondslag van Kuyper's beginselen en is nog steeds bijzonder lezenswaard.
Met deze drie nummers is het onderwerp afgebakend; een uitwerking en ver-
dieping vindt men in de volgende nummers: ?Het sociale vraagstuk en de
Christelijke religie", de ?Toelichting op het groot-amendement op het ontwerp
ongevallenwet", en enkele courantenartikelen over bedrijfsorganisatie.
Kuyper was een belangrijk man in de Nederlandse politiek. Hij heeft de
Gereformeerde ?Ideine luyden" in Nederland georganiseerd in een politieke
partij ? de anti-revolutionaire; hij heeft zijn stempel op hun ideologie gedrukt
door middel van het kerkelijke weekblad ,De Heraut" en het dagblad ?De
Standaard", opgericht in 1871 en 1872 en beide, aldus De Gaay Portman, vol-
strekt drijvende op Kuyper als hoofdredacteur.
Als kamerlid, voorzitter van de anti-revolutionaire partij. en tenslotte als
nister-president en minister van binnenlancise zaken heeft hij een ontzaglijke
invloed op de Nederlandse Politiek gehad. .Zijn woord als hoogleraar in de
theologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam genoot een onbegrensd
gezag. Het is op deze kwaliteiten, van Kuyper, dat De Gaay Portman In zijn
inleiding en keuze de nadruk heeft.gelegd. Slechts even komt ook de andere
zijde van Kuyper naar voren; in een citaat nit een herdenkingsartikeb ?toch
werd daar grafwaarts gedragen een Ongekroonde ,koning, eens de meest geliefde,
en de bitterst gehate man van ons land." _
*) Prof. mr. W. F. de Gaay Portman, Architectonische critiek. Fragmenten nit
de sociaal-politieke geschriften van Dr Kuyper. (Mtg. H. J. Paris, Amster-
dam, .1956) 171 p. prijs f 4.50' .
, 236
?
De nuchtere Engelsen plegen op temerken, dat men een pudding .keurt door
hanr op te eten. Hoezeer Kuyper als predikant oprecht bewogen moge zijn ge-
weest door "het lot van de arbeidersklasse; ben hij, als minister-president en
minister van 'binnenlandse .zaken de teugels Van bet staatsgezag landen had,
heeft hij in 1903 de eerste groots georganiseerde staking van het Nederlandse
proletadaat tegen zijn onderdrukkers met bloedig geweld neergeslagen. Er is
een tekening van Albert Hahn: Abraham Kuyper, de man met de twee gezich-
ten, en het is kenmerkend, dat deze man, die zo, heftig tekeer kon gaan tegen de
?wellustzonde", de .prostitutie 'en de verering van de mammon, eens na het be-
zoeken van een bordeel door de Brusselse politie werd opgebracht, terwijI hij
zich later voorgoed politiek onmogelijk maakte door de zogenaarhde lintjes-
kwestie.
Abraham Kuyper en de socialisten waren gezworen vijanden; onsterfelijk is
de serie spotprenten van Albert Hahn, de politieke tekenaar van het sociaal-
democratische ?Volk" en het weekblad .,;De Notenkraker" spotprenten is
eigenlijk het woord niet: het waren haatprenten, waarin Hahn het monster-
verbond, tussen kerk, kapitaal en onderdrukking ontmaskerde. Vele oudere
arbeiders zullen zich deze platen herinneren en- een nieuwe uitgave van Hahn's
belangrijkste tekeningen zou zeker overweging verdienen.
Abraham Kuyper heeft i-onder de franjes, waarmee de tegenwoordige ideo-
logen der Rooms-rode coalitie de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie hebben
omhangen, klaar en duidelijk haar oorsprong en betekenis miteengezet. Zijn
motieven waren de gisting onder de arbeiders ? in ?een wetboek yin de arbeid"
waarschuwt hij deze gisting en het gevaar voor plundering niet te. onderschat-
ten; bovendien maakt een te lage levensstandaard de aibeiders ongeschikt voor
arbeid op het moderne industriele peil (Standaard, 23 apdl 1910). Als hefboom
voor de verbetering van de thans inderdaad haast onvoorstelbaar ellen:lige toe- -
stand van de Nederlandse arbeidersklasse in die dagen beschouwt hij de harm-
hartigheid van de kerk. Tegelijkertijd eater wijst hij (een wetboek van de
arbeid) op het bijbelse gebod: ?Gij zult niet begeren;-Gij zult niet stelen; Gij zult
niet doodslaan!"
Dat wil zeggen: de rechten van de bourgoisie .op land, geld en warenbezit
moeten voor de arbeidersklasse heilig zijn; in hetzelfde wetboek van de arbeid
eist hij, dat het recht van eigendom een der steunpilaren blijft van de maat-
schappij. Zijn doe was om door christelijke .barmhartigheid het socialisme te
bestrijden.
Hiermede is niet alleen Kuyper getypeerd, het is Kuyper, die bier de publiek-
rechtelijke bedrijfsorganisatie ontdoet van alle versiering en hear dodo aangeeft.
De door God gewilde eigendomsverdeling zal 'in stand hlijven wanneer de orga-
nisaties van de arbeiders worden ontbonden,en vervangen door -een organisatie
van de 'arbeid. Dit is de kern van hetgeen thij onder ?de. onmiddellijke invloed
van de spoorwegstaking in ?De Standaard" van 4 februari 1903 schrijft.
Wanneer het proletariaat door gebrek aan organisatie geen macht meer kan
uitoefenen, zal de heersende Idasse harmhartigheid beoefenen, aldus de strek-
king van Kuyper's woorden en daden.
.?Voor de ontwildtelirig van de sociale verhoudingen in .Nederland is het ver-
bazend jammer dat Kuyper niet met dezelfde kracht als dat der stakende arbei-
ders het ongelijk van de werkgevers heeft gestriemd. Men zou de schrijver van
?De Christus en de sociale noden" zo gaarne