hp deskjet 3500 series printer gebruikershandleiding

inktpatronen handmatig reinigen

Als de printer in een stoffige omgeving wordt gebruikt, kan er zich enig vuil ophopen in de behuizing van de printer. Dit vuil kan bestaan uit stof-, haar-, tapijt- of kledingvezels. Wanneer het vuil op de inktpatronen en de houder terechtkomt, kan het inktstrepen en vlekken op de afgedrukte pagina’s veroorzaken. Inktstrepen zijn gemakkelijk te verhelpen door de patronen en de houder handmatig te reinigen.

reinigingsmiddelen verkrijgen

U hebt het volgende nodig als u de inktpatronen en de houder wilt reinigen:

  • gedistilleerd water

  • wattenstaafjes of ander zacht, pluisvrij materiaal dat niet aan de patronen blijft kleven

Let op dat u geen inkt op uw handen of kleding krijgt tijdens het reinigen.

reiniging voorbereiden

  1. Druk op de Aan/uit-knop om de printer aan te zetten en open de kap.

    De houder verschuift naar het midden van de printer.

  2. Haal het netsnoer uit de achterzijde van de printer.

  3. Verwijder de inktpatronen en plaats deze op een vel papier met de sproeikop naar boven.

    Let op! Laat de patronen niet langer dan een half uur buiten de printer liggen.

de inktpatronen en de inktpatroonhouder reinigen

  1. Bevochtig een wattenstaafje met gedistilleerd water.

  2. Reinig het oppervlak en de randen van de eerste inktpatroon met het wattenstaafje, zoals in de volgende afbeelding wordt weergegeven.

    Veeg niet over de sproeikop.

    1. sproeikop en inktsproeiers
    2. vlakken en randen van de inktpatroon
    3. koperen contactpunten

    Let op! Raak de inktsproeiers of de koperen contactpunten van de inktpatroon niet aan. Als u deze onderdelen aanraakt, kunnen de sproeiers verstopt raken, kunnen problemen met de inkt optreden of kunnen zich problemen met de elektrische verbindingen voordoen.

  3. Controleer of er zich geen vezels op de voorkant of de randen van de inktpatroon bevinden.

    Herhaal stap 1 en 2 en controleer of er nog vezels aanwezig zijn.

  4. Herhaal stap 1 tot en met 3 voor de tweede inktpatroon.

  5. Veeg de onderkant van de behuizing van de inktpatroonhouder schoon met behulp van schone, bevochtigde wattenstaafjes.

    Herhaal dit proces totdat er geen inktresten meer op een schoon wattenstaafje verschijnen.

    1. inktpatroonhouder
    2. zijkanten van inktpatroonhouder

  6. Plaats de inktpatronen en sluit de printerkap.

  7. Sluit het netsnoer aan de achterzijde van de printer aan.

  8. Druk op de Aan/uit-knop om de printer aan te zetten.

  9. Kalibreer de inktpatronen.

Herhaal de reinigingsprocedure als er nog steeds inktstrepen op de afdrukken verschijnen.